een door een luchtvaartuig d.m.v. een sleepkabel voortgetrokken sleepnet, doel voor richt- en schietoefeningen of een zweefvliegtuig;
b.
sleepkabel:
het geheel van onderdelen dat de verbinding vormt tussen het luchtvaartuig en de sleep.
Artikel
2
Voor vluchten waarbij een zweefvliegtuig of een sleepnet wordt gesleept, of waarbij voor militaire doeleinden wordt gesleept, gelden de volgende regels:
a.
de vlucht wordt uitgevoerd als VFR-vlucht;
b.
boven Nederlands grondgebied tot 200 m buiten de kustlijn bedraagt de minimum vlieghoogte 425 m boven de grond of het water;
c.
de sleep en de sleepkabel worden zodanig ontkoppeld dat het luchtverkeer en personen of zaken op het aardoppervlak niet in gevaar worden gebracht.
Artikel
3
De regeling van de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 27 oktober 1982, nr LVB/L 25429, Stcrt 1982, 231 wordt ingetrokken.
Artikel
4
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.
Artikel
5
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling slepen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A.Jorritsma-Lebbink