Besluit van 14 april 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de maatstaven voor de tarieven van het loodsgeld, de procedure tot aanpassing van die tarieven en de verdeling van de loodsgelden die geheven worden ingevolge het Scheldereglement

Loodsgeldbesluit 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 november 1994, nr J 32.379/94, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 15, vierde lid, 15a, vijfde lid, onderdelen a en b, en zesde lid, 15b, tweede lid, onderdeel a, en 36, eerste lid, tweede volzin, van de Scheepvaartverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 28 maart 1995, nr. W09.94.0700);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 10 april 1995, nr J-11.864/95, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Definities

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    zeehavens: de havens en daartoe behorende scheepvaartwegen die als zodanig in bijlage I bij dit besluit zijn aangewezen;

  • b.

    binnenhavens: de havens die niet als zeehaven zijn aangewezen;

  • c.

    zeewaarts: aan de open zee-zijde van;

  • d.

    uitertonnen: de punten, die als zodanig in bijlage II bij dit besluit zijn aangewezen;

  • e.

    bevoegde autoriteit: de voor een scheepvaartweg of gedeelte daarvan krachtens artikel 1, onderdeel a, van het Loodsplichtbesluit 1995, aangewezen functionaris;

  • f.

    loodsreis: reis met een zeeschip ten behoeve waarvan een registerloods zijn functie als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Loodsenwet, uitoefent;

  • g.

    samenwerkingsverband: verband van twee of meer natuurlijke of rechtspersonen, die schriftelijk zijn overeengekomen met twee of meer schepen een gemeenschappelijke internationale lijndienst te exploiteren;

  • h.

    zeehavengebied: de havens of ligplaatsen, gelegen in of aan:

    • 1°.

      de scheepvaartwegen, genoemd in onderdeel I.1,

    • 2°.

      de scheepvaartwegen, genoemd in onderdeel I.2, exclusief de Vlierede,

    • 3°.

      de scheepvaartwegen, genoemd in onderdeel I.3, exclusief de Rede van Texel,

    • 4°.

      de scheepvaartwegen, genoemd in onderdeel II,

    • 5°.

      de scheepvaartwegen, genoemd in onderdeel III, of

    • 6°.

      de scheepvaartwegen, genoemd in onderdeel IV,

    van onderdeel A van de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet.

Hoofdstuk

II

Algemene maatstaven voor het loodsgeld

Artikel

2

De bij ministeriële regeling vast te stellen loodsgeldtarieven worden onderscheiden in een zeeloodsgeldtarief, verder aangeduid als Z-tarief, een binnenloodsgeldtarief, verder aangeduid als B-tarief, een havenloodsgeldtarief, verder aangeduid als H-tarief, en loodsvergoedingen.

Artikel

3

Artikel

4

Het Z-tarief wordt geheven:

  • a.

    voor loodsreizen van uit zee komende of naar zee gaande schepen, welke bestemd zijn voor of komen van een zeehaven, van een positie zeewaarts de uiterton tot in die zeehaven of omgekeerd;

  • b.

    voor loodsreizen van uit zee komende of naar zee gaande schepen, welke bestemd zijn voor of komen van een binnenhaven, voor het gedeelte van een positie zeewaarts de uiterton tot op de scheepvaartweg voor de voorbij te varen zeehaven of omgekeerd.

Artikel

5

Artikel

6

Het H-tarief wordt geheven voor loodsreizen in de havenbekkens en samenstellen van havenbekkens van Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam, uitmondend in het Calandkanaal, het Beerkanaal, het Hartelkanaal of de Nieuwe Maas. In afwijking van artikel 5, eerste lid, wordt voor deze loodsreizen geen loodsgeld volgens het B-tarief geheven.

Artikel

7

Indien gedurende een loodsreis voor of in het zeegat, op de rede dan wel op de binnenwateren wordt geankerd en de reis daarna weer wordt voortgezet, wordt deze loodsreis voor de toepassing van de loodsgeldtarieven daardoor niet beschouwd als te zijn geëindigd of onderbroken, mits gedurende het voor anker liggen geen lading wordt ingenomen of gelost noch passagiers aan boord worden genomen of ontscheept.

Artikel

8

De loodsreizen van of naar een zeehaven, dan wel van of naar een binnenhaven, vangen aan of eindigen op de ligplaats in die haven.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Indien kapiteins van andere dan zeeschepen van de diensten van loodsen gebruik maken, is hiervoor loodsgeld volgens de voor zeeschepen geldende tarieven verschuldigd.

Hoofdstuk

III

Bijzondere maatstaven voor het loodsgeld

Artikel

14

Indien een kapitein van een zeeschip op een positie zeewaarts de uiterton een loods heeft overgenomen en deze weer ontscheept zonder die uiterton voorbij te varen, is een vierde gedeelte van het loodsgeld volgens het Z-tarief, zowel inkomend als uitgaand, verschuldigd.

Artikel

15

Indien een kapitein van een zeeschip zeewaarts de uiterton geen gebruik heeft kunnen maken van de diensten van een loods, doch binnenwaarts daarvan wel, is de helft van het loodsgeld volgens het Z-tarief verschuldigd.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Indien een zeeschip naar het oordeel van de bevoegde autoriteit niet behoorlijk bestuurbaar is, is anderhalf maal het loodsgeld volgens het Z-, B- of H-tarief verschuldigd.

Artikel

19

Artikel

20

Indien op de binnenwateren, niet zijnde de havenbekkens, bedoeld in artikel 6, en voor zover het een zeegat betreft binnenwaarts de uiterton een zeeschip als gevolg van slecht weer, het krabben van ankers, het breken van ankertuig of soortgelijke niet te voorziene oorzaken, genoodzaakt wordt zijn ligplaats te verlaten en een veiliger ligplaats te gaan innemen, is, indien daarbij van de diensten van een loods is gebruikgemaakt, het loodsgeld volgens het B-tarief verschuldigd naar de tijdens de loodsreis afgelegde afstand in zeemijlen.

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Indien een kapitein van een zeeschip in een zeehaven dan wel in een binnenhaven, niet zijnde een havenbekken of samenstel van havenbekkens als bedoeld in artikel 6, een andere ligplaats gaat innemen (verhaalreis), is ongeacht de afstand loodsgeld volgens het B-tarief verschuldigd voor een afgelegde afstand van minder dan 8 zeemijlen.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Hoofdstuk

IV

Procedure tot aanpassing van de loodsgeldtarieven

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Hoofdstuk

V

De verdeling van de loodsgeldopbrengsten van de Scheldevaart

Artikel

31

Het gedeelte van de ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden, dat strekt tot vergoeding van de kosten van individuele dienstverlening, anders dan het loodsen, wordt bepaald op een percentage van de volgende hoogte:

  • a.

    van de vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 1995 ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden: 7,9%;

  • b.

    van de in het kalenderjaar 1996 ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden: 6,4%;

  • c.

    van de vanaf 1 januari 1997 ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden: 4,9% .

Hoofdstuk

VI

Slotbepalingen

Artikel

32

Het Loodsgeldbesluit wordt ingetrokken.

Artikel

33

Het Zeehavenbesluit 1971 wordt ingetrokken.

Artikel

34

Het Financieel besluit loodsen wordt ingetrokken.

Artikel

35

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

36

Dit besluit wordt aangehaald als: Loodsgeldbesluit 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

I

als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Loodsgeldbesluit 1995

I

Als zeehaven worden aangemerkt:

  • a.

    de haven van Delfzijl;

  • b.

    de haven van Lauwersoog;

  • c.

    de haven van West-Terschelling;

  • d.

    de haven van Den Helder;

  • e.

    de haven van IJmuiden;

  • f.

    de haven van Scheveningen;

  • g.

    de haven van Hoek van Holland;

  • h.

    de haven van Stellendam;

  • i.

    de Roompothaven;

  • j.

    de haven van Vlissingen;

  • k.

    de haven van Breskens.

II

De volgende scheepvaartwegen behoren tot de in onderdeel I genoemde zeehavens:

  • a.

    tot de haven van Delfzijl:

    de Eemshaven, en de scheepvaartweg, begrensd door in het noorden de breedtegraad 53°-30'-00"N, in het westen de meridiaan 6°-50'-00"E, en in het zuiden de lijn over het licht van de oostelijke havendam van de toegang tot de haven van Delfzijl, en het sectorlicht van het radarstation Knock, alsmede de buitendijks gelegen buitenhaven te Delfzijl en de scheepvaartweg vanaf de zeesluizen in het Eemskanaal tot in de Oosterhornhaven;

  • b.

    tot de haven van Lauwersoog:

    de buitenhaven van Lauwersoog;

  • c.

    tot de haven van West-Terschelling:

    de scheepvaartweg van de lijn over vuurtoren Brandaris op West-Terschelling en vuurtoren Vuurduin op Oost-Vlieland, tot een halve mijl aan de open zee-zijde van die lijn;

  • d.

    tot de haven van Den Helder:

    de scheepvaartweg tussen de meridianen van 4°-44'-00"E en 4°-43'-00"E, begrensd door in het noorden de kust van Texel, en in het zuiden de kust van Noord-Holland;

  • e.

    tot de haven van IJmuiden:

    de scheepvaartweg binnen de pieren, de buitenhavens, de sluizen, de binnenhavens en het gedeelte van het Noordzeekanaal, gelegen bewesten het Zijkanaal A;

  • f.

    tot de haven van Scheveningen:

    de scheepvaartweg binnen de pieren en de daarachter gelegen havens;

  • g.

    tot de haven van Hoek van Holland:

    de scheepvaartweg van de toegangen naar het havengebied van de Nieuwe Waterweg en Europoort,

    • -

      aan westzijde begrensd door een lijn loodrecht op de noordelijke strekdam, getrokken door het meest westelijke punt van die strekdam;

    • -

      aan de oostzijde in de Nieuwe Waterweg begrensd door een lijn loodrecht op de strekking van dit vaarwater, getrokken door een punt één zeemijl stroomopwaarts het oostelijk hoofd van de ingang van de Berghaven en in het Calandkanaal door de meridiaan 04°-05'-55"E;

    • -

      aan de zuidzijde in het Beerkanaal begrensd door de parallel 51°-58'-17"N;

  • h.

    tot de haven van Stellendam:

    de buitenhaven van Stellendam tot de sluizen;

  • i.

    tot de haven van de Roompothaven:

    de scheepvaartweg vanaf de stormvloedkering Oosterschelde tot aan de Zeelandbrug;

  • j.

    tot de haven van Vlissingen:

    de rede van Vlissingen, begrensd door de kustlijn van het eiland Walcheren en de tonnenlijn benoorden de Hoge Platen tussen de meridianen van 3°-33'-00"E en 3°-38'-00"E, voorts de buitenhavens, de binnenhavens, de dokken, het Verbindingskanaal en het Verbreed kanaal tot aan de keersluis van het Kanaal door Walcheren;

  • k.

    tot de haven van Breskens:

    de rede van Breskens, loodrecht op de strekking van het Vaarwater langs de Hoofdplaat tot een-vierde zeemijl bezijden het midden van de haveningang, de scheepvaartweg binnen de pieren en voorts de haven.

Bijlage

II

als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Loodsgeldbesluit 1995

Voor de hieronder genoemde zeehavens en zeegaten worden de daarachter vermelde punten als uitertonnen aangemerkt:

I

1. Oostereems:

53°-41'-15"N en 6°-38'-28"E;

2. Rifgat:

53°-39'-00"N en 6°-27'-10"E;

3. Westereems:

53°-37'-00"N en 6°-19'-26"E;

4. Huibergat:

53°-34'-48"N en 6°-14'-16"E;

5. Lauwersoog:

53°-32'-46"N en 6°-01'-49"E;

6. Noordgat/Thomas Smitgat:

53°-25'-00"N en 5°-08'-00"E;

7. Stortemelk:

53°-19'-06"N en 4°-58'-30"E;

II

1. Molengat:

53°-01'-10"N en 4°-40'-12"E;

2. Westgat:

52°-55'-21"N en 4°-35'-04"E;

3. Schulpengat:

52°-54'-00"N en 4°-38'-42"E;

4. IJmuiden:

52°-28'-02"N en 4°-32'-01"E;

III

1. Scheveningen:

52°-06'-16"N en 4°-15'-21"E;

2. Hoek v Holland:

51°-59'-28"N en 4°-02'-46"E;

3. Slijkgat:

51°-51'-12"N en 3°-53'-15"E;

4. Brouwershaven :

51°-44'-41"N en 3°-36'-04"E;

IV

1. Roompot:

51°-36'-00"N en 3°-30'-00"E;

2. Oostgat:

51°-35'-30"N en 3°-23'-00"E;

3. Deurloo:

51°-30'-12"N en 3°-16'-30"E;

4. Scheur:

51°-24'-00"N en 3°-06'-00"E;

5. Wielingen:

51°-22'-30"N en 3°-07'-00"E.