Besluit van 23 december 1994, tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken

Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 9 november 1994, nr. WV 94/498M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Van de Vondervoort;
De Raad van State gehoord (advies van 12 december 1994, nr. W06.94.0695);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 21 december 1994, nr. WV 94/601U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Van de Vondervoort;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

2

Bij ministeriële regeling wordt een instructie vastgesteld waarin regels zijn neergelegd voor de onderbouwing en de uitvoering van de waardebepaling van onroerende zaken op de voet van de wet.

Artikel

3

De instructie bevat richtlijnen voor het rapporteren door de colleges van burgemeester en wethouders aan de Waarderingskamer over de stand van zaken, de planning en de voortgang van de werkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken, alsmede over de kwaliteit van die werkzaamheden.

Artikel

4

De instructie bevat richtlijnen voor het verzamelen, analyseren en registreren van objectgegevens en marktgegevens die ten grondslag liggen aan de waardebepaling.

Artikel

5

De instructie bevat richtlijnen voor de toepassing van de te hanteren taxatiemethoden en een uitwerking van die methoden.

Artikel

6

De instructie bevat richtlijnen voor de onderbouwing van de taxatie ten behoeve van belanghebbenden in de vorm van een model-taxatieverslag. Het taxatieverslag bevat ten minste de objectaanduiding, de waarderelevante objectgegevens, de motivering van de individuele afwijking ten opzichte van de relevante marktgegevens en de getaxeerde waarde.

Artikel

7

De instructie bevat richtlijnen voor het uitvoeren van kwaliteitscontroles door de colleges van burgemeester en wethouders.

Artikel

8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Artikel

9

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, A. G. M. van de Vondervoort
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager