Besluit van 19 december 1994, houdende wijziging van het Mediabesluit, alsmede regels met betrekking tot de invoering van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385)

Wijzigingsbesluit Mediabesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 1 juli 1994, nr. MLB/J/OP/94.1996, gedaan mede namens Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken;
Gelet op de artikelen 33, 37b, 39b, 39c, vierde lid, 39h, eerste lid, 41a, tweede en derde lid, 41c, eerste lid, onderdeel a, 42, vijfde lid, 43b, tweede lid, 51a, eerste lid, 51b, tweede lid, 51d, tweede lid, 51e, onderdeel b, 51f, eerste lid, onderdeel b, en vierde lid, onderdelen a en b, 57, vijfde lid, 58, derde en vierde lid, 71c, eerste lid, 99, vijfde lid, 99a, vierde lid, 106, eerste lid, 108, vijfde lid, 108e, eerste lid, 109, vierde lid, en 112, tweede lid, van de Mediawet;
Gelet op artikel VI van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385), houdende wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met het versterken van de organisatie van de landelijke publieke omroep en het bieden van langdurige zekerheid aan omroepinstellingen;
De Raad van State gehoord (advies van 8 december 1994, nr. W13.94.0429);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 16 december 1994, nr. MLB/J/OP/94.3628, uitgebracht mede namens Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

IV

Voor de eerste maal na de inwerkingtreding van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385):

Artikel

VI

Artikel

VII

Tot en met 31 augustus 1995 geschiedt de eventuele intrekking of herziening van zendtijdtoewijzing op grond van de artikelen 44 tot en met 47 van de Mediawet, zoals deze artikelen luidden voor de inwerkingtreding van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385).

Artikel

VIII

Artikel

IX

Artikel

XI

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bepaalt, met inachtneming van de artikelen 51b en 51d van de Mediawet, welk gedeelte van de zendtijd van de Nederlandse Omroepprogramma Stichting met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385) geacht wordt te zijn toegewezen aan de Nederlandse Omroep Stichting, onderscheidenlijk aan de Nederlandse Programma Stichting.

Artikel

XII

Artikel 71m van de Mediawet, zoals deze bepaling luidde voor de inwerkingtreding van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385), blijft van toepassing op omroepverenigingen die:

  • a.

    voornemens zijn een toestemming als bedoeld in artikel 71b van de Mediawet aan te vragen dan wel een belang te verwerven in een commerciële omroepinstelling die een dergelijke toestemming heeft verkregen of zal aanvragen; en

  • b.

    op 15 januari 1995 geen aanvraag voor een concessie voor landelijke omroep hebben ingediend.

Artikel

XIII

Artikel

XIV

De tekst van het Mediabesluit wordt in het Staatsblad geplaatst.

Artikel

XV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1995, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, artikelen 7, 11, 12, 13 en 14, en onderdeel I, welke onderdelen in werking treden met ingang van 1 februari 1995 en terugwerken tot en met 1 januari 1995, onverminderd artikel 175 van de Mediawet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager