Regeling van 23 december 1994 houdende vaststelling van regels als bedoeld in artikel 10 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, betreffende pensioenberekening bij scheiding voor 27 november 1981

Regeling vaststelling regels pensioenberekening bij scheiding voor 27 november 1981

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie;

Besluit:

Artikel

1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

  • b.

    pensioen zoals dat op de datum van ontvangst van de mededeling is bereikt:

    voor deelnemers: de tijdsevenredige pensioenaanspraak per de datum van ontvangst van de mededeling,

    voor gewezen deelnemers: het ingegane pensioen of de ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde pensioenaanspraak vermeerderd met de eventueel daarna toegepaste verhogingen;

  • c.

    tijdsevenredige aanspraak: een overeenkomstig artikel 8, tweede lid van de Pensioen- en spaarfondsenwet bepaalde pensioenaanspraak.

Artikel

2

Het uitvoeringsorgaan stelt na ontvangst van de mededeling, als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet, vast welk deel van het pensioen tijdens de in artikel 12, tweede lid, van de wet bedoelde huwelijksduur is opgebouwd en voor verevening in aanmerking komt.

Indien het uitvoeringsorgaan niet beschikt over de gegevens die noodzakelijk zijn om het voornoemde deel vast te stellen, wordt het te verevenen pensioen vastgesteld op basis van deze regeling.

Artikel

3

Het te verevenen pensioen wordt vastgesteld door het pensioen zoals dat op de datum van ontvangst van de mededeling is bereikt, te vermenigvuldigen met een breuk waarvan

  • de teller wordt gevormd door het aantal huwelijksjaren dat gelegen is tussen:

    • a.

      de huwelijksdatum of

    • b.

      de datum van aanvang van het deelnemerschap, waarbij voor de onder a. en b. genoemde data wordt uitgegaan van de laatste datum, en

    • c.

      het tijdstip van scheiding, of

    • d.

      de datum waarop het deelnemerschap is geëindigd, waarbij voor de onder c. en d. genoemde data wordt uitgegaan van de vroegste datum,

      en

  • de noemer wordt gevormd door het aantal jaren dat gelegen is tussen de vastgestelde datum van aanvang van het deelnemerschap en de datum van ontvangst van de mededeling, dan wel indien deze datum eerder ligt, de datum waarop het deelnemerschap is geëindigd.

Artikel

4

Artikel

5

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage,
De Staatssecretaris voornoemd, R.L.O. Linschoten.