Instelling commissie van advies inzake evaluatie van de BOPZ

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie,

Besluit:

Artikel

2

De commissie heeft tot taak de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie op basis van de evaluatie van de Wet BOPZ te adviseren over de wet en de uitvoering van de wet over de periode vanaf de inwerkingtreding van de wet op 17 januari 1994 tot december 1996.

Artikel

3

De werkwijze van de commissie is als volgt: de commissie geeft advies aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie over het te volgen evaluatieprogramma.

Vervolgens adviseert zij over de in te brengen onderzoeksvoorstellen van de onderzoeksinstituten en doet een voorstel terzake. De commissie bewaakt de voortgang en de inhoudelijke kwaliteit van de onderzoeken. Aan de hand van de onderzoeksresultaten stelt de commissie een evaluatierapport op waarin zij tevens aanbevelingen doet over de wet en de uitvoering van de wet naar de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dit ministerie.

Artikel

8

De commissie brengt uiterlijk voor 17 november 1996 haar advies uit aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de Minister van Justitie.

Artikel

9

Binnen twee maanden na het uitbrengen van het advies wordt de commissie ontbonden.

Deze regeling wordt met een toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W.Sorgdrager