Artikel
1
1
De eigenaar of houder van een motorrijtuig aan wie een driedelig kentekenbewijs is afgegeven, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 13a, eerste lid, van het Reglement kentekenregistratie het kentekenbewijs te zamen met de kopie overlegt, dient daarbij tevens een in artikel 2 van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 december 1991 (Stcrt. 244) bedoeld legitimatiebewijs alsmede een ingevulde en ondertekende verklaring van een bij ministeriële regeling vastgesteld model in drievoud over te leggen.
2
Bij het teruggeven van het kentekenbewijs, bedoeld in artikel 13a, eerste lid, van het Reglement kentekenregistratie, geven de aldaar bedoelde ambtenaren tevens de in het eerste lid bedoelde verklaring in tweevoud en het legitimatiebewijs terug.