Wet van 15 december 1994, tot wijziging van de Visserijwet 1963, houdende nieuwe regels voor de uitgifte van visakten en voor de bijdrage ter verbetering van de binnenvisserij

Wijzigingswet Visserijwet 1963

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij wordt belast met de uitgifte van de visakten, het innen van de bijdrage ter verbetering van de binnenvisserij en de besteding van de gelden die hiermede worden verkregen alsmede dat een regeling inzake consenten voor de kustvisserij uit het oogpunt van efficiency niet langer noodzakelijk is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Akten als bedoeld in artikel 10 van de Visserijwet 1963, die zijn uitgereikt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, behouden hun geldigheid gedurende het jaar waarvoor zij zijn uitgereikt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager