Regeling minimum VFR-vlieghoogte met zweefvliegtuigen boven strand- en duingebieden

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel

1

Aanwijzing strand- en duingebieden

De strand- en duingebieden van de eilanden Ameland, Texel en Schouwen-Duiveland, alsmede de strand- en duingebieden van Callantsoog tot Noordwijk aan Zee, met uitzondering van die gebieden die vallen binnen de plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden ‘De Kooy/Den Helder’ en ‘Valkenburg’ zijn aangewezen als strand- en duingebieden als bedoeld in artikel 45, tweede lid onder d, van het LVR.

Artikel

2

Nadere regels

Vluchten met zweefvliegtuigen beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven de in artikel 1 aangewezen strand- en duingebieden mogen slechts worden uitgevoerd indien:

  • de vluchten plaatsvinden gedurende het tijdvak van 15 oktober tot en met 14 mei van het jaar daaropvolgend;

  • de afstand tot personen en zaken minimaal 30 m bedraagt;

  • de afstand tot het strand en de duinen minimaal 5 m bedraagt.

Artikel

3

Intrekking

Het besluit van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 28 oktober 1982/nr. LVB/L 25483/Rijksluchtvaartdienst wordt ingetrokken.

Artikel

4

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1994.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. E.Andriessen