Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 18 juli 1994 met nummer 14779/(4/6)5;

Besluit:

§

1:

Definities en algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
primaire produktie:

handelingen als melken, oogsten en slachten;

b.
hygiëne:

alle maatregelen die, na de primaire produktie, noodzakelijk zijn om de veiligheid en deugdelijkheid van eet- en drinkwaren te waarborgen tijdens bereiding, verwerking, behandeling, verpakking, vervoer, distributie en verhandeling daarvan;

c.
levensmiddelenbedrijf:

elke onderneming die eet- of drinkwaren bereidt, verwerkt, behandelt, verpakt, vervoert, distribueert of verhandelt.

Artikel

2

Artikel

4

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven bewerkstelligen dat personen die eet- en drinkwaren bereiden en behandelen:

  • a.

    worden onderworpen aan toezicht ter zake; en

  • b.

    een op hun werkzaamheden afgestemde instructie of opleiding ontvangen inzake de hygiëne van eet- en drinkwaren.

§

2:

Algemene voorschriften voor bedrijfsruimten

Artikel

5

Deze paragraaf heeft geen betrekking op:

  • a.

    mobiele of tijdelijke bedrijfsruimten zoals tenten, marktkramen en winkelwagens;

  • b.

    ruimten die af en toe voor catering worden gebruikt; en

  • c.

    automaten die eet- of drinkwaren verstrekken.

Artikel

6

Artikel

7

Bedrijfsruimten zijn zodanig gebouwd en ingericht dat:

  • a.

    zij goed kunnen worden schoongemaakt en, indien noodzakelijk, gedesinfecteerd;

  • b.

    voorkómen worden:

    • ophoping van vuil;

    • contact met toxische materialen;

    • verontreiniging van eet- en drinkwaren met ongewenste deeltjes; en

    • vorming van condens of ongewenste schimmel op oppervlakten;

  • c.

    een hygiënische bereiding en behandeling van eet- en drinkwaren mogelijk is, onder andere door bescherming tegen wederzijdse besmetting tussen en tijdens processtappen door eet- of drinkwaren, uitrusting, materialen, water, luchttoevoer of personeel en externe bronnen van verontreiniging zoals ongedierte;

  • d.

    eet- en drinkwaren kunnen worden bereid, behandeld en bewaard bij de ter zake voorgeschreven temperaturen.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Afvoervoorzieningen in de bedrijfsruimte zijn geschikt voor het beoogde doel en zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ieder risico van besmetting van de eet- en drinkwaren wordt voorkómen.

Artikel

12

Indien het personeel van een levensmiddelenbedrijf zich met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van een eet- of drinkwaar dient om te kleden, zijn daartoe geschikte kleedruimtes aanwezig bij de bedrijfsruimte.

§

3:

Specifieke voorschriften voor bedrijfsruimten die niet behoren tot (a) een restauratie-ruimte of (b) de ruimten en automaten waarop § 4 betrekking heeft

Artikel

13

Deze paragraaf heeft geen betrekking op:

  • a.

    mobiele of tijdelijke bedrijfsruimten zoals tenten, marktkramen en winkelwagens;

  • b.

    ruimten die af en toe voor catering worden gebruikt;

  • c.

    automaten die eet- of drinkwaren verstrekken; en

  • d.

    bedrijfsruimten die behoren tot een restauratie-ruimte.

Artikel

14

Vloeroppervlakten in bedrijfsruimten:

  • a.

    verkeren in deugdelijke en goed onderhouden staat;

  • b.

    zijn eenvoudig schoon te maken en, indien noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, te desinfecteren; en

  • c.

    zijn, waar passend, voorzien van een goede waterafvoer via het vloeroppervlak.

Zij zijn daartoe vervaardigd van ondoordringbaar, niet-absorberend, afwasbaar en niet-toxisch materiaal, tenzij de exploitant van het desbetreffende levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de met het toezicht ter zake belaste ambtenaar aantoont dat het door hem gebruikte andere materiaal voldoet aan b.

Artikel

15

Muuroppervlakten in bedrijfsruimten:

  • a.

    verkeren in deugdelijke en goed onderhouden staat; en

  • b.

    zijn eenvoudig schoon te maken en, indien noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, te desinfecteren.

Zij zijn daartoe vervaardigd van ondoordringbaar, niet-absorberend, afwasbaar en niet-toxisch materiaal, met een glad oppervlak tot op een aan de werkzaamheden aangepaste hoogte, tenzij de exploitant van het desbetreffende levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de met het toezicht ter zake belaste ambtenaar aantoont dat het door hem gebruikte andere materiaal voldoet aan b.

Artikel

16

In bedrijfsruimten zijn plafonds en voorzieningen aan het plafond zodanig ontworpen, geconstrueerd en afgewerkt dat zich geen vuil kan ophopen en dat condens, ongewenste schimmelvorming en het loskomen van deeltjes worden beperkt.

Artikel

17

Artikel

18

In bedrijfsruimten kunnen deuren op eenvoudige wijze worden schoongemaakt en, voor zover noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, gedesinfecteerd. Deze deuren bevatten daartoe gladde en niet-absorberende oppervlakten, tenzij de exploitant van het desbetreffende levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de met het toezicht ter zake belaste ambtenaar aantoont dat de door hem gebruikte andere oppervlakten voldoen aan de eerste volzin van dit artikel.

Artikel

19

Oppervlakten in bedrijfsruimten, waaronder oppervlakten van apparatuur, die in aanraking kunnen komen met eet- en drinkwaren:

  • a.

    verkeren in deugdelijke en goed onderhouden staat; en

  • b.

    zijn op eenvoudige wijze schoon te maken en, indien noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, te desinfecteren.

Zij zijn daartoe vervaardigd van glad, afwasbaar en niet-toxisch materiaal, tenzij de exploitant van het desbetreffende levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de met het toezicht ter zake belaste ambtenaar aantoont dat het door hem gebruikte andere materiaal voldoet aan de eerste volzin van dit artikel.

Artikel

20

Een bedrijfsruimte bevat doeltreffend voorzieningen voor het schoonmaken en desinfecteren van gereedschap en apparatuur. Deze voorzieningen zijn vervaardigd van roestvrij materiaal, zijn op eenvoudige wijze schoon te maken en zijn voorzien van een voldoende ononderbroken aanvoer van warm en koud water van drinkwaterkwaliteit.

Artikel

21

In een bedrijfsruimte zijn, waar nodig met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, doeltreffende voorzieningen aanwezig voor het wassen van eet- en drinkwaren. Deze voorzieningen zijn voorzien van een voldoende ononderbroken aanvoer van warm of koud water van drinkwaterkwaliteit.

§

4:

Eisen voor (a) mobiele of tijdelijke bedrijfsruimten zoals tenten, marktkramen en winkelwagens, (b) ruimten die af en toe voor catering worden gebruikt, en (c) automaten die eet- of drinkwaren verstrekken

Artikel

22

Artikel

23

Voor zover noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, voldoen de in artikel 22 bedoelde ruimten aan de volgende eisen:

  • a.

    met het oog op een goede persoonlijke hygiëne van het personeel zijn ten minste aanwezig:

    • voorzieningen voor het hygiënisch wassen en drogen van de handen;

    • schone sanitaire voorzieningen; en

    • voorzieningen voor het personeel om zich om te kleden;

  • b.

    oppervlakten die in contact kunnen komen met eet- en drinkwaren:

    • verkeren in deugdelijke en goed onderhouden staat; en

    • zijn op eenvoudige wijze schoon te maken en, indien noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, te desinfecteren;

    en zijn vervaardigd van glad, afwasbaar, niet-toxisch materiaal, tenzij de exploitant van een desbetreffend levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de met het toezicht ter zake belaste ambtenaar aantoont dat het door hem gebruikte andere materiaal eveneens geschikt is voor het beoogde gebruik;

  • c.

    passende voorzieningen zijn aanwezig voor:

    • het reinigen en, waar nodig met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, desinfecteren van de gereedschappen en materialen;

    • het schoonmaken van de eet- en drinkwaren;

    • een hygiënische opslag en verwijdering van gevaarlijke of oneetbare waren en al dan niet vloeibaar afval; en

    • het handhaven en bewaken van gewenste temperaturen van eet- en drinkwaren; en

  • d.

    voldoende warm of koud water van drinkwaterkwaliteit is beschikbaar.

§

5:

Eisen inzake de bereidplaats

Artikel

24

§

6:

Eisen inzake het materiaal en de apparatuur

Artikel

25

Materiaal en apparatuur die met levensmiddelen in aanraking kunnen komen:

  • a.

    worden schoongehouden; en

  • b.

    zijn zodanig geïnstalleerd dat de omringende ruimten goed kunnen worden schoongemaakt;

    en zijn van een zodanige samenstelling en constructie en worden zodanig onderhouden en gerepareerd dat:

  • c.

    het risico van besmetting van levensmiddelen zoveel mogelijk wordt beperkt; en

  • d.

    zij grondig schoon kunnen worden gehouden en, voor zover noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- en drinkwaren, gedesinfecteerd, rekening houdende met het beoogde gebruik ervan.

§

7:

Watervoorziening

Artikel

26

Artikel

27

Niet voor menselijke consumptie geschikt water dat wordt gebruikt voor stoomopwekking, koeling, brandbestrijding en andere soortgelijke toepassingen waarbij het niet in aanraking kan komen met eet- en drinkwaren, wordt getransporteerd in aparte, op duidelijke wijze te herkennen leidingen die:

  • a.

    op duidelijke wijze geïdentificeerd kunnen worden;

  • b.

    niet verbonden zijn met de drinkwaterleiding; en

  • c.

    zo zijn geconstrueerd dat water uit die leiding niet in het drinkwatersysteem terecht kan komen.

§

8:

Voedselafval

Artikel

28

Voedsel- en ander afval:

  • a.

    hoopt zich niet op in ruimten waarin eveneens levensmiddelen aanwezig zijn, behalve voorzover zulks onvermijdelijk is voor het goede functioneren van het levensmiddelenbedrijf; en

  • b.

    wordt gedeponeerd in deugdelijk afsluitbare recipiënten waardoor zij geen onaangename geuren kunnen verspreiden, tenzij de exploitant van het desbetreffende levensmiddelenbedrijf ten genoegen van de met het toezicht ter zake belaste ambtenaar heeft aangetoond dat het door hem gebruikte andere type recipiënt eveneens geschikt is voor dit gebruik.

Artikel

29

§

9:

Kritische controlepunten en hygiënecodes

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

De met het toezicht op de naleving van deze regeling belaste ambtenaren houden naar behoren rekening met, voor zover vastgesteld, Europese gidsen voor goede hygiënische praktijken, bedoeld in artikel 5, zesde lid, van richtlijn nr. 93/43/EEG van de Raad van de Europese Unie van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEG L 175).

§

10:

Vervoer

Artikel

33

Vervoermiddelen en recipiënten die worden gebruikt voor het vervoer van eet- of drinkwaren zijn:

  • a.

    zodanig ontworpen en geconstrueerd dat zij goed kunnen worden schoongemaakt en, voor zover noodzakelijk met het oog op de veiligheid of de deugdelijkheid van eet- of drinkwaren, gedesinfecteerd; en

  • b.

    schoon en worden in goede staat van onderhoud gehouden;

zodat de vervoerde eet- of drinkwaren worden beschermd tegen besmetting.

Artikel

34

Artikel

34a

Artikel

34b

Artikel

35

In vervoermiddelen of recipiënten die worden gebruikt voor het gelijktijdige vervoer van eet- of drinkwaren en andere waren of van verschillende eet- of drinkwaren, worden de eet- of drinkwaren en andere waren voor zover noodzakelijk afdoende van elkaar gescheiden, teneinde besmetting van eet- of drinkwaren tegen te gaan.

Artikel

36

Vervoermiddelen en recipiënten die zijn gebruikt voor het vervoer van andere waren dan eet- of drinkwaren of voor het vervoer van verschillende eet- of drinkwaren, worden tussen de verschillende vrachten zodanig schoongemaakt dat ieder gevaar voor besmetting van eet- of drinkwaren wordt voorkómen.

Artikel

37

§

11:

Besmettelijke ziekten en persoonlijke hygiëne

Artikel

38

Het bereiden, behandelen, verpakken en bewaren van eet- of drinkwaren en grondstoffen geschiedt niet in bedrijfsruimten voor zover die zich bevinden in percelen waarin gevallen van tyfus, paratyfus, dysenterie of cholera, dan wel andere, in hun effect vergelijkbare besmettelijke ziekten voorkomen, en ter zake in overleg met de GGD geen toereikende maatregelen zijn getroffen.

Artikel

39

§

12:

Slotbepalingen

Artikel

40

De Warenwetregeling Levensmiddelenhygiëne wordt ingetrokken.

Artikel

41

Deze regeling treedt in werking met ingang van 14 december 1995.

Artikel

42

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.Borst-Eilers

Bijlage

bij artikel 34a van de Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen

Azijnzuur (ethaanzuur, methaancarbonzuur)

64-19-7

Aceton (dimethylketon, propaan-2-on)

67-64-1

Zure oliën en vetzuurdestillaten (uit plantaardige oliën en vetten en/of mengsels daarvan en dierlijke en mariene oliën en vetten)

Ammoniumhydroxide (ammonia, ammoniakoplossing)

1336-21-6

Dierlijke, mariene en plantaardige oliën en vetten (met uitzondering van cashewnotendopolie en ruwe tallolie)

Bijenwas

8012-89-3

Benzylalcohol (uitsluitend NF en p.a.)

100-51-6

Butylacetaat (n-, sec-, tert-butylacetaat)

123-86-4

105-46-4

540-88-5

Calciumchloride-oplossing

10043-52-4

Calciumlignosulfonaat

Candelillawas

8006-44-8

Carnaubawas

8015-86-9

Cyclohexaan (hexaymethyleen, hexanafteen, hexahydrobenzeen)

110-82-7

Cyclohexanol (hexahydrofenol)

108-93-0

Geëpoxideerde sojaolie (minimaal 7% oxiraan-zuurstof)

8013-07-8

Ethanol (ethylalcohol)

64-17-5

Ethylacetaat (azijnzure ethylester)

141-78-6

2-Ethylacetaat-1-ol (2-ethylhexylalcohol)

104-76-7

Vetzuren

Boterzuur (n-boterzuur, butaanzuur, propaancarbonzuur)

107-92-6

Valeriaanzuur (n-pentaanzuur)

109-52-4

Capronzuur (n-hexaanzuur)

142-62-1

Heptaanzuur (n-heptaanzuur)

111-14-8

Caprylzuur (n-octaanzuur)

124-07-2

Pelargonzuur (n-nonaanzuur)

112-05-0

Carpinezuur (n-decaanzuur)

334-48-5

Laurinezuur (n-dodecaanzuur)

143-07-7

Lauroleïnezuur (dodeceenzuur)

4998-71-4

Myristinezuur (n-tetradecaanzuur)

544-63-8

Myristoleïnezuur (tetradeceenzuur)

544-64-9

Palmitinezuur (n-hexadecaanzuur)

57-10-3

Palmitoleïnezuur (cis-hexadec-9-eenzuur)

373-49-9

Stearinezuur (n-octadecaanzuur)

57-11-4

Ricinolzuur (cis-12-hydroxyoctadec-9-eenzuur; castoroliezuur)

141-22-0

Oliezuur (n-octadeceenzuur)

112-80-1

Linolzuur (octadeca-9, 12-dieenzuur)

60-33-3

Linoleenzuur (octadeca-9, 12, 15-trieenzuur)

463-40-1

Arachidonzuur (icosaanzuur)

506-30-9

Beheenzuur (docosaanzuur)

112-85-6

Erucazuur (cis-docos-13-eenzuur)

112-86-7

Vet-alcoholen (natuurlijke alcoholen)

Butylalcohol (butaan-1-ol)

71-36-3

Hexylalcohol (hexaan-1-ol)

111-27-3

Heptylalcohol (heptaan-1-ol)

110-70-6

Octylalcohol (octaan-1-ol)

111-87-5

Nonylalcohol (nonaan-1-ol)

143-08-8

Decylalcohol (decaan-1-ol)

112-30-1

Laurylalcohol (dodecylalcohol, dodecaan-1-ol)

112-53-8

Tridecylalcohol (tridecaan-1-ol)

27458-92-0

Tetradecylalcohol (tetradecaan-1-ol)

112-72-1

Hexadecylalcohol (hexadecaan-1-ol, cetylalcohol)

36653-82-4

Octadecylalcohol (octadecaan-1-ol, stearylalcohol)

112-92-5

Oleylalcohol (cis-octadec-9-enol)

143-28-2

Lauryl-myristylalcohol (mengsel C12/C14)

Cetyl-stearylalcohol (mengsel C16/C18)

Vetzuuresters: esters die ontstaan bij de reactie van een van bovengenoemde vetzuren met een van bovengenoemde vette alcoholen zoals butylmyristaat, oleyl-palmitaat of cetylstearaat

Vetzuur – methylesters

Methyllauraat (methyldodecanaat)

111-82-0

Methylpalmitaat (methylhexadecanaat)

112-39-0

Methylstearaat (methyloctadecanaat)

112-61-8

Methyloleaat (methyloctadecenaat)

112-62-9

Mierezuur (methaanzuur, waterstofcarbonzuur)

64-18-6

Glycerine (glycerol)

56-81-5

Glycolen

Butaandiol – (1,3-butyleenglycol; butaan-1,3-diol; 1,4-butyleenglycol; butaan-1,4-diol; 2,3-butyleenglycol; butaan-2,3-diol, butyleenglycol)

107-88-0

110-63-4

513-85-9

Polypropyleenglycol – (molekuulgewicht hoger dan 400)

25322-69-4

Propyleenglycol – (1,2 propyleenglycol; propaan-1,2-diol; 1,2-dihydroxypropaan; monopropyleenglycol; methylglycol)

57-55-6

1,3-Propyleenglycol – (trimethyleenglycol; propaan-1,3-diol)

504-63-2

n-Heptaan

142-82-5

n-Hexaan (technisch zuiver)

110-54-3

64742-49-0

Isobutanol (2-methylpropaan-1-ol)

78-83-1

Isobutylacetaat

110-19-0

Isodecanol (isodecylalcohol)

25339-17-7

Isononanol (isononylalcohol)

27458-94-2

Isooctanol (isooctylalcohol)

26952-21-6

Isopropanol (isopropylalcohol, IPA)

67-63-0

Limoneen (dipenteen)

138-86-3

Magnesiumchloride-oplossing

7786-30-3

Methanol (methylalcohol)

67-56-1

Methylethylketon (butanon)

78-93-3

Methylisobutylketon (4-methylpentaan-2-on)

108-10-1

Methyl-tert-butylether (MTBE)

1634-04-4

Mikrorosilica

7631-86-9

Melasse

57-50-1

Montaanwas

8002-53-7

Nonaan

111-84-2

Paraffine (levensmiddelenkwaliteit)

Pentaan

109-66-0

Fosforzuur (orthofosforzuur)

7664-38-2

Drinkwater is alleen als vorige lading aanvaardbaar wanneer de onmiddellijk daaraan voorafgaande lading op deze lijst voorkomt

Kaliumhydroxide (kaliloog)

1310-58-3

n-Propylacetaat

109-60-4

Natriumhydroxide (natronloog)

1310-73-2

Sorbitol (D-sorbitol; D-sorbiet, D-glucitol)

50-70-4

Zwavelzuur

7664-93-9

Ureumammoniumnitraat-oplossing (UAN)

Wijnmoer (vinasse, argol, ruwe wijnsteen, ruwe kaliumbitartraat

868-14-4