Regeling Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

Besluit:

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.
ministers:

de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Paragraaf

2

Instelling, aandachtsgebied en taak

Artikel

2

Er is een Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek, hierna aan te duiden als NRLO.

Artikel

3

Het aandachtsgebied van de NRLO omvat de volgende sectoren en facetten:

  • a.

    plantaardige produktie en afzet;

  • b.

    dierlijke produktie en afzet;

  • c.

    verwerking, voeding en gezondheid;

  • d.

    natuur, bos, landschap, recreatie en landinrichting;

  • e.

    visserij en

  • f.

    beleid met betrekking tot de onderdelen a tot en met e in relatie tot de maatschappij.

Artikel

4

De NRLO heeft tot taak:

  • a.

    het verrichten van verkenningen van maatschappelijke, wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op het aandachtsgebied van de NRLO; bij deze verkenningen worden in het bijzonder de potentiële consequenties voor de richting en prioriteiten van onderzoek en technologie bezien, en

  • b.

    het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de ministers en van de bij de in onderdeel a bedoelde verkenningen betrokken instellingen en organisaties, over de beleidsvoering inzake onderzoek en ontwikkeling op het in artikel 3 bedoelde aandachtsgebied; de NRLO brengt in elk geval eenmaal per vier jaren advies uit in de vorm van een meerjarenvisie die voorstellen bevat omtrent doeleinden van onderzoek en ontwikkeling op het aandachtsgebied en de groei, onderscheidenlijk krimp, daarin, alsmede omtrent financiële en organisatorische voorwaarden daarvoor.

Paragraaf

3

De organen

Artikel

5

De NRLO heeft de volgende organen:

  • a.

    de raad, bedoeld in artikel 6;

  • b.

    het dagelijks bestuur, bedoeld in artikel 7;

  • c.

    de klankbordgroepen, bedoeld in artikel 8;

  • d.

    het Overlegcollege Onderzoekorganisaties, bedoeld in artikel 9 en

  • e.

    het bureau, bedoeld in artikel 10.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Paragraaf

4

Overige bepalingen

Artikel

11

De raad stelt jaarlijks voor de afloop van een kalenderjaar een voortschrijdend werkprogramma voor in ieder geval het volgende jaar vast, doch niet dan nadat hij een concept-werkprogramma voor commentaar aan de minister heeft voorgelegd en over het werkprogramma met de klankbordgroepen heeft overlegd.

Artikel

12

De minister voorziet in de personele en financiële middelen die naar zijn oordeel noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van de NRLO.

Paragraaf

5

Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel

13

Artikel

14

De Instellingsbeschikking Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek wordt ingetrokken.

Artikel

15

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,J.J. vanAartsen