Artikel
1
Er is een Algemene Begeleidingscommissie Evaluatieonderzoek Algemene wet bestuursrecht, hierna te noemen: de commissie.
Besluit:
Er is een Algemene Begeleidingscommissie Evaluatieonderzoek Algemene wet bestuursrecht, hierna te noemen: de commissie.
De commissie heeft tot taak:
toezicht houden op de uitvoering van de diverse onderzoeken conform de goedgekeurde offertes, inclusief de tijdschema's en begrotingen;
toezicht houden op de samenhang tussen de diverse onderzoeken;
coördineren van de werkzaamheden van de bijzondere begeleidingscommissies;
adviseren over het concept van het verslag dat door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken aan de Staten-Generaal zal worden gezonden ter voldoening aan artikel 9:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
In de commissie hebben zitting:
mr. J. M. Polak, oud-lid van de Raad van State;
mr. J. E. M. Polak, advocaat te Amsterdam;
prof. mr. P. C. Gilhuis, Katholieke Universiteit Brabant, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht;
mr. J. W. Edinga, medewerker Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
mw. prof. mr. I. C. van der Vlies, Universiteit van Amsterdam, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht;
mr. D. Allewijn, Vice-president Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage;
mr. J. W. Ilsink, Raadsheer Gerechtshof 's-Gravenhage;
drs. C. J. N. Versteden, Griffier van de Staten van Noord-Holland;
mr. J. J. Wiarda, raadadviseur bij de Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht van het Ministerie van Justitie;
mw. mr. M. L. Haimé, wetgevingsjuriste bij de Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken;
mw. drs. A. J. J. Slotboom, beleidsmedewerkster bij de Centrale Directie Wetenschapsbeleid en Ontwikkeling van het Ministerie van Justitie;
mr. N. Verheij, raadadviseur bij de Stafafdeling Algemeen Wetgevingsbeleid van het Ministerie van Justitie;
mr. L. F. M. Verhey, wetgevingsjurist bij de Stafafdeling Algemeen Wetgevingsbeleid van het Ministerie van Justitie;
drs. R. J. I. Dielemans, wetgevingsjurist bij de Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgevingsbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken;
De commissie is bevoegd om zo nodig een of meer bijzondere begeleidingscommissies in te stellen.
De commissie of een bijzondere begeleidingscommissie is bevoegd deskundigen uit te nodigen om aan de beraadslagingen van de desbetreffende commissie deel te nemen.
Dit besluit wordt bekendgemaakt door publikatie in de Staatscourant.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 1994.