De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Overwegende, dat het in verband met het beleid voor studievoortgangsnormering wenselijk is om op korte termijn een analyse te ontvangen van de aanwezigheid van wachttijden gedurende de co-assistentschappen in de postdoctorale fase van de opleiding geneeskunde, een oordeel over de vermijdbaarheid van wachttijden, alsmede aanbevelingen gericht op het instrumentarium dat kan worden ingezet om wachttijden te voorkomen,
Besluit:
Artikel
1
Er is een onderzoekcommissie wachttijden co-assistentschappen, verder te noemen de commissie.
Artikel
2
De commissie heeft de volgende taken:
het analyseren van de aanwezigheid, de omvang en de consequenties van wachttijden, landelijk en per lokatie;
het vaststellen van oorzaken voor de aanwezigheid van wachttijden, zo mogelijk lokatiespecifiek;
het doen van aanbevelingen ter minimalisering/voorkoming van wachttijden, met name gericht op acties die door instellingsbesturen ondernomen kunnen worden.
Artikel
3
De commissie brengt voor 31 december 1994 een rapport uit aan de minister.
Artikel
4
1
De commissie bestaat uit drie leden:
2
Tot leden van de commissie worden benoemd:
prof. dr. W.H.F.W. Wijnen, tevens voorzitter,
mw. M.J.H. den Ouden-Dekkers,
drs. J. Stekelenburg.
Artikel
5
1
De commissie voorziet zelf in haar secretariaat.
2
De commissie bepaalt haar eigen werkwijze.
3
Het beheer van de stukken van de commissie geschiedt met inachtneming van de terzake geldende bepalingen van het besluit algemene secretariële aangelegenheden Rijksadministratie (Stb. 1980, 182) overeenkomstig de bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen geldende regels. Na de opheffing van de commissie wordt het archief overgedragen aan de onderafdeling centrale archiefbewaarplaats van evengenoemd ministerie.
Artikel
6
Artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703) is van toepassing.
Artikel
7
1
De kosten in verband met deze commissie komen, voorzover goedgekeurd, voor rekening van de minister. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling aan de minister een begroting aan.
2
Onder de in het eerste lid bedoelde kosten worden in ieder geval verstaan:
de kosten voor vergadering en materiële ondersteuning;
een vergoeding voor te maken reis- en verblijfkosten; en
de kosten voor publikatie van het advies.
3
De regeling vergoeding reis- en verblijfkosten bij dienstreizen voor onderwijspersoneel (Uitleg, OenW-Regelingen, nr. 31a van 22 december 1993) is van toepassing.
Artikel
8
1
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publikatie.
2
Dit besluit komt te vervallen na dechargering van de commissie door de minister.
3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in Uitleg, het publikatie- en voorlichtingsblad van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Van deze bekendmaking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
4
Afschrift van het besluit wordt gezonden aan:
de leden van de commissie;
de voorzitter van de VSNU;
de voorzitter van de VAZ.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen(dr. ir. J.M.M. Ritzen)