Artikel
1
1
Deze wet is van toepassing op de uitvoering van werken voor:
-
a.
de versterking van de dijkvakken, opgenomen in de bij deze wet behorende lijst ( bijlage 1);
-
b.
de aanleg of de versterking van de kaden, aangegeven op de bij deze wet behorende lijst met bijbehorende kaarten ( bijlage 2);
-
c.
de aanleg van opslagplaatsen - in de nabijheid van de onder a en b bedoelde werken - van verontreinigde bodemmaterialen, afkomstig van de onder a en b bedoelde werken dan wel van in samenhang daarmee uitgevoerde rivierwerken;
-
d.
de aanleg van kaden langs het gedeelte van de Rijksweg A2, aangegeven op de bij deze wet behorende kaart ( bijlage 3).
2
De in het eerste lid bedoelde bijlagen kunnen worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur. Een krachtens de eerste volzin vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan twee weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
3
Na 1 januari 1997 is deze wet slechts van toepassing op de uitvoering van werken die zijn opgenomen op de lijst zoals deze bij wet is vastgesteld en ten aanzien waarvan vóór die datum een besluit als bedoeld in artikel 4, derde lid, is genomen.