Wet van 23 februari 1995, houdende verlaging van de verschuldigde pensioenbijdrage als bedoeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet over de jaren 1991 en 1992, alsmede verlaging van de verschuldigde wachtgeldtijdbijdrage over de jaren 1991 en 1992

Wet houdende verlaging verschuldigde pensioenbijdrage Algemene burgerlijke pensioenwet 1991 en 1992

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat, in het kader van een integrale aanpak van een aantal knelpunten met betrekking tot het Algemeen burgerlijk pensioenfonds ("Abp-complex"), over de jaren 1991 en 1992 nog geen hogere pensioenbijdrage dient te worden gerealiseerd;

Zo is het, dat Wij de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Deze wet treedt in werking met ingang van de twintigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug voor wat betreft artikel 1 tot en met 1 januari 1991 en voor wat betreft artikel 2 tot en met 1 januari 1992.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Financiën, G. Zalm
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager