Warenwetregeling visserijproducten en tweekleppige weekdieren

Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de Richtlijn nr. 91/493/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijproducten (PbEG L 268);
op de Richtlijn nr. 91/492/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PbEG L 268);
op de Beschikking nr. M (85) 4 van het Comité van Ministers van 26 september 1985 tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-Benelux-verkeer voor ingevoerde garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt;
op de Beschikking nr. 93/140/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 januari 1993 tot vaststelling van de voorschriften met betrekking tot de visuele controle voor de opsporing van parasieten in visserijproducten (PbEG L 56);
op de Beschikking nr. 93/51/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 1992 betreffende microbiologische normen voor de produktie van gekookte schaal- en weekdieren (PbEG L 13);
op de Beschikking nr. 93/185/EEG van 15 maart 1993 tot vaststelling van overgangsmaatregelen inzake de certificering van visserijproducten uit derde landen, om de overgang naar de bij Richtlijn 91/493/EEG ingestelde regeling te vergemakkelijken (PbEG L 79);
op de Beschikking nr. 93/387/EEG van de Commissie van 7 juni 1993 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en zeeslakken, levend, van oorsprong uit Marokko (PbEG L 166);
op de Beschikking nr. 93/25/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1992 houdende goedkeuring van behandelingen om de ontwikkeling van pathogene micro-organismen bij tweekleppige weekdieren en zeeslakken te verhinderen (PbEG L 16);
alsmede op de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 van het Warenwetbesluit visserijproducten;

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
produktiegebied:

een gebied in zee, in een lagune of estuarium waarin zich hetzij natuurlijke gronden voor tweekleppige weekdieren, hetzij gebieden die gebruikt worden voor de kweek van tweekleppige weekdieren bevinden en waar levende tweekleppige weekdieren worden verzameld;

b.
heruitzettingsgebied:

een gebied in zee, in een lagune of estuarium dat duidelijk is afgebakend en is aangegeven door boeien, palen of andere verankerde materialen en dat uitsluitend bestemd is voor de natuurlijke zuivering van levende tweekleppige weekdieren;

c.
verwatergebied:

een gebied in zee, in een lagune of estuarium dat duidelijk is afgebakend en is aangegeven door boeien, palen of andere verankerde materialen en dat uitsluitend bestemd is voor het verwateren van levende tweekleppige weekdieren;

d.
verse produkten:

visserijproducten, in gehele staat of na bewerking, daaronder begrepen vacuüm of onder een gewijzigde atmosfeer verpakte produkten, die geen andere op conservering gerichte behandeling hebben ondergaan dan koeling;

e.
bewerkte produkten:

visserijproducten die een behandeling hebben ondergaan waardoor hun anatomische toestand is gewijzigd, zoals strippen, ontkoppen, in moten verdelen, fileren of hakken;

f.
verwerkte produkten:

visserijproducten die als gekoeld of ingevroren produkt, al dan niet samen met andere levensmiddelen, een chemisch of fysisch procédé zoals verhitten, roken, zouten, drogen, marineren of een combinatie daarvan hebben ondergaan.

g.
conservering:

procédé dat erin bestaat de visserijproducten in hermetisch gesloten recipiënten te verpakken en hen een warmtebehandeling te laten ondergaan die toereikend is om alle micro-organismen die zich zouden kunnen vermeerderen, te vernietigen of te inactiveren, ongeacht de temperatuur waarbij het produkt zal worden opgeslagen;

h.
koeling:

procédé dat erin bestaat de temperatuur van de visserijproducten zodanig te doen dalen dat zij de temperatuur van smeltend ijs benadert;

i.
ingevroren produkten:

visserijproducten die zo zijn ingevroren dat hun kerntemperatuur, na thermische stabilisatie, minimaal -18 °C bedraagt;

j.
beschikking 2002/226/EG:

beschikking nr. 2002/226/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 2002 (PbEG L 75) tot instelling van speciale gezondheidscontroles voor het verzamelen en verwerken van bepaalde tweekleppige weekdieren waarvan het gehalte aan "amnesic shellfish poison" (ASP) de bij richtlijn 91/492/EEG van de Raad vastgestelde grenswaarde overschrijdt.

k.
verwatering:

de behandeling waarbij levende tweekleppige weekdieren, die gezien hun kwaliteit niet hoeven te worden heruitgezet of behandeld in een zuiveringscentrum, worden opgeslagen in bassins, in andere installaties met schoon zeewater of op natuurlijke gronden ten einde zand, slik of slijm te verwijderen;

l.
mariene biotoxines:

giftige stoffen die door levende tweekleppige weekdieren worden opgenomen bij het eten van plankton dat deze toxines bevat;

m.
faecale coliformen:

facultatief aerobe, gramnegatieve, niet-sporevormende, cytochrome oxydase-negatieve, staafvormige bacteriën die in staat zijn om lactose te fermenteren met produktie van gas in aanwezigheid van galzouten of andere oppervlakte-actieve agentia met soortgelijke groeiremmende eigenschappen, bij 44° + 0,2 °C na ten minste 24 uur;

n.
E. coli:

faecale coliformen die indol vormen uit tryptofaan bij 44° + 0,2 °C na 24 uur.

o.
vervoermiddelen:

de voor belading bestemde gedeelten van motorvoertuigen, van spoorvoertuigen en van luchtvaartuigen, alsmede scheepsruimen of containers voor vervoer te land, over water of door de lucht;

p.
bevoegde instantie:

de Voedsel en Waren Autoriteit;

§

2

visserijproducten

2.1

Reikwijdte

Artikel

2

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a.
verpakken:

het beschermen van visserijproducten door middel van het gebruik van een wikkel, een container of een ander daarvoor geschikt materiaal;

b.
partij:

de hoeveelheid visserijproducten die is verkregen in praktisch identieke omstandigheden;

c.
zending:

een hoeveelheid visserijproducten, bestemd voor een of meer afnemers in het land van bestemming, en vervoerd met één en hetzelfde vervoermiddel;

d.
schoon zeewater:

zeewater of brak water dat geen microbiologische verontreinigingen, schadelijke stoffen of toxisch marien plankton bevat in hoeveelheden die de kwaliteit van visserijproducten uit gezondheidsoogpunt kunnen aantasten.

e.
detailhandelsstadium:

fase van verhandeling van de in deze paragraaf bedoelde waren door een detailhandelaar aan de eindverbruiker of een instelling, alsmede de rechtstreekse overdracht in kleine hoeveelheden door een visser aan een detailhandelaar, de eindverbruiker of een instelling;

f.
zichtbare parasiet:

parasiet of groep parasieten die door grootte, kleur of textuur duidelijk van het visweefsel kan worden onderscheiden;

g.
visuele controle:

niet-destructief onderzoek van visserijproducten, dat zonder optische vergroting, eventueel bij tegenlicht, wordt verricht bij een voor het menselijke oog goede verlichting;

h.
kritisch punt:

elk punt, elk stadium of elk procédé waar, door middel van een adequate controle, een bedreiging van de veiligheid van het voedsel kan worden vermeden, opgeheven of tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd;

i.

Richtlijn nr. 88/320/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 juni 1988 inzake de inspectie en de verificatie van goede laboratoriumpraktijken (GLP) (PbEG L 145).

Artikel

3

2.2

Inrichtingen

Artikel

4

Het behandelen, bewerken, bereiden, verwerken of bewaren van visserijproducten in inrichtingen geschiedt op hygiënische wijze, met inachtneming van de eisen van bijlagen I en II.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

6c

Artikel

2.3

Overige bepalingen

Artikel

7

Het slachten van aquacultuurprodukten vindt plaats onder passende hygiënische omstandigheden. De produkten mogen niet met aarde, slijk of uitwerpselen worden bevuild. Indien de produkten niet onmiddellijk na het slachten worden verwerkt, worden zij gekoeld bewaard.

Artikel

8

De in artikel 3 bedoelde visserijproducten:

  • a.

    voldoen aan de eisen van bijlage III;

  • b.

    zijn verpakt overeenkomstig bijlage IV;

  • c.

    zijn voorzien van vermeldingen overeenkomstig bijlage V;

  • d.

    worden opgeslagen en vervoerd overeenkomstig bijlage VI;

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

10a

Vervallen

Artikel

10b

Vervallen

Artikel

10c

Vervallen

3

Tweekleppige weekdieren

3.1

Reikwijdte

Artikel

11

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

a.
verpakking:

de handeling waarbij levende tweekleppige weekdieren in geschikt verpakkingsmateriaal worden geplaatst;

b.
zending:

een hoeveelheid levende tweekleppige weekdieren die in een verzendingscentrum is gehanteerd of in een zuiveringscentrum is behandeld en voor een of meer afnemers zijn bestemd;

c.
partij:

een hoeveelheid levende tweekleppige weekdieren die in een produktiegebied is verzameld om te worden verzonden naar een verzendingscentrum, een zuiveringscentrum, een heruitzettingsgebied of een inrichting;

d.
schoon zeewater:

zeewater of brak water dat geen microbiologische verontreinigingen en natuurlijke of door milieuverontreiniging aanwezige toxische of schadelijke bestanddelen, als bedoeld in het Besluit Kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewater, bevat in hoeveelheden die de kwaliteit uit gezondheidsoogpunt of de smaak van de tweekleppige weekdieren kunnen aantasten.

e.
detailhandelsstadium:

fase van verhandeling van de in deze paragraaf bedoelde waren door een detailhandelaar aan de eindverbruiker of een instelling, met uitzondering van de rechtstreekse overdracht in kleine hoeveelheden door een visser aan een detailhandelaar, de eindverbruiker of een instelling.

Artikel

12

3.2

Zuiveringscentra

Artikel

13

Het behandelen, bewerken of bewaren van levende tweekleppige weekdieren in zuiveringscentra geschiedt op hygiënische wijze, met inachtneming van de eisen van bijlage VII, hoofdstukken I en II.

Artikel

14

Artikel

15

De voor een zuiveringscentrum verantwoordelijke ondernemer draagt er zorg voor dat de bij deze regeling en de door het Produktschap Vis ter uitvoering van de richtlijn tweekleppige weekdieren terzake vastgestelde voorschriften worden nageleefd. Daartoe ziet hij er met name op toe dat:

  • geregeld representatieve monsters voor laboratoriumonderzoek worden genomen en geanalyseerd om, naar gelang van de plaatsen van herkomst van de partijen, een chronologisch overzicht te kunnen opstellen van de sanitaire kwaliteit van de levende tweekleppige weekdieren voor en na de behandeling in het zuiveringscentrum;

  • er een register met de uitkomsten van de controles wordt bijgehouden.

3.3

Verzendingscentra

Artikel

16

Het behandelen, bewerken of bewaren van levende tweekleppige weekdieren in verzendingscentra geschiedt op hygiënische wijze, met inachtneming van de eisen van bijlage VII, hoofdstukken I en III.

Artikel

17

Artikel

18

De voor een verzendingscentrum verantwoordelijke ondernemer draagt er zorg voor dat de bij deze regeling en de door het Produktschap Vis ter uitvoering van de richtlijn tweekleppige weekdieren terzake vastgestelde voorschriften worden nageleefd. Daartoe ziet hij er met name op toe dat:

  • geregeld representatieve monsters voor laboratoriumonderzoek worden genomen en geanalyseerd om, naar gelang van de plaatsen van herkomst van de partijen, een chronologisch overzicht te kunnen opstellen van de sanitaire kwaliteit van de levende tweekleppige weekdieren voor en na de hantering in het verzendingscentrum;

  • er een register met de uitkomsten van de controles wordt bijgehouden.

3.4

Overige bepalingen

Artikel

19

Artikel

19a

Artikel

19b

Artikel

20

Artikel

20a

Een wijziging van Richtlijn 88/320/EEG treedt voor de toepassing van deze regeling in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uiterlijk uitvoering moet zijn gegeven.

§

3a

Slakken

Artikel

20b

Artikel

20c

Artikel

20d

Artikel

20e

Een inrichting waar conserven van slakken worden bereid, voldoet aan de ter zake relevante eisen in bijlage II, hoofdstuk IV, punt 4.

Artikel

20f

Artikel

20g

Artikel

20h

Van de schelp ontdane, bereide of verduurzaamde slakken, afkomstig uit een derde land:

  • a.

    bevatten op de verpakkingen en de onmiddellijke verpakkingen op onuitwisbare wijze de naam of de ISO-code van het land van herkomst en het erkenningsnummer van de producerende inrichting; en

  • b.

    gaan per partij vergezeld van het keuringscertificaat, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk 3, punt I.C.2, bij richtlijn 92/118/EEG.

§

3b

Kikkerbillen

Artikel

20i

Artikel

20j

Artikel

20k

Een inrichting waar kikkerbillen worden bereid, beschikt over een afzonderlijk lokaal voor het opslaan en het wassen van de levende kikkers, en voor het slachten en uitbloeden ervan, dat materieel gescheiden is van de ruimte waar de kikkerbillen worden bereid.

Artikel

20l

Artikel

20m

Artikel

20n

Kikkerbillen, afkomstig uit een derde land:

  • a.

    bevatten op de verpakkingen en de onmiddellijke verpakkingen op onuitwisbare wijze de naam of de ISO-code van het land van herkomst en het erkenningsnummer van de producerende inrichting; en

  • b.

    gaan per partij vergezeld van het keuringscertificaat, bedoeld in bijlage II, hoofdstuk 3, punt I.C.2, bij richtlijn 92/118/EEG.

§

3c

Handelsbenamingen

§

4

Slotbepalingen

Artikel

21

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Warenwetbesluit visserijproducten in werking treedt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.Borst-Eilers

Bijlage

I

Hygiëne-eisen voor inrichtingen

Alemene hygiëne-eisen

A

Algemene hygiëne-eisen voor ruimten en materieel

B

Algemene hygiëne-eisen voor het personeel

Bijlage

II

Bijzondere eisen voor het hanteren van visserijproducten in inrichtingen

Hoofdstuk

I

Eisen ten aanzien van verse produkten

Hoofdstuk

II

Eisen ten aanzien van ingevroren produkten

Hoofdstuk

III

Eisen ten aanzien van ontdooide produkten

Inrichtingen die visserijproducten ontdooien, voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    de visserijproducten worden ontdooid onder passende, hygiënische omstandigheden: besmetting van de produkten wordt vermeden en er wordt gezorgd voor een goede afvoer van het smeltwater. Tijdens het ontdooien mag de temperatuur van deze produkten niet bovenmatig toenemen;

  • 2.

    na het ontdooien worden de produkten gehanteerd overeenkomstig het bepaalde bij deze regeling. Als ze worden bewerkt of verwerkt, geschiedt dat zo snel mogelijk. Als de produkten rechtstreeks in de handel worden gebracht, komt een duidelijk zichtbare vermelding met betrekking tot de ontdooide staat van de vis op de verpakking voor, overeenkomstig artikel 4, lid 5, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

Hoofdstuk

IV

Eisen ten aanzien van verwerkte produkten

Hoofdstuk

V

Eisen met betrekking tot parasieten

Bijlage

III

Analytische en arganoleptische eisen

Hoofdstuk

I

Organoleptische controles

visserijproducten voldoen ten minste aan de organoleptische eisen van de laagste versheidsklasse van de gemeenschappelijke handelsnormen die zijn vastgesteld op basis van artikel 2 van verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG L 388).

Als op grond van de organoleptische beoordeling enige twijfel bestaat over de versheid van de visserijproducten, kunnen chemische of microbiologische controles worden uitgevoerd.

Hoofdstuk

II

Chemische controles

A

Histamine

Er worden monsters genomen die in een laboratorium worden onderzocht, ten einde de volgende parameters te controleren:

Histamine:

Per partij worden negen monsters genomen:

  • de gemiddelde concentratie mag niet hoger zijn dan 100 mg/kg,

  • bij ten hoogste twee monsters mag de concentratie meer dan 100 mg/kg, doch niet meer dan 200 mg/kg bedragen,

  • bij geen enkel monster mag de concentratie meer dan 200 mg/kg bedragen.

Deze maximumconcentraties gelden alleen voor vissoorten die behoren tot de families Scombridae en Clupeidae. De vissen van deze families die een enzymatische rijping in pekel hebben ondergaan, mogen echter hogere histamineconcentraties bevatten, die evenwel het dubbele van bovengenoemde waarden niet mogen overschrijden.

B

TVB-N

Hoofdstuk

III

Microbiologische controles

Gekookte gepelde garnalen dienen de volgende microbiologische normen niet te overschrijden:

  • Staphylococcus aureus niet meer dan 5000 per gram;

  • Salmonella afwezig in 25 gram;

andere pathogene kiemen dienen afwezig te zijn.

Bijlage

IV

Verpakken

Bijlage

V

Vermeldingen

Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, dient het voor inspectiedoeleinden mogelijk te zijn de herkomst van de in de handel gebrachte visserijproduct en vast te stellen aan de hand van de merking of van de begeleidende documenten.

De volgende gegevens zijn daartoe op de verpakking en voorverpakking of, in geval van onverpakte producten, op de begeleidende documenten vermeld:

  • de naam van het land van verzending, hetzij voluit geschreven, hetzij afgekort in hoofdletters, voor zover het een lid-staat van de Europese Unie betreft: B - DK - D - EL - E - F - IRL - I - L - NL - AT - P - FI - SE - UK

  • de identificatie van de inrichting aan de hand van het officiële erkenningsnummer of, wanneer de producten in de handel worden gebracht via een afslag of een groothandelsmarkt, aan de hand van het registratienummer.

  • voor zover van toepassing, een van de volgende afkortingen: CE - EC - EG - EK - EF - EY.

Deze gegevens staan op de verpakking bij elkaar, op een zodanige plaats dat er kennis van kan worden genomen zonder dat de verpakking behoeft te worden opengemaakt.

Bijlage

VI

Opslag en vervoer

Bijlage

VII

Hygiëne-eisen voor verzendings- en zuiveringscentra

Hoofdstuk

I

Algemene hygiëne-eisen

Een zeer hoge mate van zindelijkheid en hygiëne is vereist ten aanzien van het personeel, de gebouwen, het materieel en de arbeidsomstandigheden:

  • 1.

    personeel dat betrokken is bij de behandeling of de hantering van de levende tweekleppige weekdieren draagt met name schone werkkledij en indien nodig handschoenen die geschikt zijn voor het werk dat wordt verricht;

  • 2.

    het personeel onthoudt zich van gedragingen waardoor de levende tweekleppige weekdieren kunnen worden verontreinigd, met name van spuwen; een ieder die lijdt aan een ziekte die door levende tweekleppige weekdieren kan worden overgedragen, wordt, totdat hij genezen is, geweerd bij de behandeling en hantering van deze produkten;

  • 3.

    knaagdieren, insekten en ander ongedierte worden verdelgd en vervolgens wordt ervoor gezorgd dat de installaties daarvan vrij blijven; huisdieren worden buiten de installaties gehouden;

  • 4.

    ruimten, materieel en instrumenten die worden gebruikt bij het hanteren van levende tweekleppige weekdieren worden schoon gehouden en goed onderhouden; materieel en instrumenten worden aan het einde van elke werkdag en zo vaak als nodig is grondig gereinigd;

  • 5.

    ruimten, instrumenten en materieel mogen niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het hanteren van levende tweekleppige weekdieren, tenzij de bevoegde instantie daartoe machtiging heeft verleend;

  • 6.

    afval wordt op hygiënische wijze opgeslagen op een afzonderlijke plaats, en desnoods in gesloten containers die speciaal daarvoor worden gebruikt. Afval wordt geregeld uit de nabijheid van de inrichting verwijderd;

  • 7.

    de eindprodukten worden afgedekt opgeslagen en mogen niet op plaatsen komen die bestemd zijn voor het hanteren van andere dieren dan levende tweekleppige weekdieren, zoals bijvoorbeeld schaaldieren.

Hoofdstuk

II

Bijzondere eisen voor zuiveringscentra

Benevens aan de in de hoofdstuk I vastgestelde eisen wordt aan de volgende eisen voldaan:

  • 1.

    vóór de zuivering wordt het slik van de levende tweekleppige weekdieren verwijderd met schoon zeewater onder druk of met drinkwater. Deze eerste wasbeurt mag ook plaatsvinden in de zuiveringsbassins vóórdat met de zuivering wordt begonnen; daarbij blijven de waterafvoerkanalen tijdens de gehele eerste wasbeurt open en dient vóórdat met de eigenlijke zuivering wordt begonnen voldoende tijd te verlopen om de bassins volledig te laten leeglopen;

  • 2.

    het debiet van de aanvoer van zeewater in de zuiveringsbassins staat in verhouding tot het aantal ton levende tweekleppige weekdieren dat per uur wordt behandeld;

  • 3.

    voor de zuivering van levende tweekleppige weekdieren wordt schoon of via een behandeling schoongemaakt zeewater gebruikt; de afstand tussen de watervang en de plaats waar het afvalwater wordt geloosd, dient groot genoeg te zijn om verontreinigingen te voorkomen; behandeling van het zeewater, indien zulks nodig is, is toegestaan op voorwaarde dat de bevoegde instantie de doeltreffendheid van de behandelingsmethode heeft gecontroleerd; eventueel kan ook drinkwater worden gebruikt voor de bereiding van zeewater, op basis van de belangrijkste chemische bestanddelen daarvan;

  • 4.

    de hoeveelheid levende tweekleppige weekdieren die wordt gezuiverd, staat in verhouding tot de capaciteit van het zuiveringscentrum. Levende tweekleppige weekdieren worden continu gezuiverd gedurende een periode die lang genoeg is om te garanderen dat aan de in bijlage VIII neergelegde microbiologische eisen wordt voldaan. Deze begint op het ogenblik waarop de in het zuiveringsbassin aanwezige levende tweekleppige weekdieren onder water komen te staan, en loopt tot het ogenblik waarop deze uit het bassin worden verwijderd. Het zuiveringscentrum houdt rekening met de gegevens betreffende de grondstof (zoals de soort tweekleppige weekdieren, het gebied van oorsprong of het gehalte aan micro-organismen) ten einde de zuiveringsperiode eventueel te verlengen om ervoor te zorgen dat de levende tweekleppige weekdieren voldoen aan de in bijlage VIII neergelegde bacteriologische eisen;

  • 5.

    indien een zuiveringsbassin verscheidene partijen weekdieren bevat, zijn deze van dezelfde soort en afkomstig van eenzelfde produktiegebied of van verschillende gebieden met dezelfde gezondheidsstatus. De duur van de behandeling is gebaseerd op de tijd die nodig is voor de partij die het langste zuiveringsproces behoeft;

  • 6.

    levende tweekleppige weekdieren mogen niet in te dikke lagen worden gestapeld, zodat de schelpen zich tijdens het zuiveringsproces ongehinderd kunnen openen;

  • 7.

    in de zuiveringsbassins mogen op het moment waarop levende tweekleppige weekdieren er een zuiveringsproces ondergaan, geen visserijproducten of andere mariene diersoorten aanwezig zijn;

  • 8.

    na zuivering worden de schelpen van de levende tweekleppige weekdieren met zorg gewassen met veel drinkwater of schoon zeewater; dat kan eventueel gebeuren in het zuiveringsbassin zelf; het gebruikte water mag niet opnieuw in circulatie worden gebracht;

  • 9.

    zuiveringscentra hebben een eigen laboratorium of werken met een laboratorium dat beschikt over de nodige voorzieningen om de doeltreffendheid van het zuiveringssysteem aan de hand van microbiologische criteria te controleren. Laboratoria buiten het centrum moeten door de bevoegde instantie zijn goedgekeurd;

  • 10.

    de zuiveringscentra registreren regelmatig de volgende gegevens:

    • de uitkomsten van het microbiologische onderzoek van het in de zuiveringsinstallatie gebruikte water bij aanvoer in de zuiveringsbassins;

    • de uitkomsten van het microbiologische onderzoek van ongezuiverde levende tweekleppige weekdieren;

    • de uitkomsten van het microbiologische onderzoek van gezuiverde levende tweekleppige weekdieren;

    • de datum van levering en de hoeveelheid levende tweekleppige weekdieren die aan het zuiveringscentrum zijn geleverd en het aantal desbetreffende registratiedocumenten;

    • het tijdstip waarop de zuiveringsinstallatie wordt gevuld en leeggemaakt (zuiveringsduur);

    • gegevens inzake verzending na zuivering.

    Deze gegevens zijn volledig en nauwkeurig, en worden leesbaar opgetekend in een register dat permanent voor controle ter beschikking van de bevoegde instantie wordt gehouden;

  • 11.

    de Zuiveringscentra die partijen levende tweekleppige weekdieren naar verzendingscentra zenden geven een registratiedocument af dat door het Produktschap Vis ter uitvoering van de richtlijn tweekleppige weekdieren terzake is voorgeschreven;

  • 12.

    elke verpakking met gezuiverde levende tweekleppige weekdieren wordt voorzien van een etiket waaruit blijkt dat de weekdieren zijn gezuiverd.

Hoofdstuk

III

Bijzondere eisen voor verzendingscriteria

Bijlage

VIII

Analytische en organoleptische eisen

Levende tweekleppige weekdieren, bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie, voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    Zij zien er vers en levend uit; de schelpen zijn vrij van vuil, de dieren reageren adequaat op beklopping en bevatten een normale hoeveelheid lichaamsvocht.

  • 2.

    Bij een MPN-test met vijf proefbuisjes en drie verdunningen (proef uitgevoerd volgens de techniek van het meest waarschijnlijke aantal) of bij een andere bacteriologische test waarvan is aangetoond dat hij dezelfde nauwkeurigsheidsgraad heeft, moeten minder dan 300 faecale coliformen of 230 E. coli per 100 g vlees en lichaamsvocht worden gevonden.

  • 3.

    In 25 g vlees van weekdieren mag geen salmonella worden aangetroffen.

  • 4.

    Het totale gehalte aan PSP ('Paralytic Shellfish Poison') in de eetbare delen van weekdieren (het gehele dier of elk afzonderlijk eetbaar deel) mag niet meer bedragen dan 80 microgram per 100 g volgens de biologische analysemethode eventueel in combinatie met een chemische methode voor het opsporen van saxitoxine.

  • 5.

    De gewone biologische analysemethoden mogen geen positief resultaat te zien geven voor wat betreft de aanwezigheid van DSP ('Diarrhetic Shellfish Poison') in de eetbare delen van weekdieren (het gehele dier of elk afzonderlijk eetbaar deel).

  • 6.

    Het gehalte aan ASP (’Amnesic Shellfish Poisoning’) in de eetbare delen van weekdieren (het gehele dier of elk afzonderlijk eetbaar deel) is niet meer dan 20 microgram ’domoic acid’ per gram volgens gevalideerde HPLC-analysemethoden.

  • 7.

    Bij ontstentenis van routineprocedures voor de opsporing van virussen en van virologische normen, wordt de gezondheidscontrole gebaseerd op tellingen van faecale bacteriën.

Bijlage

IX

Verpakking

Bijlage

X

Bewaring en opslag

Bijlage

XI

Vervoer vanuit het verzendingscentrum

Deze bijlage behoort bij de Warenwetregeling visserijproducten en tweekleppige weekdieren

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Bijlage

XII

Vermeldingen

Bijlage

XIII

Bijlage

XIV

Interne controles

Hoofdstuk

I

Algemene beginselen

Aanbevolen wordt uit te gaan van een model voor een logische aanpak, dat in hoofdzaak gebaseerd is op de onderstaande beginselen:

  • identificatie van het gevaar, risico-analyse en bepaling van de maatregelen voor risicobeheersing;

  • identificatie van de kritische punten;

  • vaststelling van de kritische grenswaarden voor elk kritisch punt;

  • vaststelling van de methoden voor toezicht en controle;

  • vaststelling van de eventueel te nemen corrigerende maatregelen;

  • vaststelling van de methoden voor toetsing en herziening;

  • vaststelling van de vereiste documentatie inzake procédés en registraties.

Dit model, of de beginselen waarop het is gebaseerd, moet in elke situatie met de nodige soepelheid worden gehanteerd.

Hoofdstuk

II

Identificatie van de kritische punten

Aanbevolen wordt om achtereenvolgens de hieronder aangegeven maatregelen te treffen.

1

Vorming van een multidisciplinaire equipe

Deze equipe, waarvan alle bij het produkt betrokken partijen binnen het bedrijf deel moeten uitmaken, moet beschikken over de vereiste specifieke kennis en over de nodige expertise ten aanzien van het betrokken produkt, de produktie ervan (fabricage, opslag en distributie), de consumptie van dat produkt en de mogelijke daaraan verbonden gevaren. Indien nodig moet deze equipe zich laten bijstaan door specialisten ter zake, ten einde problemen inzake evaluatie en beheersing van de kritische punten te kunnen oplossen.

De equipe kan bestaan uit:

  • een specialist inzake kwaliteitscontrole die een oordeel kan vellen over de biologische, chemische of fysische risico’s die verbonden zijn aan een bepaalde groep produkten;

  • een specialist inzake produktie die verantwoordelijk is voor of nauw betrokken is bij de fabricage van het produkt;

  • een technicus die over de nodige praktische kennis beschikt inzake werking en hygiëne van de apparaten en het materieel die bij de vervaardiging van het produkt worden gebruikt;

  • een ieder die beschikt over bijzondere kennis op het gebied van de microbiologie, de voedingshygiëne en de voedingsmiddelentechnologie.

Een enkel persoon kan meer dan één rol vervullen, voor zover de equipe steeds over de nodige informatie beschikt en die informatie wordt aangewend om ervoor te zorgen dat het systeem van interne controles betrouwbaar is.

Indien een dergelijke expertise niet aanwezig is binnen de inrichting, moet zij elders gezocht worden (consultants, gids voor goede praktijken etc.).

2

Omschrijving van het produkt

Een volledige omschrijving van het eindprodukt moet worden opgesteld, waarbij de volgende punten aan bod moeten komen:

  • samenstelling (zoals grondstoffen, ingrediënten, additieven);

  • structuur en fysisch-chemische kenmerken (zoals vast, vloeibaar, gel, emulsie, Aw, pH);

  • behandelingen (koken, diepvriezen, drogen, zouten, roken en overeenkomstige voorschriften);

  • onmiddellijke verpakking en verpakking (zoals hermetisch, luchtledig, gasverpakking);

  • voorschriften inzake opslag en distributie;

  • vereiste termijn waarin het produkt zijn kwaliteiten behoudt (datum van minimale houdbaarheid, uiterste verkoopdatum);

  • instructies voor het gebruik;

  • microbiologische of chemische criteria, voor zover deze zijn vastgesteld.

3

Identificatie vanhet verwachte gebruik

De multidisciplinaire equipe moet ook een omschrijving geven van het normale of voorgenomen gebruik dat de consument maakt van het produkt, alsmede van de groepen consumenten waarvoor het produkt bestemd is.

Eventueel wordt overwogen het produkt aan te passen aan het gebruik door bepaalde groepen consumenten, zoals groepen of gemeenschappen, reizigers of door gevoelige groepen consumenten.

4

Opstelling van een fabricagediagram (omschrijving van de fabricagevoorschriften)

Alle fabricagestadia, inclusief de wachttijden tijdens of tussen de diverse stadia, vanaf de aankomst van de grondstoffen in de inrichting tot het in het verkeer brengen van het eindprodukt, via de bereiding, de behandeling, de verpakking, de opslag en de distributie, moeten achtereenvolgens worden bestudeerd en worden verwerkt in een gedetailleerd diagram, aangevuld met de nodige technische gegevens; de vorm waarin het diagram wordt gepresenteerd is niet van belang.

Deze gegevens kunnen met name bestaan uit:

  • een plan van de werklokalen en de bijgebouwen;

  • de aanwezige apparatuur en de kenmerken daarvan;

  • de opeenvolging van de werkzaamheden (inclusief de verwerking van grondstoffen, ingrediënten of additieven, de wachttijden tijdens of tussen de stadia);

  • de technische parameters inzake de werkzaamheden (met name de parameters tijd en temperatuur, inclusief de wachttijd);

  • de door de produkten gevolgde weg (inclusief de mogelijkheden inzake kruisbesmetting);

  • de scheiding tussen de schone sectoren en de vuile sectoren (of tussen zones met hoog risico en zones met laag risico);

  • gegevens inzake de reinigings- en ontsmettingsmethoden;

  • de situatie in en rond de inrichting uit een oogpunt van hygiëne;

  • de hygiëne van het personeel en het verkeer van het personeel binnen de inrichting;

  • de omstandigheden inzake opslag en distributie van de produkten.

5

Toetsing ter plaatse van het fabricagediagram

Nadat het diagram is opgesteld zou de multidisciplinaire equipe ter plaatse het diagram op zijn deugdelijkheid moeten toetsen tijdens de werkuren. Bij elke geconstateerde afwijking moet het diagram worden bijgesteld en aan de realiteit worden aangepast.

6

Vaststelling van de lijst van de gevaren en van de maatregelen voor risicobeheersing

Uitgaande van het getoetste fabricagediagram zou de equipe:

  • a.

    een lijst moeten opstellen van alle mogelijke biologische, chemische, of fysische gevaren die redelijkerwijze in elk stadium mogen worden verwacht (inclusief aankoop en opslag van grondstoffen en ingrediënten, de wachttijden in de loop van de fabricage).

    Onder gevaar moet worden verstaan: alles wat de gezondheid kan schaden en valt onder de bij deze regeling vastgestelde doelstellingen op hygiënisch gebied. Het kan meer bepaald gaan om:

    • onaanvaardbaar hoge verontreiniging (of nieuwe verontreiniging) van biologische (micro-organismen, parasieten), chemische of fysische aard, van de grondstoffen, de tussenprodukten of de eindprodukten;

    • onaanvaardbaar hoge mate van overleving of vermeerdering van pathogene micro-organismen en het ontstaan van onaanvaardbaar hoge gehaltes aan chemische stoffen in tussenprodukten, in eindprodukten, in de produktielijn of in de omgeving daarvan;

    • het ontstaan of voortbestaan in onaanvaardbaar hoge hoeveelheden van toxines of andere ongewenste produkten van het microbiële metabolisme.

    Om in deze lijst te worden opgenomen moeten de gevaren van dien aard zijn dat het elimineren ervan of het reduceren tot een aanvaardbaar niveau essentieel is voor de produktie van veilige levensmiddelen.

  • b.

    een omschrijving moeten geven van de eventuele maatregelen inzake risicobeheersing die in elk afzonderlijk geval kunnen worden toegepast.

    De maatregelen inzake risicobeheersing omvatten maatregelen en activiteiten om een gevaar te voorkomen, te elimineren of de consequenties ervan, dan wel de mogelijkheid dat het zich voordoet, tot een aanvaardbaar niveau te reduceren.

    Om één geïdentificeerd risico onder controle te krijgen kunnen verschillende maatregelen inzake risicobeheersing noodzakelijk zijn en één maatregel kan dienstig zijn voor verschillende risico’s. Bijvoorbeeld kan pasteurisatie of gecontroleerd koken de garantie bieden dat zowel Salmonellae als Listeria op afdoende wijze worden vernietigd.

    Ter ondersteuning van de maatregelen inzake risicobeperking moet worden voorzien in procedures en gedetailleerde specificaties om de doeltreffende toepassing ervan te garanderen. Het betreft met name gedetailleerde reinigingsprogramma’s, nauwkeurige voorschriften inzake sterilisatie, specificaties betreffende de concentratie van toegelaten additieven

7

Methoden voor identificatie van de kritische punten

De identificatie van een kritisch punt met het oog op risicobeheersing vereist een logische aanpak. Een dergelijke aanpak kan worden vergemakkelijkt door gebruik te maken van de hieronder opgenomen beslissingsstructuur (andere methoden kunnen eveneens worden gebruikt, afhankelijk van de kennis en de ervaring van de equipe).

Bij de toepassing van de beslissingsstructuur worden achtereenvolgens de verschillende fabricagestadia in aanmerking genomen die zijn opgenomen in het fabricagediagram. In elk stadium moet de beslissingsstructuur worden toegepast voor elk risico waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat het zich voordoet, en voor elke geïdentificeerde maatregel inzake risicobeheersing.

De beslissingsstructuur dient met enige soepelheid en gezond verstand te worden toegepast en daarbij moet een overzicht over het fabricageprocédé in zijn geheel worden behouden, ten einde onnodige doublures van kritische punten te vermijden.

8

Gevolgen van de identificatie van een kritisch punt

De identificatie van de punten heeft twee gevolgen voor de multidisciplinaire equipe:

  • Zij moet erop toezien dat de maatregelen inzake risicobeheersing werkelijk zijn opgezet en ten uitvoer zijn gelegd. Met name wanneer een risico is geïdentificeerd in een stadium waar beheersing noodzakelijk is uit een oogpunt van volksgezondheid, en wanneer in dit verband in geen enkel stadium in enige maatregel inzake risicobeheersing is voorzien, zou het produkt of het procédé in het betrokken stadium, of in het daaraan voorafgaande of het daarop volgende stadium, moeten worden gewijzigd ten einde een maatregel inzake risicobeheersing in te voeren.

  • Zij moet een systeem voor toezicht en controle op elk kritisch punt uitwerken en ten uitvoer leggen.

Hoofdstuk

III

Opstelling en tenuitvoerlegging van methoden van toezicht en controle op de kritische punten

Een adequaat systeem inzake toezicht en controle is onontbeerlijk voor een efficiënte beheersing van elk kritisch punt.

Daartoe worden de volgende aanbevelingen gedaan:

1

Bepaling van de kritische grenswaarden voor elke maatregel inzake risicobeheersing die gekoppeld is aan een kritisch punt.

Voor elke beheersingsmaatregel die gekoppeld is aan een kritisch punt, moeten kritische grenswaarden worden bepaald.

De kritische grenswaarden komen overeen met de aanvaardbare uiterste waarden uit een oogpunt van veiligheid van het produkt. Zij vormen de scheiding tussen aanvaardbaarheid en onaanvaardbaarheid. Ze worden uitgedrukt voor waarneembare of meetbare parameters aan de hand waarvan op eenvoudige wijze kan worden aangetoond dat het kritische punt onder controle is; daarbij moet bewezen zijn dat er een verband bestaat met de procesbeheersing.

De parameters kunnen bijvoorbeeld zijn: temperatuur, tijd, pH, watergehalte, gehalte aan additieven of aan zouten en sensorische parameters zoals uiterlijk, textuur, enz..

In bepaalde gevallen kan het, om zoveel mogelijk te voorkomen dat de kritische grenswaarden worden overschreden ten gevolge van variaties die verband houden met het procédé, noodzakelijk zijn strengere niveaus vast te stellen (richtniveaus) om ervoor te zorgen dat de kritische grenswaarden in elk geval in acht worden genomen.

Voor de bepaling van de kritische grenswaarden kan van verschillende elementen worden uitgegaan. Wanneer ze niet zijn opgenomen in wetgeving (bijvoorbeeld de temperatuur voor diepvriezen) of in bestaande en erkende gidsen voor goede praktijken, dient de equipe erop toe te zien dat zij toereikend zijn om het geïdentificeerde risico en de kritische punten te beheersen.

2

Vaststelling van een regeling inzake toezicht en controle op elk kritisch punt

Een essentieel onderdeel van de interne controle is een programma inzake de waarnemingen of metingen die op elk kritisch punt moeten worden gedaan om erop toe te zien dat de vastgestelde kritische grenswaarden in acht worden genomen.

Dat programma dient een duidelijke omschrijving te bevatten van de te gebruiken methoden, van de frequentie van de waarnemingen en van de registratieprocedure.

Aan de hand van dergelijke waarnemingen of metingen moet het mogelijk zijn te constateren wanneer een kritisch punt niet meer wordt beheerst, en moet tijdig de nodige informatie beschikbaar komen om een corrigerende maatregel te treffen.

De waarneming of metingen kunnen continu of periodiek worden verricht. In geval van periodieke waarneming of metingen op deze plaats in de produktieketen, moet voor de waarnemingen of metingen een programmering worden vastgesteld die betrouwbare informatie oplevert.

In dit programma voor meting en waarneming dient voor elk kritisch punt duidelijk te worden aangegeven:

  • wie het toezicht en de controle uitvoert;

  • wanneer het toezicht en de controle worden verricht;

  • hoe het toezicht en de controle worden verricht.

3

Opstelling van een plan inzake corrigerende maatregelen

Uit de waarnemingen of metingen kan blijken:

  • dat voor de gecontroleerde parameter de vastgestelde kritische grenswaarden dreigen te worden overschreden, waardoor er geen beheersing meer zou zijn; adequate corrigerende maatregelen inzake procesbeheersing moeten worden getroffen voordat de situatie echt gevaarlijk wordt;

  • dat voor de gecontroleerde parameter de vastgestelde kritische grenswaarden zijn overschreden, waardoor er geen beheersing meer is; in dat geval moeten corrigerende maatregelen worden getroffen om de procesbeheersing te herstellen.

De corrigerende maatregelen moeten vooraf door de multidisciplinaire equipe zijn vastgesteld voor elk kritisch punt, zodat zij, zodra zich enige afwijking voordoet, onverwijld kunnen worden toegepast.

De corrigerende maatregelen zouden moeten omvatten:

  • identificatie van de persoon of personen die verantwoordelijk is/zijn voor de tenuitvoerlegging van de corrigerende maatregelen;

  • een beschrijving van de middelen en de maatregelen om de geconstateerde afwijking bij te stellen;

  • de maatregelen die moeten worden genomen ten aanzien van de produkten die zijn geproduceerd in de periode waarin de situatie niet onder controle was;

  • een schriftelijke registratie van de genomen maatregelen.

Hoofdstuk

IV

Toetsing van de systemen van interne controles

De toetsing van de systemen van interne controles is nodig om een doeltreffende werking van die systemen te garanderen. De multidisciplinaire equipe dient aan te geven welke methoden en procedures daarbij moeten worden gebruikt.

De methoden kunnen met name omvatten: bemonstering voor analyse, meer analyses en tests met betrekking tot bepaalde kritische punten, geïntensiveerde analyses van tussenprodukten of eindprodukten, onderzoek naar de huidige omstandigheden inzake opslag, distributie en verkoop en naar het gebruik van het produkt.

De toetsingsprocedures kunnen zijn: inspectie van de werkzaamheden, validering van de kritische grenswaarden, onderzoek van afwijkingen, van de toegepaste corrigerende maatregelen en van bepalingen ten aanzien van de betrokken produkten, audit van het systeem van interne controles en onderzoek van de geregistreerde gegevens.

Op basis van de toetsing moet kunnen worden bevestigd dat het toegepaste systeem waardevol is en moet vervolgens, zo vaak als nodig, worden nagegaan of de bepalingen correct worden toegepast.

Bovendien moet worden bepaald dat het systeem steeds kan worden herzien, zodat het ook in geval van wijzigingen nog geldig blijkt. De wijzigingen kunnen met name betreffen:

  • de grondstoffen of het produkt, de produktie-omstandigheden (lokalen en omgeving, uitrusting, reinigings- en ontsmettingsprogramma);

  • de omstandigheden inzake verpakking, opslag en distributie;

  • het waarschijnlijk gebruik dat de consumenten ervan maken;

  • elke informatie waaruit blijkt dat met betrekking tot het produkt een nieuw risico is ontstaan.

Deze herziening kan eventueel aanleiding geven tot een wijziging van de bepalingen.

Elke wijziging die wordt aangebracht in het systeem van zelfcontrole zou in zijn geheel moeten worden verwerkt in het documentatie- en registratiesysteem, ten einde te kunnen garanderen dat steeds bijgewerkte en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn.

Eventueel wettelijk vastgestelde criteria gelden als referentiewaarden voor de toetsing.

Bijlage

XV

Referentiemethode voor de bepaling van de concentratie van TVB-N in visserijproducten

1

Doel en toepassingsgebied

De hier beschreven methode is een referentieprocedure voor de bepaling van de concentratie van stikstof in de vorm van vluchtige stikstofbasen (totale vluchtige base-N: TVB-N) in visserijproducten. Deze procedure is bruikbaar voor een TVB-N van 5 mg/100 g tot minimaal 100 mg/100 g.

2

Definitie

Onder TVB-N wordt hier verstaan het volgens de beschreven procedure bepaalde gehalte aan stikstof in de vorm van vluchtige stikstofbasen. De concentratie wordt uitgedrukt in mg/100 g.

3

Korte beschrijving

De vluchtige stikstofbasen worden uit het monster geëxtraheerd met een 0,6 M perchloorzuur-oplossing. Na alkaliseren wordt op het extract stoomdestillatie uitgevoerd en worden de vluchtige basen in een opvangvat met zuur geabsorbeerd. De TVB-N wordt door titratie van de geabsorbeerde basen bepaalt.

4

Reagentia

Tenzij anders vermeld dienen de gebruikte reagentia p.a. te zijn. Het gebruikte water moet worden gedestilleerd of gedemineraliseerd en minimaal dezelfde zuiverheid. Tenzij anders vermeld wordt met ’oplossing’ een oplossing in water bedoeld.

4.1. Perchloorzuur-oplossing: 6 g/100 ml.

4.2. Natriumhydroxide-oplossing: 20 g/100 ml.

4.3. Gestelde zoutzuuroplossing: 0,05 mol/l (0,05 N).

N.B.: Wanneer een automatisch destillatie-apparaat wordt gebruikt, moet worden getitreerd met een gestelde zoutzuuroplossing van 0,01 mol/l (0,01 N).

4.4. Boorzuur-oplossing: 3 g/100 ml.

4.5. Silicone-antischuimmiddel

4.6. Fenolftaleïne-oplossing: 1 g/100 ml 95% ethanol

4.7. Indicatoroplossing (Tashiro-indicatormengsel) 2 g methylrood en 1 g methyleenblauw wordt opgelost in 1000 ml 95% ethanol.

5

Apparatuur

5.1. Een vleesmolen waarmee een voldoende homogeen visgehakt kan worden gemaakt.

5.2. Snelle mixer met 8.000 - 45.000 toeren per minuut.

5.3. Vouwfilter, diameter 150 mm. snel filtrerend.

5.4. Buret, 5 ml, schaalverdeling 0,01 ml.

5.5. Stoomdestillatie-apparaat.

Het apparaat moet op verschillende hoeveelheden stoom kunnen worden ingesteld en gedurende een bepaalde tijd een constante hoeveelheid stoom produceren. Het moet zodanig zijn geconstrueerd dat bij de toevoeging van base om te alkaliseren de ontstane vrije basen niet kunnen ontsnappen.

6

Uitvoering

Waarschuwing: Bij het werken met perchloorzuur, dat zeer agressief is, moeten de nodige preventieve maatregelen worden genomen en moet de nodige voorzichtigheid worden betracht.

De monsters moeten indien enigszins mogelijk zo spoedig mogelijk na binnenkomst volgens punt 6.1 worden voorbereid.

7

Berekening van de TVB-N

Na titratie van de oplossing in het opvangvat met de zoutzuuroplossing (4.3.) wordt de concentratie TVB-N als volgt berekend:

(V1-Vo) *0,14* 2 * 100/ M

Hierbij is:

V1 = volume 0,01 M zoutzuuroplossing in ml voor het monster

V0 = volume 0,01 M zoutzuuroplossing in ml voor de blanco

M = gewicht van het monster in g.

Opmerkingen

  • 1.

    De analyse moet in duplo worden uitgevoerd. De methode is correct toegepast als het verschil tussen de duplo’s niet groter is dan 2 mg/100 g.

  • 2.

    Controleer de opstelling door NH

  • 3.

    Standaardafwijking (reproduceerbaarheid): Sr = 1,20 mg/100 g

    Standaardafwijking (vergelijkbaar): SR = 2,50 mg/100 g

Bijlage

XVI

Deze bijlage behoort bij artikel 20o

De lijst met handelsbenamingen, bedoeld in artikel 20o, is de navolgende:

Vissen

1

Chondrichthyes (Kraakbeenvissen)

1.1

Lamna nasus

Haringhaai, Neushaai

1.2

Isurus oxyrinchus

Makreelhaai

1.3

Isurus paucus

Langvin Mako

1.4

Cetorhinus Maximus

Reuzehaai

1.5

Alopias spp.

Voshaai

1.6.1

Scyliorhinus canicula

Hondshaai

1.6.2

Scyliorhinus stellaris

Kathaai

1.7

Galeorhinus spp.

Ruwe haai, Steenhaai

1.8

Mustelus mustelus

Gladde haai

1.9

Squatina spp.

Zeeangel

1.10

Squalus acanthias

Doornhaai

1.11.1

Somniosus microcephalus

Groenlandse haai

1.11.2

Hexanchus griseus

Zeskieuwhaai

1.13

Sphyrna spp.

Hamerhaai

1.14

Prionace glauca

Blauwe haai

1.15.1

Carcharhinus melanopterus

Zwartvin rifhaai

1.15.2

Carcharhinus longimanus

Wipunthaai

1.15.3

Carcharhinus plumbeus

Grijze haai

1.16

Raja spp.

Rog

1.16.1

Raja miraletus

Spiegelrog

1.16.2

Raja asterias

Keilrog

1.16.3

Raja clavata

Stekelrog

1.16.4

Raja montagui

Gevlekte rog

1.16.5

Raja batis

Vleet

1.16.6

Raja oxyrhinchus

Scherpsnuitrog

1.16.7

Dasyatis pastinaca

Pijlstaartrog

1.16.8

Raja undulata

Golfrog

1.16.9

Raja brachyura

Blonde rog

1.16.10

Raja naevus

Grootoogrog

1.17

Rhinobatidus

Vioolrog

1.18

Callorynchus

Zeerat

1.19

Manta birostris

Grote duivelsrog

1.20

Manta mobular

Kleine duivelsrog

2

Salmoniformes (Zalmachtigen)

2.1

Salmo salar

Atlantische Zalm

2.2

Salmo trutta trutta

Zeeforel, Schotzalm

2.3

Salmo trutta lacustris

Beekforel

2.4

Salmo trutta fario

Beekforel

2.5

Oncorhynchus spp.

Pacifische zalm

2.5.1

Oncorhynchus mykiss

Regenboogforel

2.5.2

Oncorhynchus nerka

Pacifische zalm, Sockeye zalm

2.5.3

Oncorhynchus tchawytscha

Pacifische zalm, Chinook zalm

2.5.4

Oncorhynchus keta

Keta zalm, Pacifische zalm

2.5.5

Oncorhynchus gorbuscha

Roze Zalm, Pacifische zalm

2.5.6

Oncorhynchus kisutch

Cohozalm

2.5.7

Oncorhynchus masou

Japanse zalm, Masu zalm

2.6

Hucho hucho

Donau zalm

2.7.1

Salvelinus (fontinalis)

Bronforel

2.7.2

Salvelinus alpinus

Beekridder, Riddervis

2.8

Coregonus spp.

Marene

2.8.1

Coregonus albula

Kleine marene

2.8.2

Coregonus lavaretus

Grote marene, Oostzeehouting

2.8.3

Coregonus peled

Peled marene

2.8.4

Coregonus oxyrinchus

Houting

2.9

Thymallus spp.

Vlagzalm

2.10

Argentina spp.

Zilversmelt

2.11

Osmerus eperlanus

Spiering

2.12

Hypomesus pretiosus

Amerikaanse spiering

2.13

Mallotus villosus

Lodde

3

Clupeiformes (Haringachtigen

3.1

Clupea harengus

Haring

3.2

Clupea pallasii

Pacifische Haring

3.3

Sardina pilchardus

Sardien, Pelser

3.4

Sardinops spp.

Sardinops

3.5

Sprattus sprattus

Sprot

3.6

Clupeonella spp.

Kilka

3.7

Sardinella spp.

Sardinelle

3.8.1

Alosa fallax

Fint

3.8.2

Alosa alosa

Elft

3.9

Dorosoma cepedianum

Draadvinnige elft

3.10

Etrumeus teres

Ronde haring

3.11

Opisthonema oglinum

Atlantische draadvinnige haring

3.12

Brevoortia spp.

Menhaden

3.13

Chirocentrus dorab

Wolfharing

3.14

Engraulis spp.

Ansjovis

4

Scombridae (Makreelachtigen)

4.1

Scomber scombrus

Makreel

4.2

Scomber japonicus

Spaanse makreel

4.3

Rastrelliger

Indische makreel

4.4

Scomberomorus

Koningsmakreel

4.5

Acanthocybium solanderi

Wahoo

4.5.1

Thunnus alalunga

Witte tonijn

4.5.2

Thunnus albacares

Geelvin tonijn

4.5.3

Thunnus thynnus

Blauwvin tonijn

4.5.4

Thunnus atlanticus

Atlantische tonijn

4.5.5

Thunnus obesus

Grootoog tonijn

4.5.6

Thunnus tonggol

Langstaart tonijn

4.6

Katsuwonis pelamis

Skipjack, Gestreepte tonijn

4.7

Euthynnus spp.

Kleine tonijn

4.8

Orcynopsis unicolor

Bonito

4.9

Sarda spp.

Atlantische bonito

4.10

Gymnosarda spp.

Bonito

4.11.1

Auxis rochi

Kogeltonijn

4.11.2

Auxis thazard

Fregatmakreel

4.12

Gempylus spp.

Slangmakreel

4.13

Lepidocybium (flavobrunneum)

Botermakreel

4.14

Ruvettus spp.

Olievis

4.15

Thyrsites serola dumeriti

Grote geelstaart

4.16

Seriola quinque radiata

Geelvinmakreel

4.17

Lichia amia

Leervis

4.18

Trachinotus spp.

Pompano

4.19

Trachinotus ovatus

Vorkpompano

5

Gadiformes (Kabeljauwachtigen)

5.1

Gadus morhua

Kabeljauw

5.1.1

Gadus macrocephalus

Pacifische kabeljauw

5.1.2

Gadus ogac

Groenlandse kabeljauw

5.1.3

Boreogadus saida

Poolkabeljauw

5.2

Eleginus navaga

Namaga kabeljauw

5.3

Eleginus gracilis

Oostelijke nawaga

5.4

Melanogrammus aeglefinus

Schelvis

5.5`

Merlangius merlangus

Wijting

5.6

Micormesistius poutassou

Blauwe wijting

5.7

Micromesistius australis

Australische wijting

5.8.1

Trisopterus luscus

Steenbolk

5.8.2

Trisopterus minutus

Dwergbolk

5.9.1

Pollachius virens

Zwarte koolvis

5.9.2

Pollachius pollachius

Pollak, Witte koolvis

5.10

Theragra chalcogramma

Alaska koolvis

5.11.1

Molva Molva

Leng

5.11.2

Molva dipterygia

Blauwe leng

5.11.3

Molva macrophthalma

Middellandse zee leng

5.12

Brosme brosme

Lom

5.13

Mora moro

Diepzeekabeljauw

5.14

Lota lota

Kwabaal

5.15

Phycis spp.

Gaffelkabeljauw

5.16

Urophycis chuss

Rode heek

5.17.1

Merluccius merluccius

Europese heek

5.17.2

Merluccius bilinearis

Zilverheek

5.17.3

Merluccius capensis

Atlantische heek

5.17.4

Merluccius hubbsi

Atlantische heek

5.17.5

Merluccius gayi

Chileense heek

5.17.6

Merluccius productus

Pacifische heek

5.18.1

Macruronus

Langstaart heek

5.18.2

Macruronus novaezealandiae

Hoki

5.19

Pseudophycis bachus

Rode kabeljauw

6

Sparidae (Zeebrasemachtigen)

6.1.1

Sparus auratus

Goudbrasem, Dorade

6.1.2

Sparus pagrus

Gewone zeebrasem

6.2

Oblada melanura

Zadelzeebrasem

6.3

Diplodus puntazzo

Spitssnuitzeebrasem

6.4

Archosargus probatocephalus

Zuid Afrikaanse gestreepte zeebrasem

6.5

Lithognatus mormyrus

Gestreepte zeebrasem

6.6

Rhabdosargus globiceps

Witte stompneus

6.7

Chrysoblephus gibbiceps

Kaapse dageraad

6.8

Spondyliosoma cantharus

Zeekarper

6.9.1

Diplodus vulgaris

Zwartkopzeebrasem

6.9.2

Diplodus cervinus

Zebrabrasem

6.9.3

Diplodus sargus

Witte zeebrasem

6.10.1

Pagellus acarne

Spaanse zeebrasem

6.10.2

Pagellus erythrinus

Pandora

6.10.3

Pagellus bogaraveo

Rode zeebrasem

6.11.1

Dentex dentex

Tandbrasem

6.11.2

Dentex gibbosus

Bultige tandbrasem

6.11.3

Dentex macrophthalmus

Grootoogtandbrasem

6.11.4

Dentex maroccanus

Marokkaanse tandbrasem

6.12

Pterogymnus laniarius

Panga zeebrasem

6.13

Boops boops

Bokvis

6.14

Sarpa salpa

Goudgestreepte zeebrasem

6.15

Lethrinus

Lethrinus

6.16

Gymnocranius grandoculis

Grootoogbrasem

6.17.1

Nemipterus

Valse snapper

6.17.2

Nemipterus virgatus

Gouden valse snapper

6.18

Calamus calamus

Schoteloog zeebrasem

7

Pleuronectiformes (Platvissen)

7.1.1

Scophthalmus maximus

Tarbot

7.1.2

Scophthalmus rhombus

Griet

7.2

Lepidorhombus whiffiagonis

Scharretong

7.3

Paralichthys olivceus

Hirame

7.4

Platichthys flesus

Bot

7.5.1

Glyptocephalus cynoglossus

Hondstong, Witje

7.5.2

Glyptocephalus zachirus

Amerikaanse schol

7.6

Microstomus kitt

Tongschar

7.7.1

Limanda limanda

Schar

7.7.2

Limanda aspera

Japanse schar

7.8

Pleuronectes platessa

Schol, Pladijs

7.9

Lepidopsetta bilineata

Pacifische schol

7.10.1

Hippoglossoides platessoides

Lange schar

7.10.2

Hippoglossoides elassodon

Japanse lange schar

7.10.3

Hippoglossus hippoglossus

Heilbot

7.10.4

Hippoglossus stenolopis

Pacifische heilbot

7.11

Reinhardtius hippoglossoides

Zwarte heilbot, Groenlandse heilbot

7.12

Cynoglossus

Hondstong

7.13

Solea solea

Tong

7.14

Pegusa lascaris

Franse tong

7.15

Colistium nudipinnis

Nieuw Zeelandse tarbot

7.16

Rhombosolea

Zandtong

7.17

Arnoglossus laterna

Schurftvis

8

Acipenseriformes (Steuren)

8.1.1

Acipenser baerii

Steur

8.1.2

Acipenser sturio

Steur

8.1.3

Acipenser gueldenstaedti

Donausteur

8.1.4

Acipenser nudiventris

Slatdicksteur

8.1.5

Acipenser stellatus

Stersteur

8.1.6

Acipenser ruthenus

Sterlet

8.1.7

Acipenser naccarii

Adriatische steur

8.1.8

Acipenser transmontanus

Witte steur

8.2

Huso huso

Beluga

8.3

Polyodon spathula

Lepelsteur

9

Serranidae (Zeebaarzen)

9.1.1

Dicentrarchus labrax

Zeebaars

9.1.2

Dicentrarchus punctatus

Gevlekte zeebaars

9.3

Ephinephelus

Grouper

9.4

Mycteroperca

Koraalbaars

9.5

Variola louti

Maanstaart zeebaars

9.6

Serranus

Tandbaars

9.7

Pormatomus saltator / saltatrix

Blauwbaars

9.8

Morone

Gestreepte zeebaars

9.9

Lateoloabrax japonicus

Japanse zeebaars

9.10

Stereolepis gigas

Reuzenzeebaars

9.11

Diplectrum formosum

Zandbaars

10

Andere zeevissoorten

10.1

Petromyzon marinus

Zeeprik

10.2

Elops saurus

Tarpoen

10.3

Albula vulpes

Gratenvis

10.4

Tarpon atlanticus

Atlantische tarpoen

10.5

Chanos chanos

Melkvis, Bandeng

10.6.1

Muraena

Murene

10.6.2

Muraena helena

Europese murene

10.7

Centracanthus spp.

Zeeschijter

10.8

Conger conger

Zeepaling, Congeraal

10.9

Belone belone

Geep

10.10

Scomberesox saurus

Makreelgeep

10.11

Exocoetus

Vliegende vis

10.12

Cheilopogon

Japanse vliegende vis

10.13

Macrourus berglax

Noordelijke grenadiervis

10.14

Lampris guttatus

Koningsvis

10.15.1

Mullus barbatus

Rode mul

10.15.2

Mullus surmuletus

Mul, Zeebarbeel

10.16

Beryx splendens

Rode beryx

10.17

Upeneus moluccensis

Goudbandmul

10.18

Sciaena umbra

Zeeraaf

10.19.1

Argyrosomus regius

Ombervis

10.19.2

Atractoscion nobilis

Witte ombervis

10.19.3

Nebis microps

Kleinoog ombervis

10.19.4

Menticirrhus americanus

Konings ombervis

10.19.5

Cynoscion virescens

Adelaarsvis

10.19.6

Cynoscion similis

Tonkin ombervis

10.19.7

Cynoscion acoupa

Acoupa ombervis

10.20.1

Umbrina canariensis

Baardman

10.20.2

Umbrina cirrosa

Kustbaardman

10.20.3

Umbrina ronchus

Fuscabaardman

10.21

Priacanthus arenatus

Grootoog

10.22

Hemiramphus spp.

Bastaardgeep

10.23

Haemulon plumieri

Knorvis

10.24

Labridus

Lipvis

10.25

Sparisoma

Papegaaivis

10.26

Bolbometopon muricatum

Papegaaivis

10.27

Scarus

Papegaaivis

10.28.1

Lutjanus

Snapper

10.28.2

Lutjanus sebae

Rode snapper

10.28.3

Rhomboplites aureorubens

Vermillioen snapper

10.29

Mola mola

Maanvis

10.30

Selene setapinnis

Atlantische maanvis

10.31

Trachinus draco

Grote pieterman

10.32

Trichiurus lepturus

Haarstaartdegenvis

10.33.1

Lepidopus caudatus

Zilveren degenvis

10.33.2

Aphanopus carpo

Zwarte degenvis

10.34

Siganus

Konijnvis

10.35

Acanthurus

Doktersvis

10.36.1

Genypterus capensis

Koningsklip

10.36.2

Genypterus blacodes

Gouden koningsklip

10.36.3

Genypterus maculates

Zwarte koningsklip

10.36.4

Genypterus chilensis

Rode koningsklip

10.37

Arripis trutta

Australische zalm

10.38

Anoplopoma fimbria

Zandvis

10.39

Myoxocephalus

Zeedonderpad

10.40

Psenopsis

Drijfvis

10.41

Sphyraena

Barracuda

10.42

Mugil

Harder

10.43

Liza

Dunlipharder

10.44

Mugil labrosus

Diklipharder, Mullet

10.45

Atherinida

Koornaarvis

10.46

Zoarces viviparus

Puitaal

10.47

Brotula

Brotula

10.48.1

Anarhichas lupus

Zeewolf

10.48.2

Anarhichas denticulatus

Blauwe zeewolf

10.48.3

Anarhichas minor

Gevlekte zeewolf

10.49

Sebastes marinus

Roodbaars

10.50

Helicolenus dactylopterus

Blauwkeeltje

10.51.1

Scorpaena porcus

Zwarte schorpioenvis

10.51.2

Scorpena scrofa

Rode schorpioenvis

10.52.1

Eurtrigla gurnardus

Grauwe poon

10.52.2

Trigla lucerna

Rode poon

10.52.3

Aspitrigla cuculus

Engelse poon

10.52.4

Cheilidonichthys kumu

Kumupoon

10.53

Cyclopterus lumpus

Snotdolf

10.54

Lophius piscatorius

Zeeduivel

10.55

Coryphaena hippurus

Goudmakreel (Mahi Mahi)

10.56

Balistes carolinesis

Trekkervis

10.57

Zeus faber

Zonnevis

10.58

Trachurus trachurus

Horsmakreel

10.59

Decapterus

Russels horsmakreel

10.60

Pseudocaranx dentex

Nieuwzeelandse horsmakreel

10.61

Brama brama

Braam

10.62

Sillago japonica

Zilverwijting

10.63

Dissostichus

(Zwarte) Patagonische ijsvis

10.64

Eleginops maclovinus

Rotskabeljauw

10.65

Psettodes

Adalah

10.66

Polyprion

Wrakbaars

10.67

Plectorhynchus

Zoetlip

10.68

Uranoscopidus

Sterrekijker

10.69

Pseudiohycis bacchus

Rode kabeljauw

10.70

Gaidropsarus vulgaris

Meun

10.71

Lopholatilus chamaeleonticeps

Blauwe tegelvis

10.72

Sphoeroides maculatus

Kogelvis; verboden te verhandelen

10.73

Aluterus

Puffervis; verboden te verhandelen

11

Andere zoetwatervissen

11.1

Lampreta fluviatilis

Rivierprik, negenoog

11.1

Anabas testudineus

Klimbaars

11.2

Esox lucius

Snoek

11.3

Cyprinus carpio

Karper, Spiegelkarper

11.4.1

Hypophthalmichthys nobilis

Grootkopkarper

11.4.2

Hypophthalmichthys molitrix

Zilverkarper

11.5

Ctenopharyngodon idella

Graskarper

11.6

Tinca tinca

Zeelt

11.7.1

Carassius carassius

Kroeskarper

11.7.2

Carassius auratus gibelio

Giebel

11.8.1

Abramis brama

Brasem

11.8.2

Abramis ballerus

Brasemblei

11.8.3

Abramis sapa

Donaubrasem

11.9

Blicca bjoerkna

Kolblei

11.10

Vimba vimba

Blauwneus

11.11

Barbus barbus

Barbeel

11.12

Aspius aspius

Roofblei

11.13

Chondrostoma nasus

Sneep

11.14

Scardinius erythrophtalmus

Rietvoorn

11.15

Rutilus rutilus

Blankvoorn

11.16.1

Leuciscus leuciscus

Serpeling

11.16.2

Leuciscus cephalus

Kopvoorn

11.16.3

Leuciscus idus

Winde

11.17

Gobio gobio

Riviergrondel

11.18

Alburnus alburnus

Alver

11.19

Alburnoides bipunctatus

Dubbelgestippelde alver

11.20

Phoxinus phoxinus

Elrits

11.21

Silurus glanis

Europese meerval

11.22

Ictalurus spp.

Dwergmeerval

11.23

Clarias Gariepinus

Afrikaanse meerval

11.24

Pangasius

Pangasius meerval

11.25.1

Arius

Zeemeerval

11.25.2

Bagre bagre

Barbaman

11.26.1

Hoplosternum thoracatum

Kwie kwie, Pantsermeerval

11.26.2

Hoplosternum littorale

Kwie kwie, Pantsermeerval

11.27.1

Anguilla Anguilla

Paling, Aal

11.27.2

Anguilla australis

Australische paling

11.27.3

Anguilla dieffenbachii

Nieuw zeelandse paling

11.27.4

Anguilla rostrata

Amerikaanse paling

11.27.5

Anguilla japonica

Japanse paling

11.38

Perca fluviatilis

Baars

11.29.1

Stizostedion

Snoekbaars

11.29.2

Stizostedion vitreum

Amerikaanse snoekbaars

11.30

Gymnocephalus cernua

Pos

11.31

Micropterus salmoides

Forellenbaars

11.32.1

Lates niloticus

Nijlbaars, Victoriabaars

11.32.2

Lates calcarifer

Barramundi

11.33

Tilapia

Tilapia

11.34

Oreochromis

Tilapia

12.1

Crangonidae (Zandgarnalen)

12.1.1

Crangon crangon

Noordzeegarnaal, Hollandse garnaal

12.2

Pandalidae (Pandalidegarnalen)

12.2.1

Pandalus borealis

Noordse garnaal

12.2.2

Heterocarpus ensifer

Nylongarnaal

12.3

Penaeidae (Peneide garnalen)

Tropische garnalen

12.3.1

Penaeus monodon

Tijgergarnaal

12.3.2

Penaeus japonica

Kuruma garnaal

12.3.3

Metapenaeus monoceros

Gevlekte garnaal

12.3.4

Parapenaeus longirostris

Roze diepzeegarnaal

12.3.5

Litopenaeus vannamei

Witpootgarnaal

12.3.6

Xyphopenaeus kroyeri

Seabob garnaal

12.3.7

Penaeus duorarum

Duorarum garnaal

12.3.8

Penaeus notialis

Caramote garnaal

12.3.9

Penaeus brasiliensis

Rood gevlekte garnaal

12.4

Aristeidae

Diepzeegarnalen

12.4.1

Aristaoemorpha foliacea

Rode diepzeegarnaal

12.5

Solenoceridae

Slibgarnalen

12.5.1

Solenoceras membrananacea

Atlantische slibgarnaal

12.5.2

Pleoticus muelleri

Rode Argentijnse garnaal

12.6

Palaemonidae (Palaemonidegarnalen)

12.6.1

Palaemon adspersus

Oostzeegarnaal

12.6.2

Macrobrachium rosenbergii

Zoetwaterreuzegarnaal

12.6.3

Nematopalaemon schmitti

Witbuikgarnaal

12.6.4

Palaemon serratus

Steurgarnaal

12.7

Sicyonidae (Pantsergarnalen)

12.7.1

Sicyonia carinata

Mediterrane pantsergarnaal

13

Macrura (Kreeften, Langoesten en Rivierkreeftjes)

13.1

Nephropsidae (Kreeften)

13.1.1

Homarus gammarus

Europese of gewone (zee)kreeft

13.1.2

Homarus americanus

Amerikaanse of Canades zeekreeft

13.1.3

Nephrops norvegicus

Noorse kreeft

13.2

Palinuridae (Langoesten)

13.2.1

Jasus

Langoest

13.2.2

Palinurus

Langoest

13.2.3

Panulirus elephas

Europese langoest

13.2.4

Puerulus

Langoest

13.3

Scyllaridae (Beerkreeften)

13.3.1

Scyllarides latus

Beerkreeft

13.3.2

Scyllarides aquamosus

Beerkreeft

13.3.3

Scyllarus arctus

Beerkreeft

13.3.4

Ibacus

Beerkreeft

13.3.5

Thenus

Beerkreeft

Anomura (Springkrabben, Heremietkreeften en Koningskrabben)

14.1

Galatheidae (Springkrabben)

14.1.1

Pleuroncodes

Chileense springkrab

14.1.2

Cervimundia

Chileense springkrab

14.1.3

Mundia rugosa

Springkrab, Galatheakreeft

14.2

Lithodidae (Koningskrabben)

14.2.1

Paralithodes camtschatica

Kamtschatka krab

14.2.2

Paralithodes platypus

Koningskrab

14.2.3

Paralithodes brevipas

Koningskrab

14.2.4

Lithodes maja

Koningskrab

14.2.5

Lithodes anarctica

Koningskrab

14.2.6

Lithodes centella

Koningskrab

14.2.7

Lopholithodes mandtii

Koningskrab

15

Brachyura (Echte krabben)

15.1

Majidae (Spinkrabben)

15.1.1

Cancer pagurus

Noordzeekrab

15.2

Portunidae (Zwemkrabben)

15.2.1

Callinectes sapidus

Blauwe zwemkrab

15.2.2

Carcinus maenas

Strandkrab

15.3

Xanthidae (Xantiden)

15.3.1

Eriphia verrucos

Wrattige krab

15.4

Grapsidae (Springkrabben)

15.4.1

Eriocheir sinensis

Chinese wolhandkrab

16

Euphausiacea

16.1

Euphausia superba

Krill

17

Rivierkreeftjes

17.1

Astacus astacus

Europese rivierkreeft

17.2

Astacus leptodactylus

Turkse rivierkreeft

17.3

Orconectes limosus

Amerikaanse rivierkreeft

17.4

Pacifastacus leniusculus

Signaalkreeft, Californische rivierkreeft

17.5

Procambarus clarkii

Chinese rivierkreeft

18

Mytilidae (Mosselachtigen)

18.1

Mytilus galloprovinciales

Middellandse-Zeemossel

18.1.1

Mytilus edulis

(Gewone) mossel

18.2

Perna canalicus

Nieuwzeelandse mossel

19

Ostreidae (Oesterachtigen)

19.1

Ostrea edulis

(Europese) platte oester

19.2

Ostrea lurida

19.3

Crassostrea angulata

Portugese oester

19.4

Crassostrea virginica

Amerikaanse oester

19.5

Crassostrea gigas

Japanse oester

20

Pectinidae (Kamschelpachtigen)

20.1

Pecten maximus

Sint-Jacobsschelp

20.4.1

Chlamys islandica

Noordelijke kamschelp

20.4.2

Chlamys varia

Bonte mantel

20.4.3

Chlamys opercularis

Wijde mantel

21

Cardiidae (Kokkelachtigen)

21.1

Cardium costatum

Geribde hartschelp

21.3

Acanthocardia aculeata

Gedoornde hartschelp

21.4

Acanthocardia echinata

Gestekelde hartschelp

21.5

Cerastoderma edule

Kokkel, Kokhaan

Veneraceae (Venusschelpachtigen, Tapijtschelpachtigen)

22.1

Venus gallina

Gestreepte venusschelp

22.2

Venus verrucosa

Wrattige venusschelp

22.6

Callista chione

Bruine venusschelp

22.7

Mercenaria meercenaria

Amerikaanse venusschelp

22.8

Venerupis aurea

Goudkleurige venusschelp

22.9

Venerupis decussata

Tapijtschelp

22.10

Venerupis pullastra

Tapijtschelp

22.11

Tapes rhomboides

Roze venusschelp

23

Myidae (Gaperachtigen)

23.1

Mya arenaria

Strandgaper

23.1

Mya truncata

Afgeknotte gaper

24

Arcticidae (Noordkrompachtigen)

24.1

Arctica islandica

Noordkromp

25

Glycymeridae (Glycymerisachtigen)

25.1

Glycymeris glycymeris

Glycymeris

26

Mactridae (Strandschelpachtigen)

26.2

Mactra corallina

Grote strandschelp

26.2

Spisula elliptica

Ovale strandschelp

26.3

Spisula subtruncata

Afgeknotte strandschelp, Nonnetje

26.4

Spisula solida

Stevige strandschelp

26.5

Spisula solidissima

Reuze strandschelp

27

Tellinidea (Platschelpachtigen)

27.1

Tellina crassa

Dikke platschelp

27.2

Donax trunculus

Zaagje

28

Solenidea (Mesheftachtigen)

28.1

Solen marginatus

Messchede

28.2

Ensis directus

Amerikaanse zwaardschede

28.3

Ensis ensis

Kleine zwaardschede

28.4

Ensis siliqua

(Tafel)mesheft

Gastropoda (Buikpotigen)

29

Haliothidae (Zeeoorachtigen)

29.1

Haliotis (tuberculata)

Zeeoor

30

Fissurellidae (Sleutelgathoornachtigen)

30.1

Fissurella nubecula

Sleutelgathoorn

31

Patellidea (Schaalhoornachtigen)

31.1

Patella (vulgata)

Schaalhoorn

32

Littorinidae (Alikruikachtigen)

32.1

Littorina littorea

Gewone alikruik, Kreukel

32.2

Littorina (obtusata)

Alikruik

33.2

Neptunea antiqua

Noordhoorn

33.3

Busycon

Amerikaanse wulk

Inktvissen (Koppotigen)

34

Sepioidea (Zeekatachtigen)

34.1

Sepia spp.

Zeekat, Sepia

34.2

Rossia spp.

Ross-dwerginktvis

34.3

Sepiola spp.

Dwerginktvis

35

Teuthoidea spp. (Pijlinktvisachtigen)

35.1

Loligo spp.

Pijlinktvis

35.2

Loligo vulgaris

Gewone Pijlinktvis

35.3

Loligo pealei

Pijlinktvis

35.4

Loligo opalescens

Pijlinktvis

35.5

Ommastrephes spp.

Pijlinktvis

35.6

Todarodes sagittatus

Pijlinktvis

35.7

Nototodarus sloani

Pijlinktvis

35.8

Nototodarus gouldi

Pijlinktvis

35.9

Illex spp.

Pijlinktvis

35.10

Dosidicus gigas

Pijlinktvis

36

Octopoda (Achtarmigen)

36.1

Octopus

Oktopus, Octopus, achtarmige inktvis

STEKELHUIDIGEN

37

Echinoidea (Zee-egels en Zee-appels)

37.1

Echinus esculentus

Zee-egel

37.2

Paracentrotus

Zee-egel

37.3

Arbacia spp.

(Zwarte) zee-egel

37.4

Arbacia punctulata

(Zwarte) zee-egel

37.5

Strongylocentrotus spp.

Zee-egel

37.6

Strongylocentrotus purpuratus

Zee-egel

38

Holothurioidea (Zeekomkommers)

38.1

Holothuria

Zeekomkommer

38.2

Stichopus

Zeekomkommer

38.3

Cucumaria

Zeekomkommer

39

ZAKPIJPEN

39.1

Microcosmus sulcatus

Zakpijp