Regeling stoffen (medische hulpmiddelen)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op
  • richtlijn nr. 93/42/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PbEG L 196) en

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Deze regeling is mede van toepassing op de hulpstof die voor de goede werking van de stof benodigd is.

Artikel

3

Deze regeling is niet van toepassing op:

  • a.

    kosmetische produkten, in de zin van het Cosmeticabesluit (Warenwet) 1979;

  • b.

    transplantaten die weefsels of cellen van menselijke oorsprong bevatten of daarvan zijn afgeleid;

  • c.

    transplantaten die weefsels of cellen van dierlijke oorsprong bevatten tenzij de stof is bereid met dierlijke weefsels die niet levensvatbaar zijn gemaakt dan wel niet bestaat uit niet levensvatbare produkten die zijn afgeleid van dierlijke weefsels;

  • d.

    stoffen bestemd voor in vitro diagnose.

Artikel

4

De artikelen 4 tot en met 16 en 25 van het Besluit medische hulpmiddelen, met de daarbij behorende bijlage, alsmede de krachtens die artikelen vastgestelde regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op stoffen, met dien verstande dat in het eerste tot en met het derde lid van artikel 25 in plaats van ’de Wet op de medische hulpmiddelen’ wordt gelezen: ’’de wet’’ en dat de bepalingen in het Besluit medische hulpmiddelen ten aanzien van naar maat gemaakte medische hulpmiddelen worden beschouwd als bepalingen ten aanzien van speciaal bereide stoffen.

Artikel

5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stoffen (medische hulpmiddelen).

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.Borst-Eilers