Wet van 28 april 1995, houdende vervanging van de Archiefwet 1962 (Stb. 313) en in verband daarmede wijziging van enige andere wetten

Archiefwet 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de ontwikkelingen op het gebied van het archiefwezen het wenselijk maken de Archiefwet 1962 te vervangen en in verband daarmede enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b.

    overheidsorgaan:

    • 1°.

      een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of

    • 2°.

      een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed;

  • c.

    archiefbescheiden:

    • 1°.

      bescheiden, ongeacht hun vorm, door de overheidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten;

    • 2°.

      bescheiden, ongeacht hun vorm, met overeenkomstige bestemming, ontvangen of opgemaakt door instellingen of personen, wier rechten of functies op enig overheidsorgaan zijn overgegaan;

    • 3°.

      bescheiden, ongeacht hun vorm, welke ingevolge overeenkomsten met of beschikkingen van instellingen of personen dan wel uit anderen hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten;

    • 4°.

      reprodukties, ongeacht hun vorm, welke bij of krachtens de wet in de plaats zijn gesteld van de onder 1°, 2° of 3° bedoelde archiefbescheiden of welke op grond van het bepaalde in artikel 7 zijn vervaardigd;

  • d.

    zorgdrager: degene die bij of krachtens de wet belast is met de zorg voor de archiefbescheiden;

  • e.

    archiefruimte: een ruimte, bestemd of aangewezen voor de bewaring van archiefbescheiden in afwachting van hun overbrenging ingevolge artikel 12, eerste lid of 13, eerste lid;

  • f.

    archiefbewaarplaats: een bij of krachtens deze wet voor de blijvende bewaring van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats.

Artikel

2

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder overheidsorganen tevens begrepen overheidsorganen, welke voor of na de inwerkingtreding van deze wet zijn of zullen worden opgeheven.

Artikel

2a

Bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming kunnen worden verwerkt, indien die verwerking verband houdt met:

  • a.

    de vervanging van archiefbescheiden, bedoeld in artikel 7;

  • b.

    de overbrenging van archiefbescheiden naar een archiefbewaarplaats, bedoeld in de artikelen 12 en 13;

  • c.

    de opneming van archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 3°, in een archiefbewaarplaats, of;

  • d.

    het beheer van archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten, met uitzondering van het ter raadpleging of gebruik beschikbaar stellen van zodanige archiefbescheiden.

Artikel

2b

Hergebruik

Hoofdstuk

II

Archiefbescheiden in het algemeen

Artikel

3

De overheidsorganen zijn verplicht de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Tot vernietiging van in een rijksarchiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden mag Onze minister slechts overgaan na machtiging van degene, op wiens last deze archiefbescheiden zijn overgebracht.

Artikel

7

De zorgdrager is bevoegd archiefbescheiden te vervangen door reprodukties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Indien archiefbescheiden ten onrechte berusten onder een ander overheidsorgaan dan dat waaronder zij behoren te berusten, zien de betrokken zorgdragers erop toe, dat die bescheiden te bestemder plaatse geraken.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.

Artikel

15

Artikel

15a

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

De beheerder van een archiefbewaarplaats is bevoegd afschriften af te geven van een authentieke akte die volgens deze wet door hem bewaard moet worden.

Artikel

21

Artikel

22

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de opleiding tot en het verkrijgen van diploma's in de archivistiek.

Hoofdstuk

III

Archiefbescheiden van het rijk

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

25b

Artikel

26

Hoofdstuk

IV

Archiefbescheiden van provincies

Artikel

27

Artikel

28

Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, over te brengen archiefbescheiden van de provinciale organen wijzen gedeputeerde staten een provinciale archiefbewaarplaats aan.

Artikel

29

Hoofdstuk

V

Archiefbescheiden van gemeenten

Artikel

30

Artikel

31

Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, over te brengen archiefbescheiden van de gemeentelijke organen wijzen burgemeester en wethouders een gemeentelijke archiefbewaarplaats aan.

Artikel

32

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Archiefbescheiden van waterschappen

Artikel

35

Artikel

37

Artikel

39

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Archiefbescheiden van andere overheidsorganen

Artikel

40

Artikel

41

Hoofdstuk

VIII

Strafbepaling

Artikel

42

Hoofdstuk

IX

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

45

De onder de overheidsorganen berustende archiefbescheiden die op het moment van de inwerkingtreding van deze wet ouder zijn dan twintig jaar, worden op last van de zorgdrager binnen een tijdvak van tien jaar na inwerkingtreding van deze wet naar een archiefbewaarplaats overgebracht.

Artikel

46

Artikel

47

Andere dan de in artikel 46 bedoelde inbewaringgevingen blijven in stand tot het moment dat zij na overleg tussen de betrokken overheidslichamen zijn beëindigd.

Artikel

48

De ingevolge artikel 3 van het Archiefbesluit (Stb. 1968, 200), zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, vastgestelde lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden blijven gehandhaafd totdat zij zijn vervangen door op grond van artikel 5 van deze wet vastgestelde selectielijsten.

Artikel

49

De machtigingen, verleend op grond van artikel 20 van het Archiefbesluit, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven gelden totdat zij zijn vervangen door een machtiging afgegeven overeenkomstig het in artikel 13, derde lid, van deze wet bepaalde.

Artikel

50

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

51

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

52

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

53

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

54

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

55

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

56

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

57

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

58

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

59

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

60

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

61

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

62

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

63

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

64

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

65

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

66

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

67

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

68

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

69

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

70

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

71

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

72

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

73

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

74

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

75

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

76

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

77

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

78

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

79

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

80

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

81

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

82

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

83

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

84

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

85

Bij plaatsing in het Staatsblad wordt de in deze wet voorkomende aanduiding "19.." vervangen door het jaartal van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en worden de drie puntjes in de in deze wet voorkomende aanduiding (Stb. ...) vervangen door het nummer van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Artikel

86

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

87

Deze wet kan worden aangehaald als Archiefwet met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager