Artikel
1
Aanspraken van inwoners van Nederland
Aan de op 20 februari 1957 tussen Nederland en Denemarken gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en tot het vaststellen van regelen voor wederzijdse administratieve hulp met betrekking tot belastingen van inkomsten en van vermogen (Trb. 1957, nr. 52), zoals deze is gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 20 januari 1966 (Trb. 1966, nr. 103), kunnen inwoners van Nederland onder meer de volgende aanspraken ontlenen, geregeld in de hieronder tussen haakjes vermelde artikelen van de Overeenkomst:
-
a.
vermindering tot 15 percent van de Deense belasting op dividenden, betaald door een lichaam dat inwoner van Denemarken is (artikel 9, paragraaf 2);
-
b.
algehele vrijstelling van Deense belasting op dividenden, betaald door een lichaam dat inwoner van Denemarken is aan een maatschappij die inwoner van Nederland is en die rechtstreeks tenminste 25 percent van het aandelenkapitaal bezit van het lichaam dat de dividenden betaalt (artikel 9, paragraaf 3);
-
c.
algehele vrijstelling van Deense belasting op interest, afkomstig uit Denemarken (artikel 10, paragraaf 1);
-
d.
algehele vrijstelling van Deense belasting op royalty's (zijnde elke royalty of ander bedrag betaald als vergoeding voor het gebruik van of voor recht van gebruik van een auteursrecht, octrooi, model, geheim procédé of recept, handelsmerk of andere soortgelijke zaak, en voor het gebruik van nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting, zomede elke royalty of ander bedrag betaald ter zake van het recht om enig werk op het gebied van letterkunde, toneel, muziek of op het gebied van andere kunsten te vervaardigen, weer te geven of na te maken), afkomstig uit Denemarken. Royalty's met betrekking tot de exploitatie van een mijn of steengroeve of tot enige andere onttrekking aan een natuurlijke hulpbron worden niet als royalty aangemerkt (artikel 11, paragraaf 3).
De in de onderdelen a tot en met d van dit artikel bedoelde vermindering en vrijstellingen zijn niet van toepassing indien de dividenden, de interest of de royalty's zijn toe te rekenen aan een vaste inrichting die de genieter van deze inkomsten in Denemarken heeft (artikel 9, paragraaf 4, respectievelijk artikel 10, paragraaf 2, en artikel 11, paragraaf 2).