Subsidiëring communautair initiatief Adapt

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Overwegende dat bij beschikking van de Commissie van de Europese Unie d.d. 18 mei 1995 (95/112) aan Nederland gelden uit het Europees Sociaal Fonds zijn toegewezen ter realisatie van het initiatief ’Adapt’,

Besluit:

Artikel

1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder ’transnationaal project’: een project ten aanzien waarvan de Nederlandse projectaanvrager een samenwerkingsverband is aangegaan met een of meer instanties in tenminste twee andere EU-landen die vergelijkbare activiteiten ontplooien, en die worden gefinancierd in het kader van een communautair programma met een transnationale component.

Artikel

2

Subsidiale projecten en bijbehorende budgetten

Artikel

3

Algemene criteria

Artikel

4

De aanvraag

Artikel

5

Afwijzing

Artikel

6

Subsidiale kosten

Artikel

7

Beschikking

De beslissing en, indien deze geheel of gedeeltelijk afwijzend luidt, de motivering, wordt schriftelijk vastgelegd en aan de aanvrager toegezonden dan wel uitgereikt.

Artikel

8

Bevoorschotting

Artikel

9

Administratievoorschriften

Artikel

10

Einddeclaratie

Artikel

11

Intrekking subsidietoekenning

Artikel

12

Evaluatie

Degene aan wie subsidie krachtens deze regeling is toegekend zal alle medewerking verlenen aan de opstelling van evaluatierapporten m.b.t. deze subsidieregeling, en zal, indien het gesubsidieerde project niet in eigen beheer wordt uitgevoerd, zorgdragen dat de feitelijke uitvoerder van het project deze medewerking verleent.

Artikel

13

’s-Gravenhage
de Minister voornoemd, A.P.W.Melkert

Bijlage

I

Selectiecriteria

De algemene criteria die gelden voor Adapt:

  • Transnationaliteit

    Er moet sprake zijn van samenwerking tussen subsidie-ontvanger en instanties in tenminste twee andere lidstaten van de Europese Unie die vergelijkbare activiteiten ontplooien. Deze transnationale partners moeten ook onder het Adapt-initiatief of onder een ander communautair programma met een transnationale component worden gefinancierd. Projecten waarbij tenminste één partner uit een doelstelling-één gebied afkomstig is (zie bijlage 1a), genieten de voorkeur.

    De voorgenomen transnationale samenwerking dient te worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst (transnationaliteitsdocument) tussen de betrokken partijen, waarin ondermeer de concrete doelen en de verdeling van taken en middelen zijn opgenomen. Dit document wordt verstrekt bij het aanvraagformulier. Het eerste voorschot op het subsidiebedrag zal pas worden verstrekt indien het transnationaliteitsdocument volledig ingevuld en door alle partners ondertekend is teruggezonden.

  • Innovatie en multipliereffect

    Het project moet een vernieuwend karakter hebben, cq. er moet sprake zijn van een voorbeeldwerking. Dit vernieuwende karakter dient tot uiting te komen op het niveau van nationaal beleid en/of op projectniveau.

  • Complementariteit

    Er moet bij voorkeur sprake zijn van een samenhang met andere communautaire programma’s, zoals ESF-doelstelling 4, het communautair initiatief Werkgelegenheid en Leonardo.

  • Evenredige deelname

    Projecten dienen een evenredige deelname van vrouwen te beogen.

  • Additionaliteit

    Projecten dienen additioneel te zijn. Subsidie kan niet gebruikt worden voor financiering van bestaande scholingsinspanning zonder dat deze naar vorm en omvang wordt gewijzigd.

De volgende projecten zijn subsidiabel:

Scholingsprojecten ten behoeve van ondernemers en middel- en hoger management in het MKB

Het gaat hierbij om projecten gericht op:

  • het opzetten en uitvoeren van interne en externe programma’s voor continue opleiding in het MKB

    Een voorkeur gaat uit naar projecten die:

    • als hoofddoelstelling hebben het bevorderen van een continue gestructureerde aanpak van scholing zowel intern als extern in het MKB, met name in bedrijven die niet zelfstandig een scholingsprogramma kunnen opzetten, en

    • de scholing van werknemers die daaruit voortvloeit, met name gericht op het vergroten van het rendement uit nieuwe technologieën.

  • het opleiden van ondernemers en managers.

    Een voorkeur gaat uit naar projecten die:

    • resulteren in een kwaliteitsverbetering bij het management van het MKB via bijscholing;

    • zich richten op ondernemers in sectoren, waar sprake is van een kennistekort, met name op het gebied van organisatie en technologie.

  • het ontwikkelen van plannen voor de opleiding van ’trainers’ in de aanpassing van werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven en de veranderde produktiesystemen.

    Een voorkeur wordt gegeven aan projecten die:

    • zich richten op de ’opleiders’ (bv. de directie of het middenkader) in een MKB-onderneming die te maken heeft met gewijzigde produktie-omstandigheden;

Projecten gericht op begeleiding van startende ondernemers in het MKB:

Het gaat hierbij om het aanmoedigen van samenwerking en opleiding op nieuwe terreinen van economische activiteit met het oog op het scheppen van nieuwe kansen op werk;

Een voorkeur gaat uit naar projecten die:

  • gericht zijn op het begeleiden van kansrijke starters met het oog op het duurzaam creëren van een eigen bedrijf;

  • zogeheten doorstarters ondersteunen en begeleiden met hun problemen in een latere fase in hun bedrijfsvoering;

  • zich richten op werknemers die met (tijdelijke) werkloosheid worden bedreigd of recentelijk werkloos geworden zijn.

Projecten gericht op het creëren van nieuwe banen voor werknemers van wie de huidige functies vervallen, dan wel recent zijn komen te vervallen

Deze maatregel betreft steun voor lokale werkgelegenheidsinitiatieven. Hieronder worden ondermeer verstaan partnerschappen tussen overheden, instellingen en particulieren (bv. MKB, grote ondernemingen, kenniscentra), ten einde strategieën voor economische ontwikkeling te combineren met opleidingsactiviteiten ten behoeve van getroffen werknemers.

Een voorkeur wordt gegeven aan projecten die:

  • reguliere banen creëren voor met werkloosheid bedreigde werknemers.

Projecten, gericht op verbetering van de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen, kenniscentra en ondernemingen in het MKB

Centraal staan het bevorderen van samenwerking en uitwisseling tussen ondernemingen en onderzoek op het gebied van technologie-overdracht aan plaatselijke arbeidsmarkten en economische sectoren en van opleidingen aan ondernemingen en instanties voor beroepsopleiding.

De voorkeur gaat uit naar projecten die:

  • het innovatieve vermogen van het MKB versterken middels intensivering en verbetering van de samenwerking tussen onderzoeksinstellingen, kenniscentra en het MKB;

Projecten, gericht op de bevordering van (inter)regionale en transnationale samenwerking van ondernemingen in het MKB op het gebied van scholing, onderzoek en marketing

De voorkeur gaat uit naar projecten die:

  • samenwerking en netwerkvorming tussen ondernemingen bevorderen met als doel te komen tot gezamenlijke inspanningen op het gebied van scholing, onderzoek, marketing, enzovoorts;

  • zich richten op MKB-ondernemingen die geconfronteerd worden met gewijzigde economische omstandigheden en op eigen kracht niet of nauwelijks aan de nieuwe eisen kunnen voldoen.

Projecten gericht op het toepasbaar maken van beschikbaar onderzoeksmateriaal voor projecten bedoeld onder 2a t/m 2e

Het gaat om studies die betrekking hebben op gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven en de gevolgen voor werkgelegenheid en kwalificaties van het personeel.

Een voorkeur gaat uit naar projecten die:

  • de overdracht van kennis verkregen uit studies bevorderen en de omzetting in concrete projecten mogelijk maken.

  • zich richten op bedrijven en organisaties die tot nu toe niet door de desbetreffende informatie werden bereikt, zoals de kleine bedrijven in het MKB;

Projecten die tot doel hebben goede ervaringen en inzichten, die zijn voortgekomen uit het communautair initiatief Adapt te verspreiden en die het gebruik maken van de mogelijkheden van het Adapt-programma bevorderen

Het gaat om projecten gericht op:

  • de bevordering van de verspreiding van ’good-practice’ projecten: het inventariseren, inzichtelijk maken en beschikbaar stellen van goede praktijkvoorbeelden, bijvoorbeeld op sectoraal niveau, ten dienste van onder de maatregelen 2 en 3 uit te voeren projecten.

    Een voorkeur gaat uit naar projecten die:

    • • als doel hebben het realiseren van een overzicht met goede voorbeelden projecten op het terrein van opleidingen met een interregionale of transnationale opzet en het bereik van het MKB;

  • – bewustmakingsacties, promotie en publiciteit.

    Een oorkeur gaat uit naar projecten die:

    • het gebruikmaken van de mogelijkheden van het ADAPT-programma bevorderen middels het organiseren van een bewustmakingscampagne, gevolgd door een publiciteits- en promotiecampagne;

    • zich richten op branche- en sector-organisaties, werkgevers- en werknemersorganisaties, intermediaire organisaties, opleidingsinstituten en lagere overheden. In tweede aanleg projecten die zich richten op (groepen van) bedrijven en de werknemers binnen de bedrijven.

Activiteiten, verricht door degenen aan wie subsidie is toegekend krachtens de Subsidieregeling ESF doelstelling 4 'scholing voor behoud van werk' (Stcrt 1995, 83), teneinde het in dat kader gesubsidieerde project deel te doen uitmaken vaneen transnationaal samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1, dan wel activiteiten die gericht zijn op hetr voor Nederland toepasbaar maken van in het buitenland ontwikkelde produkten, waaraan subsidie is verleend in het kader van het Adapt-programma

Het gaat hierbij om projecten gericht op:

  • het identificeren van veranderingen in de bedrijfsomvang en het opstellen van bedrijfsplannen met aandacht voor opleiding;

  • het ontwikkelen en uitvoeren van opleidingsplannen door middel van het tot stand brengen van samenwerking;

  • het ontwikkelen en beschikbaar stellen van beroepskeuzevoorlichtings- en adviessystemen;

  • het anticiperen op trends op de arbeidsmarkt, kwalificatievereisten en overige ontwikkelingen die van invloed zijn op het functioneren van ondernemingen;

Bijlage

Ia

Doelstelling één-regio’s

Spanje: Andalusië, Asturias, Castilla y León, Castilla-La Mancha, Ceuta en Melilla, Valencia, Extremadura, Galicië, Canarische Eilanden, Murcia, Cantabria

Frankrijk: Franse Overzeese Departementen, Corsica, de arrondissementen Valenciennes, Douai en Avesnes

Griekenland: gehele land

Ierland: gehele land

Italië: Abruzzi, Basillicata, Calabrië, Campanië, Molise, Apulië, Sardinië, Sicilië

Portugal: gehele land

Verenigd Koninkrijk: Noord-Ierland, Merseyside, Highlands and Islands Enterprise Area

België: Henegouwen

Duitsland: de vijf nieuwe Länder en Oost-Berlijn

Nederland: Flevoland

Bijlage

II

Model garantverklaring

Overheidsinstantie, dan wel fonds die tegenover de Europese Commissie en het Ministerie van S.Z.W. garant staat voor de goede uitvoering van het project met hieronder vermeld dossiernummer.

Projectnaam:

Naam overheidsinstantie of fonds:

Adres:

Contactpersoon:

Telefoon nr.:

Namens de hierboven vermelde instantie deel ik u mede garant te staan voor de goede uitvoering van het project met hierboven vermeld ESF-dossier-nummer.

Deze garantstelling houdt in dat aansprakelijkheid wordt aanvaard voor de terugbetaling van aan de projectuitvoerder toegekende en uitbetaalde ESF-subsidiegelden, in geval die subsidiegelden in verband met een gebrekkige uitvoering van het project door de minister van SZW dan wel de Europese Commissie kunnen worden teruggevorderd, en de projectuitvoerder, na tot terugbetaling te zijn gemaand, in gebreke blijft.

Naast de garantstelling zal de genoemde instantie een financiële bijdrage verschaffen in de uitvoeringskosten van het project ten bedrage van f .....

Naam bevoegd functionaris:

Functie:

Datum:

Handtekening:

Bijlage

III

ligt ter inzage bij de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Bijlage

VI

Model accountantsverklaring subsidie communautair initiatief ’Adapt’

Wij hebben de bijgevoegde, door ons per pagina voor gezien gemerkte einddeclaratie met bijlagen inzake de uitvoering van een project met subsidiëring vanuit het communautair initiatief Adapt gecontroleerd.

Het betreft de declaratie van:

(naam aanvrager)

(adres)

(postcode en plaats)

(projectnaam)

(projectnummer)

De declarant is met beschikking (nummer), dd. (datum van de beschikking) door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor toekenning van de subsidie in aanmerking gebracht ten behoeve van het project (naam project).

Op grond van ons onderzoek verklaren wij:

  • dat een administratie is gevoerd waarin alle gegevens zijn verwerkt die voorkomen in de aanvraag om subsidie, de tussenrapportage en de einddeclaratie;

  • dat de in de aanvraag om subsidie, de tussenrapportage en de einddeclaratie verstrekte gegevens juist zijn en in overeenstemming met de gevoerde administratie;

  • dat uit de gevoerde administratie blijkt dat de tussenrapportage en einddeclaratie overeenkomen met de werkelijkheid en voldoen aan de gestelde subsidie-vereisten ten aanzien van:

    • het aantal deelnemers en de kenmerken daarvan,

    • de door deze deelnemers gerealiseerde uren,

    • de daarmee gepaard gaande subsidiabele kosten,

    • de overige in de einddeclaratie opgevoerde subsidiabele kosten.

  • dat daarmee de rechtmatigheid van de totale projectkosten kon worden vastgesteld;

  • dat de voorschotten, zoals vermeld in de bijgevoegde einddeclaratie juist zijn gespecificeerd.

Deze verklaring wordt afgegeven ten behoeve van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Afgegeven te ... (plaatsnaam)

dd. ... (datum)

door ... (naam van de accountant)

functie ... (register-accountant c.q. accountant-administratie-consulent)