Besluit als bedoeld in artikel 27 juncto artikel 24 van de Luchtvaartwet, houdende wijziging van de aanwijzing van het luchtvaartterrein Maastricht ten behoeve van de oostwestbaan, alsmede vaststelling van de geluidszones

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelezen de brief d.d. 7 mei 1985 van de N.V. Luchthaven Zuid-Limburg waarin is verzocht om een wijziging van de aanwijzing van 26 oktober 1971, nr. LT/20173, van het toenmalige luchtvaartterrein Zuid-Limburg, nu Luchtvaartterrein Maastricht genaamd, ten behoeve van de aanleg van een oostwestbaan met een lengte van 3.500 meter, met bijbehorende platforms en afhandelingsgebouwen;
Gelet op artikel VII van de Wet van 7 juni 1978 (Stb. 354), de artikelen 24 en 27 van de Luchtvaartwet en artikel 2 van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaartterreinen;
Gezien het advies van de Rijksplanologische Commissie d.d. 26 april 1984 inzake het OWEMA-rapport en de partiële herziening van het streekplan Zuid-Limburg, het advies van de Rijksplanologische Commissie d.d. 13 juni 1986 inzake de in maart 1987 vastgestelde ontwerp-aanwijzing voor de luchthaven Maastricht, alsmede het advies van de Rijksplanologische Commissie en de Rijksmilieuhygiënische Commissie d.d. 28 juni 1990 inzake de in maart 1991 vastgestelde ontwerpaanwijzing voor de luchthaven Maastricht;
Gezien de adviezen van de commissie als bedoeld in artikel 21 van de Luchtvaartwet d.d. 29 oktober 1987 en 21 oktober 1991;
Gezien de adviezen van de Commissie voor de milieu-effectrapportage d.d. 25 februari 1986, 1 september 1987, 22 april 1988 en 19 juli 1991;

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Deze aanwijzing heeft betrekking op het openbaar nationaal en internationaal burgerluchtverkeer.

Artikel

3

Paragraaf

2

Situatie op en rond het luchtvaartterrein en voorschriften omtrent het gebruik van het luchtvaartterrein

Artikel

4

Artikel

5

Rond het luchtvaartterrein geldt voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, van de Luchtvaartwet een geluidszone met een grenswaarde van 35 Ke en met de geluidscontouren behorende bij de maximale waarden 40, 45, 50, 55 en 65 Ke. Deze geluidszone met bijbehorende contouren is aangegeven op een topografische kaart, opgenomen in bijlage A1, behorende bij dit besluit.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

De gezagvoerder voert de aan hem door de luchtverkeersleidingsdienst opgedragen standaard-instrumentnaderingsprocedure uit.

Paragraaf

3

Nadere voorschriften in verband met de handhaving van de geluidszones

Artikel

13

Ten behoeve van de controle op de naleving van de geluidszone en de naleving van de in dit besluit opgenomen voorschriften doet de exploitant binnen twee weken na afloop van ieder kwartaal aan de Minister van Verkeer en Waterstaat opgave van het aantal starts en landingen per baan dat in het betreffende kwartaal is uitgevoerd, alsmede van het type vliegtuig en de aard en het tijdstip van de vlucht.

Artikel

14

Het gebruiksplan, bedoeld in artikel 30b van de Luchtvaartwet, betreft de periode van 1 januari van enig jaar tot en met 31 december van datzelfde jaar.

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Paragraaf

4

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Paragraaf

5

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

's-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A.Jorritsma-Lebbink