Besluit van 7 november 1994, houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden ten aanzien van het vervangingsfonds voor het basisonderwijs, het speciaal en het voortgezet speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs

Besluit vervangingsfonds

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 3 november 1993, nr. 93069693/3255, directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 116b, vierde lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 111a, vierde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 123a, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbaarheid van bestuur, en artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet Nationale ombudsman;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 22 september 1993, nr. OR 93000201/Alg);
De Raad van State gehoord (advies van 19 mei 1994, nr. W05.93.0736);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm, van 2 november 1994, nr. 94038337/3255, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

Begripsbepalingen

Dit besluit verstaat onder:

WPO: Wet op het primair onderwijs;

WEC: Wet op de expertisecentra;

WVO: Wet op het voortgezet onderwijs;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

het vervangingsfonds: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 183, eerste lid, van de WPO, 169, eerste lid, van de WEC, 98a, eerste lid en 284, eerste lid, van de WVO;

het noodfonds: het noodfonds, bedoeld in artikel 2, tweede lid;

het bevoegd gezag: het bevoegd gezag van een school of instelling, dat is aangesloten bij het vervangingsfonds op grond van artikel 183, eerste lid, van de WPO, 169, eerste lid, van de WEC, 98a, eerste lid en 284, eerste lid, van de WVO;

vervangingsbijdrage: door het bevoegd gezag op grond van de artikel 183, tweede lid, van de WPO, 169, tweede lid, van de WEC, 98a, tweede lid en 284, tweede lid, van de WVO aan het vervangingsfonds verschuldigde bijdrage.

Artikel

2

Taak vervangingsfonds

Artikel

3

Algemeen; financiële waarborgen vervangingsfonds bij toepassing bevoegdheden door de minister

Hoofdstuk

II

Goedkeuringsbevoegdheden

Artikel

4

Goedkeuring statuten

Artikel

5

Goedkeuring bijdrage scholen aan vervangingsfonds

Hoofdstuk

III

Aanwijzingsbevoegdheden; Informatieverstrekking

Artikel

6

Minimumniveau waarborgen

Artikel

7

Informatieverstrekking aan vervangingsfonds

Onze Minister verstrekt aan het vervangingsfonds alle inlichtingen die het vervangingsfonds in verband met zijn taakuitoefening behoeft, tenzij Onze Minister niet over de desbetreffende gegevens beschikt of de wet zich tegen het verstrekken van die gegevens verzet.

Artikel

8

Informatieverplichtingen vervangingsfonds

Hoofdstuk

IV

Overige bepalingen

Artikel

9

Gevolgen intrekking van de aanwijzing van het vervangingsfonds

Onze Minister draagt er zorg voor dat bij de intrekking van de aanwijzing van het vervangingsfonds als de rechtspersoon, bedoeld in de artikelen 183, eerste lid, van de WPO, 169, eerste lid, van de WEC en 98a, eerste lid, en 284, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, het vervangingsfonds de onder zijn beheer staande middelen, bestemd voor het verschaffen van de waarborgen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, aanwendt voor het doel waartoe die middelen aan het vervangingsfonds ter beschikking zijn gesteld, dan wel overdraagt aan de rechtspersoon die door Onze Minister als vervangingsfonds wordt aangewezen.

Artikel

10

Wijziging Aanwijzingsbesluit bestuursorganen Wob en WNo

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens wordt te kennen gegeven dat het in het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

Artikel

12

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vervangingsfonds.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager