Besluit van 30 maart 1995, tot vaststelling van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994

Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 6 september 1994, nr. WV94/365, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
De Raad van State gehoord (advies van 21 november 1994, nr. W06.94.0556);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 20 maart 1995, nr. WV95/164, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

2

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994;

  • b.

    belasting: motorrijtuigenbelasting;

  • c.

    technisch hulpmiddel: een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 77a, eerste lid, van de wet;

  • d.

    kentekengegevens: de gegevens, bedoeld in artikel 77a, tweede lid, van de wet;

  • e.

    technisch systeem: een technisch systeem als bedoeld in artikel 77a, derde lid, van de wet.

Hoofdstuk

II

Belastbaar feit en definities

Artikel

4

Met motorrijwielen worden gelijkgesteld motorrijtuigen die:

  • a.

    in het kentekenregister zijn ingeschreven met de aanduiding voertuigcategorie L en de voertuigclassificatie L5e of L7e; of

  • b.

    voldoen aan de normen geldend voor voertuigcategorie L en de voertuigclassificatie L5e of L7e, genoemd in artikel 4 van en bijlage I bij de Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013, L 60).

HOOFDSTUK

IIA

SCHORSING

Artikel

4a

Vervallen

Hoofdstuk

III

Tarief

Artikel

5

Voor een personenauto of bestelauto die is voorzien van een installatie voor het verplaatsen of vastzetten van een rolstoel wordt het gewicht van die installatie niet meegerekend bij het vaststellen van de eigen massa van het motorrijtuig indien het daartoe strekkende verzoek vergezeld gaat van bescheiden waaruit blijkt:

  • a.

    dat het motorrijtuig is voorzien van een in de aanhef bedoelde installatie;

  • b.

    het gewicht van die installatie; en

  • c.

    de datum waarop die installatie is ingebouwd in het motorrijtuig.

Artikel

5aa

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

6

Artikel

7

Vervallen

Hoofdstuk

IIIA

Bedrijfsvoertuigenpark

Artikel

7a

De inspecteur verleent een vergunning voor een bedrijfsvoertuigenpark onder de nadere voorwaarden en beperkingen dat:

  • a.

    tot het bedrijfsvoertuigenpark geen vrachtauto’s behoren ten aanzien waarvan artikel 25b van de wet, artikel 30 van de wet of een vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk VIII van de wet van toepassing is;

  • b.

    vervallen;

  • c.

    het verzoek tijdig is ingediend, tezamen met de overeenkomstig ministeriële regeling vereiste gegevens;

  • d.

    de inspecteur niet in de drie jaren, voorafgaand aan het verzoek om een vergunning, een eerder aan de aanvrager verleende vergunning heeft ingetrokken op de voet van artikel 37b, vijfde lid, aanhef en onderdelen a of b, van de wet;

  • e.

    de houder schriftelijk verklaart wijzigingen met betrekking tot de in het bedrijfsvoertuigenpark opgenomen vrachtauto’s en aanhangwagens aan de inspecteur te melden.

Artikel

7b

Artikel

7c

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Vrijstellingen

Artikel

8

De in artikel 71, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet bedoelde vrijstelling wordt slechts verleend indien:

  • a.

    de personenauto ingericht is voor het vervoeren van zieken of gewonden en uiterlijk herkenbaar is als ambulance;.

  • b.

    de personenauto wordt gebruikt:

    • 1°.

      door de Regionale Ambulancevoorziening, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;

    • 2°.

      bij de ambulancezorg waarvoor op grond van artikel 20 van de Wet ambulancezorgvoorzieningen vrijstelling is verleend;

    • 3°.

      als wensambulance voor het vervoer van ernstig zieken of zwaar gehandicapten in verband met het in vervulling laten gaan van een, doorgaans laatste, wens van sociale of recreatieve aard;

    • 4°.

      door het Nederlandse Rode Kruis voor vervoer van personen die geen medische zorg behoeven en van wie de gezondheidstoestand door het vervoer niet negatief zal worden beïnvloed, uitsluitend voor zover dit betreft vervoer in verband met bezoek aan religieuze, culturele, recreatieve, sociale of soortgelijke gebeurtenissen;

    • 5°.

      als ambulance van ziekenhuizen voor het vervoer van patiënten op het ziekenhuisterrein; of

    • 6°.

      als bedrijfsambulance voor het vervoer van zieken en gewonden op het bedrijfsterrein; en

  • c.

    de personenauto uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van zieken of gewonden of het verlenen van spoedeisende medische hulp.

Artikel

9

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van een stoffelijk overschot, wordt verleend indien:

  • a.

    direct achter de bestuurderszitplaats een vaste wand is aangebracht over de gehele breedte van het motorrijtuig; en

  • b.

    de achterruimte niet is voorzien van zitplaatsen en veiligheidsgordels.

Artikel

10

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van zieke en gewonde dieren en die als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn, wordt verleend indien zij zijn voorzien van:

  • a.

    een duidelijk zichtbaar geel zwaai- of knipperlicht;

  • b.

    ten minste aan weerszijden één of meer duidelijk zichtbare aanduidingen waaruit blijkt dat het een dierenambulance is, welke aanduidingen alle een oppervlakte hebben van ten minste 1960 cm2 op een wit veld van ten minste 4500 cm2;

  • c.

    een mobilofooninstallatie of daarmee vergelijkbare installatie; en

  • d.

    voorzieningen voor vervoer en verzorging van zieke of gewonde dieren.

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt als vuilniswagen, kolkenzuiger of straatveegwagen wordt verleend indien:

  • a.

    het motorrijtuig te naam is gesteld in het kentekenregister op naam van een openbaar lichaam of van een bedrijf dat zich bezighoudt met werkzaamheden waarbij deze motorrijtuigen worden ingezet; en

  • b.

    de houder van het motorrijtuig een verklaring overlegt dat het motorrijtuig is ingericht en uitsluitend wordt gebruikt als een in de aanhef genoemd motorrijtuig.

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen wordt verleend indien de houder van het motorrijtuig:

  • a.

    zich bezighoudt met de aanleg en het onderhoud van wegen; en

  • b.

    een verklaring overlegt dat het motorrijtuig is ingericht en uitsluitend wordt gebruikt voor de in de aanhef genoemde doeleinden.

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen waarmee gewoonlijk slechts over een geringe afstand gebruik van de weg wordt gemaakt, wordt verleend, indien:

  • a.

    het gebruik van de weg zich beperkt tot een op aanwijzingen van de houder door de inspecteur vastgesteld gebied dat is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de plaatsen waar het motorrijtuig, elders dan op de weg, wordt gebruikt; en

  • b.

    de houder van het motorrijtuig een verklaring overlegt dat met het motorrijtuig uitsluitend gebruik van de weg wordt gemaakt overeenkomstig onderdeel a.

Artikel

22

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen waarmee met het oog op een ingevolge hoofdstuk V van de Wegenverkeerswet 1994 te verrichten keuring van het motorrijtuig tijdens een voor het motorrijtuig geldende schorsing gebruik van de weg wordt gemaakt op de dag waarop dat motorrijtuig naar aanleiding van de aanvraag van een keuringsbewijs aan een keuring wordt onderworpen, wordt verleend indien bescheiden worden overgelegd waaruit blijkt dat het motorrijtuig op de desbetreffende dag aan een keuring zal worden onderworpen.

Artikel

23

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die zijn geregistreerd in het buitenland en door een aldaar gevestigde werkgever ter beschikking zijn gesteld aan een als werknemer bij hem in dienst zijnde in Nederland wonende persoon, wordt verleend indien:

  • a.

    met het motorrijtuig in Nederland uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de weg door de werknemer of zijn inwonende gezinsleden;

  • b.

    de werkgever blijkens een schriftelijke verklaring te kennen heeft gegeven dat het motorrijtuig door hem aan belanghebbende ter beschikking is gesteld en hoofdzakelijk is bestemd voor de uitvoering van de werkzaamheden buiten Nederland; en

  • c.

    de werknemer als gevolg van de arbeidsverhouding tussen hem en zijn werkgever in beginsel geen invloed kan uitoefenen op de beslissing in welk land het motorrijtuig wordt geregistreerd.

Artikel

26

Vrijstelling van belasting voor motorrijtuigen die zijn geregistreerd in het buitenland en die worden gebruikt door Nederlands ingezetenen die elders dan in Nederland hoofd zijn van een eenmansbedrijf, lid zijn van een maatschap, of bestuurder, vennoot of aandeelhouder zijn van een onderneming, opgericht in de vorm van een vennootschap, wordt verleend indien:

  • a.

    met het motorrijtuig in Nederland uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de weg door de Nederlands ingezetene of zijn inwonende gezinsleden; en

  • b.

    het motorrijtuig blijkens een kilometerregistratie voor ten minste 50% zakelijk buiten Nederland wordt gebruikt; het zakelijk gebruik buiten Nederland wordt per kalenderjaar bepaald, waarbij de afstand die wordt overbrugd van de woonplaats naar de in het buitenland gelegen werkplaats en omgekeerd buiten beschouwing blijft; en

  • c.

    de houder niet een werknemer is als bedoeld in artikel 25.

Artikel

26a

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Hoofdstuk

IVA

Controle

Artikel

29a

Artikel

29b

Er wordt uitsluitend gebruikgemaakt van technische hulpmiddelen die in staat zijn minimaal 90% van de kentekengegevens die vastgelegd gaan worden op correcte wijze te verwerken.

Artikel

29c

Er worden zodanige maatregelen of voorzieningen getroffen dat slechts gebruik of medegebruik wordt gemaakt van technische hulpmiddelen die zodanig zijn gericht en afgesteld dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat personen of zaken andere zaken dan het betreffende motorrijtuig herkenbaar op een foto-opname staan.

Artikel

29d

Artikel

29e

Alle wijzigingen in apparatuur, software of procedures die de beveiliging van het technische systeem en de kentekengegevens kunnen beïnvloeden, zijn bekend en beoordeeld door of namens de verwerkingsverantwoordelijke als zijnde aanvaardbaar.

Artikel

29f

De verwerkingsverantwoordelijke laat eenmaal per jaar de uitvoering van de bij of krachtens artikel 77a van de wet gegeven regels door middel van een audit op privacyaspecten controleren.

Artikel

29g

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de technische eisen die worden gesteld aan technische hulpmiddelen en het technische systeem waarin de kentekengegevens worden verwerkt.

Hoofdstuk

V

Overgangsbepalingen

Artikel

30

Artikel

31

Hoofdstuk

VI

Slotbepalingen

Artikel

32

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel

33

Dit besluit kan worden aangehaald als Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

Vervallen