Wet van 21 december 1994, tot wijziging van de Wet ter bevordering van de werkgelegenheid voor werkzoekenden die zeer langdurig werkloos zijn

Wijzigingswet Wet ter bevordering van de werkgelegenheid voor werkzoekenden die zeer langdurig werkloos zijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet ter bevordering van de werkgelegenheid voor werkzoekenden die zeer langdurig werkloos zijn te wijzigen teneinde te komen tot een meer preventieve en doelmatige inzet van de premievrijstelling;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Een recht op premievrijstelling ontstaan op grond van artikel 2 van de Wet ter bevordering van de werkgelegenheid voor werkzoekenden die zeer langdurig werkloos zijn, vervalt op het tijdstip dat de arbeidsovereenkomst eindigt doch uiterlijk 4 jaar na de datum van ingang van de vrijstelling.

Artikel

III

Een recht op premievrijstelling van een banenpool als bedoeld in de Rijksbijdrageregeling banenpools (Stcrt. 1990, 169), ontstaan in de periode van 1 september 1990 tot en met 31 december 1991 op grond van artikel 2 van de Wet ter bevordering van de werkgelegenheid voor werkzoekenden die zeer langdurig werkloos zijn, vervalt op het tijdstip dat de arbeidsovereenkomst eindigt doch uiterlijk op 1 januari 1996.

Artikel

IV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

V

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst. Artikel III werkt terug tot en met 1 september 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert.
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager