Vaststelling van regels als bedoeld in artikel 10 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, betreffende pensioenberekening over deelnemingsjaren voor 1 mei 1995

Regeling vaststelling regels pensioenberekening over deelnemingsjaren voor 1 mei 1995

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie;
Gezien het advies van de Verzekeringskamer;

Besluit:

Artikel

1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

  • b.

    huwelijksjaren: de jaren tot 1 mei 1995 gedurende welke de tot verevening verplichte echtgenoot gehuwd was met de tot verevening gerechtigde echtgenoot en eerstgenoemde tevens deelnemer was in de betreffende pensioenregeling;

  • c.

    deelnemingsjaren: de jaren tot 1 mei 1995 die ingevolge de pensioenregeling, zoals die luidde ten tijde van de deelneming, als deelnemingsjaren voor de vaststelling van het pensioen meetellen;

  • d.

    tijdsevenredige pensioenaanspraak: een overeenkomstig artikel 8, tweede lid,van de Pensioen- en spaarfondsenwet bepaalde pensioenaanspraak;

  • e.

    dienstjaren-eindloonregeling: een pensioenregeling waarin naast de algemene loonontwikkeling ook individuele salarisverhogingen leiden tot verhoging van het pensioen over verstreken feitelijke dienstjaren.

Artikel

2

Indien het uitvoeringsorgaan niet beschikt over de gegevens die noodzakelijk zijn om het gedurende de deelnemingsjaren tot 1 mei 1995 opgebouwde pensioen vast te stellen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met c van de wet, wordt het te verevenen pensioen over die periode vastgesteld op basis van deze regeling.

Artikel

3

Indien het aantal huwelijksjaren minder bedraagt dan het aantal deelnemingsjaren en de echtgenoten zijn niets overeengekomen omtrent de deelnemingsjaren vóór de huwelijksdatum, bedraagt het voor verevening in aanmerking komende pensioen de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak verminderd met de per de huwelijksdatum te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak.

Artikel

4

In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt het te verevenen pensioen in geval van een dienstjaren-eindloonregeling vastgesteld door de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak te vermenigvuldigen met een breuk waarvan

  • de teller wordt gevormd door het aantal huwelijksjaren;

  • de noemer wordt gevormd door het aantal jaren dat gelegen is tussen de vastgestelde datum van aanvang van het deelnemerschap en 1 mei 1995, dan wel indien deze datum eerder ligt, de datum waarop het deelnemerschap is geëindigd.

Artikel

5

Indien het uitvoeringsorgaan de tijdsevenredige pensioenaanspraak per de huwelijksdatum of per de op basis van artikel 4, eerste lid, van de wet overeengekomen datum, wegens onvoldoende gegevens niet kan vaststellen, stelt het uitvoeringsorgaan het pensioen dat voor verevening in aanmerking komt vast door de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak, te vermenigvuldigen met een breuk waarin de teller wordt gevormd door het aantal huwelijksjaren, of het aantal jaren tot 1 mei 1995 dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, in aanmerking moet worden genomen, en de noemer wordt gevormd door het aantal deelnemingsjaren tot 1 mei 1995.

Artikel

6

Indien het aantal huwelijksjaren minder bedraagt dan het aantal deelnemingsjaren, doch de echtgenoten op de voet van artikel 4, eerste lid, van de wet zijn overeengekomen dat ook het totale pensioen opgebouwd gedurende de deelnemingsjaren vóór de huwelijksdatum verevend zal worden, is het te verevenen pensioen gelijk aan de per 1 mei 1995 te bepalen tijdsevenredige pensioenaanspraak.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris voornoemd, R.L.O. Linschoten.