Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995

Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995

De Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 2 van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ;

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De minister geeft op de aanvraag een beschikking binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen vier weken kan worden gegeven, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarop de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel

4

De minister kan afwijzend beslissen op een aanvraag:

  • a.

    indien niet voldaan is aan een verzoek als bedoeld in artikel 6 van de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ;

  • b.

    indien gegronde vrees bestaat dat de aanvrager zal handelen in strijd met de verplichtingen die voor hem zouden gelden ingevolge de overeenkomst, bedoeld in artikel 1;

  • c.

    indien de aanvrager in het kader van de aanvraag gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

Artikel

5

Een beschikking op een aanvraag, inhoudende een aanbod om een borgstellingsovereenkomst te sluiten, gaat vergezeld van de tekst van die overeenkomst, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1, dan wel in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde geval, bijlage 2.

Artikel

6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlagen B, C en D bij bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3, die ter inzage worden gelegd. Van deze terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, G.J.Wijers

Bijlage

1

Model borgstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995.

De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de staat, ten deze vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, hierna te noemen: de minister

en

ten deze vertegenwoordigd door ........... hierna te noemen: de Bank,

komen overeen als volgt:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • a.

    groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°.

      een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect

      • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • overwegende zeggenschap heeft over

        een of meer rechtspersonen of vennootschappen en

    • 2°.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • b.

    kredietovereenkomst: een overeenkomst uit hoofde waarvan de Bank aan een ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken met inachtneming van een vast aflossingsschema;

  • c.

    krediet: een bedrag dat de Bank uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal verstrekken;

  • d.

    waterschadekrediet: een krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig artikel 3 is gemeld en geaccepteerd;

  • e.

    uitwinning:

    • 1°.

      uitwinning door de Bank, naar normaal bankgebruik, van de door de ondernemer aan de Bank verstrekte zekerheden,

    • 2°.

      onderhandse verkoop met toestemming van de Bank door de ondernemer van de vermogensbestanddelen van de ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen,

    • 3°.

      executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de ondernemer, en

    • 4°.

      indien het faillissement van de ondernemer is uitgesproken of aan hem surséance van betaling is verleend: onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;

  • f.

    ondernemer:

    • 1°.

      een natuurlijke persoon voor wiens rekening een onderneming in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt gedreven, of

    • 2°.

      een belastingplichtige in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Paragraaf

2

Borgstelling

Artikel

2

De staat stelt zich borg ten behoeve van de Bank voor de terugbetaling van waterschadekredieten die met inachtneming van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995 en deze overeenkomst door de Bank worden verstrekt.

Deze borgstelling wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.

Paragraaf

3

Kredietmelding

Artikel

3

Paragraaf

4

Omvang van de borgstelling

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De omvang van de borgstelling bedraagt per ondernemer 90% van hetgeen de ondernemer ten tijde van de overeenkomstig artikel 13 ingediende aanvraag uit hoofde van het waterschadekrediet of de waterschadekredieten pro resto verschuldigd is, doch ten hoogste 90% van de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het waterschadekrediet of de waterschadekredieten.

Paragraaf

5

Criteria en verplichtingen

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Paragraaf

6

Vaststelling betalingsverplichting

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Paragraaf

7

Rente

Artikel

16

Paragraaf

8

Betalingen

Artikel

17

Artikel

18

Paragraaf

9

Diversen

Artikel

19

20

Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar zodra de minister blijkt dat de Bank zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat de Bank de betalingsverplichting, bedoeld in artikel 18, niet is nagekomen.

Paragraaf

10

Slotbepalingen

Artikel

21

Getekend te 's-Gravenhage op ...

De Minister van Economische Zaken, ...

(naam en functie vertegenwoordigers Bank)

Bijlage

A

als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, 1°, van de modelborgstellings-overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling borgstelling waterschadekredieten 1995.

Waarvan de gedeelten

Limburg

Maastricht Itteren; Borgharen

Meerssen Geul a/d Maas; Voulwames

Stein Meers

Susteren Illikhoven; Vissersweert

Maasbracht Linnen

Roermond Herten; Eckert; Merum; Ool

Tegelen Steyl

Venlo Venlo Zuid; Venlo-Centrum; Blerick

Arcen en Velden kern Arcen; kern Velden

Bergen Ayen; Oud-Bergen;Oud-Well

Mook en Middelaar kernen

Overijssel

Kampen het gedeelte boven de Noorddijk

Gelderland

Millingen aan de Rijn Millingen

Ubbergen Beek (het lage gedeelte); Erlecom; Kekerdom; Leuth; Ooij; Ubbergen

Druten Afferden; Deest; Druten; Horssen; Puiflijk

West Maas en Waal Wamel; Alphen; Appeltern; Dreumel; Altforst; Beneden-Leeuwen; Boven-Leeuwen; Maasbommel

Ammerzoden Ammerzoden; Well

Brakel Aalst; Zuilichem

Hedel Hedel

Heerewaarden met uitzondering van kern Heerewaarden

Kerkwijk Bern; Bruchem; Delwijnen; Gameren; Kerkwijk; Nederhemert; Nieuwaal

Maasdriel Maasdriel; Alem; Hoenzadriel; Kerkdriel; Velddriel

Rossum Rossum; Hurwenen

Zaltbommel Zaltbommel

Echteld Echteld; Ochten; IJzendoorn

Lienden Ingen; Lienden; Ommeren

Maurik Maurik; Eck en Wiel; Rijswijk; Ravenswaaij

Kesteren Kesteren; Opheusden

Lingewaal Herwijnen; Spijk; Vuren

Neerijnen Est en Opijnen; Haaften; Ophemert; Varik; Waardenburg; Heesselt; Hellouw; Neerijnen; Tuil; Zennewijnen

Geldermalsen Beesd; Buurmalsen; Deil; Geldermalsen; Acquoy; Enspijk; Gellicum; Meteren; Rhenoy; Rumpt; Tricht

Culemborg Culemborg

Buren Beusichem; Buren; Zoelen; Asch; Erichem; Kerk-Avezaath; Zoelmond

Tiel Tiel; Wadenoyen; Kapel-Avezaath; Zennewijnen; Kerk-Avezaath

Zuid-Holland

Gorinchem Gorinchem-Oost

Hardinxveld-Giessendam het gedeelte ten zuiden van het kanaal van Steenenhoek

Utrecht

Rhenen benedenstad

Noord-Brabant

Boxmeer Beugen

Vierlingsbeek Vierlingsbeek; Maashees; Groeningen