Artikel
1
Ingesteld wordt een commissie van advies inzake de evaluatie van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ).
Besluit:
Ingesteld wordt een commissie van advies inzake de evaluatie van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ).
De commissie heeft tot taak de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie op basis van de evaluatie van de Wet BOPZ te adviseren over de wet en de uitvoering van de wet over de periode vanaf de inwerkingtreding van de wet op 17 januari 1994 tot december 1996.
De werkwijze van de commissie is als volgt: de commissie geeft advies aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie over het te volgen evaluatieprogramma.
Vervolgens adviseert zij over de in te brengen onderzoeksvoorstellen van de onderzoeksinstituten en doet een voorstel terzake. De commissie bewaakt de voortgang en de inhoudelijke kwaliteit van de onderzoeken. Aan de hand van de onderzoeksresultaten stelt de commissie een evaluatierapport op waarin zij tevens aanbevelingen doet over de wet en de uitvoering van de wet naar de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie.
Vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van Justitie en vanuit de Geneeskundige Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid wordt een adviseur aangewezen.
De leden worden door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie in hun functie benoemd.
De leden zijn vanwege de gevraagde deskundigheid afkomstig uit de volgende organisaties: de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg, de Nederlandse Vereniging voor Verpleeghuiszorg, de Nederlandse Vereniging voor Verstandelijk Gehandicapten, de Nederlandse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg, alsmede vanuit het Openbaar Ministerie, de Rechterlijke Macht, de Consumenten- en Patiëntenorganisaties; vanuit de Wetenschap zal een hoogleraar gezondheidsrecht als lid worden uitgenodigd zitting te nemen in de commissie.
Aan de leden van de commissie en werkgroepen die geen rijksambtenaren zijn ofwel werkzaam zijn bij een door de rijksoverheid gesubsidieerde instelling, wordt uit 's-Rijks kas vergoeding van reis- en verblijfkosten verleend volgens de regelen die voor vergoeding van reis- en verblijfkosten wegens reizen voor 's-Rijks dienst gelden voor ambtenaren.
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgeborgen in het archief van dit ministerie.
De commissie brengt uiterlijk voor 17 november 1996 haar advies uit aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de Minister van Justitie.
Binnen twee maanden na het uitbrengen van het advies wordt de commissie ontbonden.
Deze regeling wordt met een toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.