Wet van 8 juni 1995, houdende samenvoeging van de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede

Wet samenvoeging gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede samen te voegen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede opgeheven.

Artikel

2

Met ingang van de datum van herindeling wordt een nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede ingesteld.

Artikel

3

De nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede bestaat uit het gebied van de op te heffen gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede.

Artikel

8

Ingevolge artikel 52 van de Wet algemene regels herindeling wordt een tussentijdse raadsverkiezing gehouden voor de nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede, met de voorbereiding waarvan de op te heffen gemeente Wijk bij Duurstede is belast.

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

13

Voor zover het de nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede betreft, worden de termijnen voor de besluiten van de gemeenteraad, de ministeriële regeling en het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, genoemd in het eerste en tweede lid van artikel XVIII van de Wet van 15 december 1993, houdende wijziging van het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs en van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1993, 716) met twee jaar verlengd en wordt in het derde lid van dat artikel voor "1 augustus 1994" gelezen "1 januari 1996" en voor "1 oktober 1994" telkens gelezen "1 oktober 1996".

Artikel

14

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, A. G. M. van de Vondervoort
De Minister van Justitie a.i., H. F. Dijkstal