Wet van 17 november 1994, houdende regeling van de inwerkingtreding van de Wegenverkeerswet 1994

Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de inwerkingtreding van de Wegenverkeerswet 1994 te regelen alsmede de wetten waarin wordt verwezen naar de Wegenverkeerswet, aan te passen aan de Wegenverkeerswet 1994;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze wet wordt onder Onze Minister, motorrijtuig, kenteken, kentekenbewijs, keuringsbewijs en rijbewijs verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet, onderscheidenlijk in de Wegenverkeerswet 1994.

Hoofdstuk

II

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel

2

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

III

Wijziging van de wetten waarin wordt verwezen naar de Wegenverkeerswet en de daarop berustende uitvoeringsvoorschriften

Artikel

3

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

4

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

5

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

6

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

7

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

11

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

13

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

14

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

15

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

16

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

17

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

18

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

19

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

20

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

21

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

22

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

23

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

24

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

IV

Overgangsbepalingen

§

1

Verkeersgedrag

Artikel

25

De grenzen van de bebouwde kommen, vastgesteld krachtens artikel 8 van de Wegenverkeerswet, worden geacht te zijn vastgesteld overeenkomstig de bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.

Artikel

26

Verkeerstekens en onderborden, geplaatst krachtens de Wegenverkeerswet, worden geacht te zijn geplaatst overeenkomstig de bij en krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.

Artikel

27

Maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, uitgevoerd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 14 tot en met 20 van de Wegenverkeerswet 1994, worden geacht te zijn uitgevoerd overeenkomstig de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.

Artikel

28

Bepalingen in verordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen, in wier onderwerp door de Wegenverkeerswet 1994 wordt voorzien, blijven van kracht tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip voor zover zij op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 25 mei 1989 reeds van kracht waren.

§

2

Toelating tot de weg

Artikel

29

Ten aanzien van aanvragen van typegoedkeuringen en individuele goedkeuringen, ingediend ten minste vier weken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 22 en 26 van de Wegenverkeerswet 1994, blijven na dat tijdstip de bepalingen en eisen, gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet van kracht, tenzij de aanvrager om toepassing van de artikelen 22 en 26 van de Wegenverkeerswet 1994 verzoekt. Indien de aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de bepalingen van de Wegenverkeerswet, is ten aanzien van de op basis daarvan verleende typegoedkeuring artikel 30 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

30

§

3

Kentekens en kentekenbewijzen

Artikel

31

Kentekens die zijn opgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, worden aangemerkt als kentekens die zijn opgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel

33

Kentekenbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, worden aangemerkt als kentekenbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel

34

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat kentekenbewijzen alsmede ter vervanging van die bewijzen uitgereikte duplicaten, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, vóór een bij ministeriële regeling vast te stellen tijdstip dienen te worden vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994. Kentekenbewijzen alsmede ter vervanging van die bewijzen uitgereikte duplicaten, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, die op dat tijdstip nog niet zijn vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994, verliezen op dat tijdstip hun geldigheid.

Artikel

35

Aanvragen van kentekenbewijzen of delen daarvan, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 48 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na inwerkingtreding van dat artikel behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.

Artikel

36

Aanvragen van nieuwe kentekenbewijzen of delen daarvan, ter vervanging van op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan, en aanvragen van duplicaten voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die versleten of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 55 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.

Artikel

37

Aanvragen van nieuwe kentekenbewijzen of delen daarvan, ter vervanging van op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die verloren zijn geraakt of teniet zijn gegaan, en aanvragen van duplicaten voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven kentekenbewijzen of delen daarvan, die versleten of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen worden ingediend na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 55 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften, tenzij met toepassing van artikel 34 is bepaald dat de kentekenbewijzen ter vervanging waarvan die nieuwe kentekenbewijzen of duplicaten worden aangevraagd, dienen te worden vervangen door een kentekenbewijs, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel

38

Voor de toepassing van de Wegenverkeerswet 1994 wordt onder kentekenbewijs mede verstaan een kentekenbewijs in de zin van de Wegenverkeerswet.

§

4

Erkenningen

Artikel

40

Aanvragen van erkenningen voor het afgeven van keuringsbewijzen, alsmede bezwaren tegen schorsingen van erkenningen voor het afgeven van keuringsbewijzen, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het op dat onderwerp betrekking hebbende artikel van de Wegenverkeerswet 1994, worden na inwerkingtreding van dat artikel behandeld overeenkomstig de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel

41

A

Op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 100 tot en met 104 van de Wegenverkeerswet 1994 bestaande overeenkomsten, gesloten tussen Onze Minister en natuurlijke personen of rechtspersonen, krachtens welke overeenkomsten de natuurlijke persoon of rechtspersoon gerechtigd is om ter vervanging van door Onze Minister verricht onderzoek, onderzoek of deelonderzoek te verrichten ten behoeve van de goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg van voertuigen ten aanzien waarvan een wijziging in de constructie is aangebracht, eindigen, onverminderd onderdeel C, met ingang van dat tijdstip.

B

Aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarmee een overeenkomst als bedoeld in onderdeel A is gesloten, welke overeenkomst naar het oordeel van Onze Minister inhoudelijk voldoet aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt door Onze Minister met ingang van het in onderdeel A bedoelde tijdstip van inwerkingtreding een erkenning als bedoeld in het betrokken artikel van de Wegenverkeerswet 1994 verleend.

C

Onze Minister kan aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, waarmee een overeenkomst als bedoeld in onderdeel A is gesloten, welke overeenkomst naar het oordeel van Onze Minister inhoudelijk niet voldoet aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, een door hem te bepalen termijn gunnen, welke ten hoogste één jaar bedraagt, te rekenen vanaf het in onderdeel A bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, gedurende welke termijn de overeenkomst blijft bestaan. Indien binnen deze termijn door de natuurlijke persoon of rechtspersoon naar het oordeel van Onze Minister wordt voldaan aan de eisen voor verlening van een erkenning als bedoeld in artikel 101 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt door Onze Minister een erkenning als bedoeld in het betrokken artikel van de Wegenverkeerswet 1994 verleend. De genoemde overeenkomst eindigt in dat geval met ingang van het tijdstip van verlening van de erkenning.

D

Op overeenkomsten welke ingevolge onderdeel C voor een door Onze Minister vast te stellen termijn van kracht blijven, zijn de artikelen 102 en 103 van de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing.

E

Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld ter zake van de onderdelen B tot en met D. Deze regels betreffen in ieder geval het toezicht door Onze Minister ten aanzien van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen.

§

5

Keuringsbewijzen

Artikel

42

Keuringsbewijzen en duplicaten van keuringsbewijzen, afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, de Wet personenvervoer dan wel de Wet ambulancevervoer, behouden hun geldigheid voor de duur van de termijn waarvoor zij zijn afgegeven.

Artikel

43

Aanvragen van keuringsbewijzen alsmede bezwaren tegen het al dan niet afgeven van een keuringsbewijs, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het op dat onderwerp betrekking hebbende artikel van de Wegenverkeerswet 1994, worden na inwerkingtreding van dat artikel behandeld overeenkomstig de bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994.

§

6

Keuring na vordering kentekenbewijs

§

7

Rijbewijzen

Artikel

49

Onverminderd artikel 50 worden rijbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet, aangemerkt als rijbewijzen die zijn afgegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel

50

Op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 107 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 nog geldig zijn, behouden hun geldigheid tot de datum waarop ingevolge artikel 99a van het Wegenverkeersreglement, zoals die bepaling op dat tijdstip luidde, tot vernieuwing van die bewijzen dient te worden overgegaan.

Artikel

51

De artikelen 18, 18a en 18b van de Wegenverkeerswet blijven van kracht ten aanzien van de gevallen waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 130 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 op de voet van artikel 18 van de Wegenverkeerswet van de houder van een geldig rijbewijs is gevorderd dat hij zich onderwerpt aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid dan wel naar zijn geschiktheid.

Artikel

52

Ten aanzien van rijbewijzen die ingevolge artikel 19 van de Wegenverkeerswet dienen te worden ingeleverd, blijven, voor zover op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 107 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 die inlevering nog niet heeft plaatsgevonden, de betrokken bepalingen van de Wegenverkeerswet van kracht.

Artikel

53

Op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 107 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994, met toepassing van artikel 10a of artikel 18b, vierde, vijfde of zevende lid, van de Wegenverkeerswet, voor één of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig zijn verklaard, worden voor de toepassing van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 aangemerkt als rijbewijzen die met toepassing van artikel 124, artikel 132, tweede lid, of artikel 134, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 ongeldig zijn verklaard.

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Aanvragen van rijbewijzen, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 111 tot en met 113 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na inwerkingtreding van die artikelen behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.

Artikel

57

Aanvragen van vervangende rijbewijzen voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die verloren zijn geraakt, teniet zijn gegaan, versleten zijn of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 120 van de Wegenverkeerswet 1994, worden na dat tijdstip behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften.

Artikel

58

Aanvragen van vervangende rijbewijzen voor op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen die verloren zijn geraakt, teniet zijn gegaan, versleten zijn of geheel of ten dele onleesbaar zijn, welke aanvragen worden ingediend na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 120 van de Wegenverkeerswet 1994, worden behandeld overeenkomstig de ter zake bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften.

Artikel

60

De bij en krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften betreffende het verschaffen van inlichtingen uit het register betreffende afgegeven rijbewijzen, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel g, van de Wegenverkeerswet blijven van toepassing ten aanzien van verzoeken om inlichtingen, ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 128 van de Wegenverkeerswet 1994.

Paragraaf

7a

Bromfietscertificaten

Artikel

60b

Bij algemene maatregel van bestuur kan ten aanzien van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor afgifte van een bromfietscertificaat in aanmerking te komen, onderscheid worden gemaakt tussen degenen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 135 van de Wegenverkeerswet 1994 de leeftijd van 16 jaren reeds hebben bereikt, en degenen die op dat tijdstip die leeftijd nog niet hebben bereikt.

§

8

Ontheffingen

Artikel

61

Vrijstellingen en ontheffingen van bepalingen, vastgesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet, worden aangemerkt als vrijstellingen en ontheffingen van de overeenkomstige bepalingen, vastgesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994, en behouden hun geldigheid zo lang zij niet zijn vervangen door een vrijstelling of ontheffing, verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994.

§

9

Strafbepalingen

Artikel

62

Ten aanzien van bij of krachtens de Wegenverkeerswet strafbaar gestelde feiten die zijn begaan vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de overeenkomstige bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, blijven de betrokken, bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften zoals deze luidden vóór dat tijdstip, van kracht.

§

10

Slotbepalingen

Artikel

63

Ten aanzien van in de bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften omschreven gedragingen die in strijd zijn met bij of krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde voorschriften, welke gedragingen hebben plaatsgevonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de overeenkomstige bepalingen van de Wegenverkeerswet 1994, blijven de betrokken bepalingen van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, zoals deze luidden vóór dat tijdstip, van kracht.

Artikel

64

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

66

Hoofdstuk

V

Wijziging van de Wegenverkeerswet

Artikel

67

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

VI

Inwerkingtreding van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel

68

De Wegenverkeerswet 1994 treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Hoofdstuk

VII

Slotbepalingen

Artikel

69

De Wegenverkeerswet wordt ingetrokken met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Artikel

70

De wet van 22 december 1982, houdende voorlopige voorzieningen in verband met de voorgenomen intrekking van het koninklijk besluit van 10 april 1939 (geldigheid wegenverkeerswetgeving ten aanzien van de strijdkrachten) wordt ingetrokken.

Artikel

71

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Artikel

73

Deze wet kan worden aangehaald als: Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager