Wet van 18 mei 1995, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering inzake verlenging cursusduur technische opleidingen en opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving in het wetenschappelijk onderwijs

Wijzigingswet Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, enz. inzake verlenging cursusduur technische opleidingen en opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving in het wetenschappelijk onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de cursusduur van een aantal opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van de techniek en op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving te verlengen;
dat in verband daarmee wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek alsmede van de Wet op de studiefinanciering noodzakelijk is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Dit artikel bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Dit artikel bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 december 1993 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten, houdende verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard (Kamerstukken II 1993/94, 23 558) tot wet wordt verheven en in werking is getreden op het moment dat deze wet in werking treedt, behoeven uit deze wet voortvloeiende wijzigingen van de onderwijs- en examenregeling ten aanzien van een opleiding genoemd in artikel 7.4, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in afwijking van artikel 6.14, tweede lid, tweede volzin, van die wet niet aan de commissie, genoemd in artikel 6.3 van die wet ter beoordeling te worden voorgelegd.

Artikel

IV

Artikel

V

Artikel

VI

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager