Artikel
1
Er is een Werkgroep voor aspecten van rechtsbescherming in het belastingrecht.
Besluit:
Er is een Werkgroep voor aspecten van rechtsbescherming in het belastingrecht.
De Werkgroep onderzoekt, tegen de achtergrond van de Algemene wet bestuursrecht, of de rechtspositie van de belastingplichtige op voldoende en evenwichtige wijze in het fiscale recht is gewaarborgd.
Op basis van haar bevindingen kan de Werkgroep aanbevelingen en voorstellen doen tot aanpassing van de wetgeving.
De Werkgroep houdt bij haar onderzoek rekening met de ontwikkelingen op het terrein van de Algemene wet bestuursrecht en betrekt daarbij mede internationale aspecten, in het bijzonder het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, alsook het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Tot leden van de Werkgroep worden benoemd:
prof. mr. C. Flinterman
prof. mr. Ch.P.A. Geppaart
De Werkgroep wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.
Indien daaraan behoefte bestaat, kan de Werkgroep een niet-ambtelijk medewerker aanstellen.
Ter uitvoering van haar taak kan de Werkgroep:
zich wenden tot een klankbordgroep, bestaande uit ambtenaren van het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Justitie en de Belastingdienst. Indien daaraan behoefte bestaat, kan uitbreiding van de klankbordgroep plaatsvinden, zowel ambtelijk als daarbuiten.
zich rechtstreeks tot derden wenden voor het verkrijgen van inlichtingen en hen zonodig ter vergadering uitnodigen om hun mening nader uiteen te laten zetten.
De Werkgroep doet uiterlijk eind 1996 aan de Staatssecretaris van Financiën:
verslag van haar bevindingen;
eventuele aanbevelingen of voorstellen.
De leden van de Werkgroep ontvangen vacatiegelden alsmede een vergoeding voor de reis- en verblijfkosten volgens de bestaande rijksregelingen, voor zover niet uit anderen hoofde een vergoeding van deze kosten wordt verleend uit 's-Rijks kas.
Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de Werkgroep en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift van dit besluit wordt gezonden naar de Algemene Rekenkamer.