Besluit van 4 augustus 1994, houdende regels in verband met mobiele telecommunicatie volgens het systeem GSM

Besluit vergunningen mobiele telecommunicatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 mei 1994, nr. 94/13082/HP Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Gelet op de artikelen 4, 13a, 13b, 13g, 13h, 13i, 13k, 13r, 13s, 13w en 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;
De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 1994, nr. W09.94.0335);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 juli 1994, nr. 94/17845/HP, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;

  • b.

    de houder van de concessie: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet;

  • c.

    aanvraag: een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 13a, eerste lid, van de wet;

  • d.

    gebruiker: degene die rechtstreeks met de houder van een vergunning of met een van zijn dienstaanbieders een overeenkomst is aangegaan met betrekking tot de levering van een GSM-dienst, een ERMES-dienst of een DCS 1800-dienst;

  • e.

    GSM: het systeem voor openbare paneuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land, zoals omschreven in de bijlage bij aanbeveling nr. 87/371/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987, inzake de gecoördineerde invoering van openbare paneuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap (PbEG L 196) en zoals omschreven in de ERC Decision nr. ERC/DEC/(97)02 van 21 maart 1997;

  • f.

    ERMES: het systeem voor een openbare paneuropese semafoondienst te land, zoals omschreven in de bijlage bij aanbeveling nr. 90/543/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 oktober 1990, inzake de gecoördineerde invoering in de Gemeenschap van een openbare paneuropese semafoondienst te land (PbEG L 310);

  • g.

    DCS 1800: het systeem voor openbare digitale cellulaire mobiele telecommunicatie te land, zoals gestandaardiseerd door het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI);

  • h.

    college: het college genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit.

Artikel

2

Als technische systemen als bedoeld in artikel 13a, eerste lid, van de wet worden aangewezen GSM, ERMES en DCS 1800.

§

2

Vergunningverlening

Artikel

3

Het aantal vergunningen, bedoeld in artikel 13b van de wet bedraagt:

  • a.

    voor GSM twee, waarvan een vergunning krachtens artikel 13i van de wet wordt verleend aan Koninklijke PTT Nederland N.V.;

  • b.

    voor ERMES drie, waarvan een vergunning krachtens artikel 13ivan de wet wordt verleend aan Koninklijke PTT Nederland N.V.;

  • c.

    voor DCS 1800, 16;

  • d.

    voor DCS 1800 gecombineerd met GSM, twee.

Artikel

3a

Onze Minister bepaalt welke radio-frequenties voor de uitvoering van de vergunningen voor DCS 1800 en voor DCS 1800 gecombineerd met GSM, beschikbaar zijn.

Artikel

3b

Artikel

4

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de indiening en behandeling van aanvragen om een vergunning en omtrent de inhoud van de aanvragen en de daarbij over te leggen gegevens.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Onze Minister beslist op de aanvraag om een vergunning voor GSM binnen dertig weken na de bekendmaking, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Artikel

10

In afwijking van de artikelen 5 en 9 geldt, indien een vergunning wordt verleend na een voorafgaande intrekking op grond van artikel 13v van de wet, dat:

  • a.

    Onze Minister binnen drie weken na de intrekking van de vergunning in de Staatscourant bekend maakt op welk tijdstip de procedure voor het aanvragen van een vergunning zal beginnen, en

  • b.

    de door Onze Minister te verlenen vergunning wordt verleend voor een periode die uiterlijk eindigt op het tijdstip waarop de geldigheidsduur van de ingetrokken vergunning geëindigd zou zijn.

§

3

Verlenging van de vergunning

Artikel

11

§

4

Artikel

12

Vervallen

§

5

Verplichtingen van de houder van een vergunning

Artikel

13

Artikel

14

De houder van een vergunning is verplicht een geschillencommissie in te stellen voor geschillen over de toepassing en de uitleg van algemene voorwaarden ten behoeve van diegenen die uitsluitend of hoofdzakelijk anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelend, rechtstreeks met hem een overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot de levering van de hem bij vergunning opgelegde GSM-diensten, ERMES-diensten of DCS 1800-diensten.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

De houder van een vergunning voor GSM, voor ERMES, en voor DCS 1800 gecombineerd met GSM is verplicht de tarieven voor de door hem te verrichten diensten bekend te maken. Hij stelt op verzoek een tarievenblad aan een ieder beschikbaar.

Artikel

19

Artikel

20

Bij ministeriële regeling wordt bepaald welke informatie de houder van een vergunning aan Onze Minister, onderscheidenlijk aan het college, dient te verschaffen ten dienste van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde. Bij deze regeling wordt bepaald op welke tijdstippen deze informatie wordt verschaft. Daarbij wordt tevens bepaald op welke tijdstippen deze informatie dient te worden verschaft.

Artikel

21

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties door de houder van een vergunning.

§

6

Verplichtingen voor de houder van de concessie

Artikel

22

§

7

Overige bepalingen

Artikel

23

Van een aanvraag tot verlening van toestemming als bedoeld in artikel 13r van de wet wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. het college maakt daarbij tevens bekend dat hij voornemens is de toestemming te verlenen.

Artikel

24

Onverminderd het bepaalde in artikel 12, is de houder van een vergunning een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag verschuldigd in verband met het door Onze Minister onderscheidenlijk het college uitgeoefende toezicht op de naleving door een houder van een vergunning van de bij of krachtens de wet gegeven regels, voorschriften en beperkingen.

Artikel

25

Vervallen

§

8

Slotbepalingen

Artikel

26

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Artikel

27

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergunningen mobiele telecommunicatie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. E. Andriessen
De Minister van Justitie, A. Kosto