Reglement klachtencommissie sexuele intimidatie Ministerie van Justitie

De Minister van Justitie
Gelet op artikel 6 van het Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 22 juli 1994, nummer AD94/U854 inzake de klachtenregeling sexuele intimidatie burgerlijk rijkspersoneel;
Gelet op bijlage 3f van het Handboek Arbeidsomstandigheden Ministerie van Justitie inzake behandeling klachten sexuele intimidatie;
Overwegende dat het wenselijk is met betrekking tot de klachtencommissie Justitie specifieke regels te stellen;
Gehoord de Bijzondere Commissie Ministerie van Justitie;

Besluit:

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.
minister:

de Minister van Justitie;

b.
bevoegd gezag:

het hoofd van de diensteenheid waarbij een dienstcommissie is ingesteld;

c.
commissie:

de klachtencommissie sexuele intimidatie Ministerie van Justitie;

d.
klager:

de persoon die zich met een klacht over sexuele intimidatie wendt tot het bevoegd gezag, de vertrouwens-persoon sexuele intimidatie of de commissie;

e.
beklaagde:

de persoon tegen wie de klacht gericht is;

f.
sexuele intimidatie:

sexueel getinte aandacht voor een persoon, die tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander non-verbaal gedrag, dat zowel onopzettelijk als opzettelijk kan zijn en dat door de persoon in kwestie als ongewenst, kwetsend of bedreigend wordt ervaren.

g.
derde:

persoon die niet werkzaam is in dienst van of onder het gezag van de Minister.

Taak en samenstelling van de commissie

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

De minister voegt aan de commissie een secretaris toe.

Het indienen van een klacht

Artikel

5

Artikel

6

Werkwijze van de commissie

Artikel

7

Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van een klacht zendt de secretaris van de commissie de klager bericht van ontvangst van de klacht en een beknopt overzicht van de werkwijze van de commissie.

Artikel

8

Binnen vier weken na ontvangst van een klacht doet de voorzitter een uitspraak omtrent de ontvankelijkheid van de klacht en/of de bevoegdheid van de commissie. Tegen de uitspraak dat een klacht niet ontvankelijk is, kan de klager binnen zes weken na de datum van de uitspraak bedenkingen indienen bij de commissie. De commissie beslist binnen drie weken over de ontvankelijkheid of de gegrondheid van de bedenkingen.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Klachten van derden

Artikel

13

Bijstand

Artikel

14

Slotbepalingen

Artikel

15

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1995.

Artikel

16

Dit besluit kan worden aangehaald als Reglement klachtencommissie sexuele intimidatie Ministerie van Justitie.

Den Haag
De Minister van Justitie,
Namens de Minister,
De Secretaris-GeneraalJ.J.H.Suyver