Artikel
1
1
De Stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart te Rotterdam wordt aangewezen als bevoegde autoriteit belast met de afgifte van het olie-afgifteboekje als bedoeld in artikel 15.05, eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 en waarvan het model is vermeld in de Bijlage 10 van het Rijnvaartpolitiereglement 1995.
2
Het eerste olie-afgifte boekje dient te worden aangevraagd:
-
a.
voor schepen die zijn voorzien van een certificaat van onderzoek, bij de autoriteit die het Certificaat van Onderzoek heeft afgegeven. Indien dit de Commissie van Deskundigen te Rotterdam is, treedt de Stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart namens deze op;
-
b.
voor schepen die behoren tot het Rijnkruisend of binnenlands verkeer, bij de Stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart, tegen overlegging van het bewijs van inschrijving in het register waar het schip is teboekgesteld dan wel de meetbrief;
-
c.
voor schepen waarvoor de aanvraag niet verplicht is en die behoren tot overheidsdiensten, bij de Stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart, tegen overlegging van een der bewijsstukken als genoemd onder a of b dan wel een ander bewijsstuk waaruit de herkomst van het schip blijkt.
3
Ieder volgend olie-afgifteboekje kan, na overlegging van het vorige boekje, worden aangevraagd bij de Stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart dan wel, voorzover het betreft de in het tweede lid, onder a, bedoelde schepen, bij een andere, in het kader van de uitvoering van artikel 15.05, eerste lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 aangewezen bevoegde autoriteit. Het vorige boekje wordt, nadat het op onuitwisbare wijze als ongeldig is aangemerkt, aan de schipper teruggegeven.