Besluit van 16 augustus 1995, houdende nadere regels met betrekking tot de loodsplicht

Loodsplichtbesluit 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 februari 1995, nr. J-10.970/95, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 10, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en derde lid, 11, 12, 31, tiende lid, en 36, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet;
De Raad van State gehoord (advies van 20 juni 1995, no. W09.95.0080);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 augustus 1995, nr. J-13.389/95, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Ad hoc-loodsplicht

Artikel

2

Artikel

3

Hoofdstuk

III

Vrijstelling van de loodsplicht

Artikel

4

Artikel

5

Onverminderd artikel 2, tweede lid, is de kapitein van een Rijnschip, een Denemarkenvaarder of een binnen/buiten-schip, indien het geen zeeschip met gevaarlijke lading betreft, vrijgesteld van de loodsplicht, indien het schip in het register is opgenomen, uitgezonderd op de in de bijlage bij dit besluit onder I., X. en XI. aangegeven scheepvaartwegen.

Artikel

6

Artikel

7

Onverminderd artikel 2, tweede lid, is de kapitein van een zeeschip vrijgesteld van de loodsplicht:

  • a.

    indien het schip een verplaatsing maakt langs dezelfde kade, dan wel een soortgelijke korte verplaatsing maakt binnen een scheepvaartweg;

  • b.

    indien het schip een lengte over alles heeft van niet meer dan 95 meter en een verplaatsing maakt binnen een havenbekken in de haven te Delfzijl, dan wel het schip een lengte over alles heeft van niet meer dan 130 meter en een verplaatsing maakt binnen een havenbekken in de Eemshaven, beide havens gelegen binnen de regio Noord, zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het havengebied te bevaren;

  • c.

    indien het schip een lengte over alles heeft van niet meer dan 130 meter en het een verplaatsing maakt binnen een havenbekken, gelegen binnen de regio Amsterdam-IJmond, zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het havengebied te bevaren;

  • d.

    indien het schip een verplaatsing maakt binnen een havenbekken, gelegen binnen de regio Rotterdam-Rijnmond, zonder daarbij de hoofdvaarweg binnen het havengebied te bevaren.

Hoofdstuk

IV

Ontheffing van de loodsplicht

Artikel

8

Artikel

8a

Artikel

8b

Artikel

8c

Artikel

8d

Hoofdstuk

V

Verplichtingen van de kapitein

Artikel

9

De kapitein die verplicht is gebruik te maken van de diensten van een loods, meldt zich tijdig volgens de bij ministeriële regeling in overeenstemming met de regionale loodsencorporatie vast te stellen regels bij het voor de betreffende scheepvaartweg, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, aangewezen samenwerkingsverband van registerloodsen, waarin krachtens artikel 15, eerste lid, onderdeel b, 2°, van de Loodsenwet is voorzien, onder opgave van de daarin bij ministeriële regeling aangegeven noodzakelijke inlichtingen.

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Artikel

13

De kapitein treft op verzoek van de loods de nodige maatregelen teneinde de loods in staat te stellen zijn functie uit te oefenen.

Artikel

14

De kapitein voorziet de loods aan boord, op redelijk verzoek, kosteloos van behoorlijke voeding en van een behoorlijke slaapplaats.

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Artikel

18

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven aan kapiteins, gericht op de communicatie en het verstrekken van inlichtingen, ten behoeve van het loodsen vanaf de wal of vanaf een ander schip.

Artikel

18a

Hoofdstuk

VI

Strafbepalingen

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Na inwerkingtreding van dit besluit berust de regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.408/88 (Stcrt. 168), houdende regels met betrekking tot de kapiteinsverplichtingen bij het loodsen op afstand, op artikel 18 van dit besluit.

Artikel

23

Het Loodsplichtbesluit wordt ingetrokken.

Artikel

24

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

25

Dit besluit wordt aangehaald als: Loodsplichtbesluit 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

als bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5 van het Loodsplichtbesluit 1995.

De scheepvaartwegen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, en 5 van het Loodsplichtbesluit 1995 zijn de navolgende:

I. Westereems – Borkum

het gedeelte van de territoriale zee en het daarbij aansluitende gedeelte van de Eemsmonding als bedoeld in het Eems-Dollardverdrag dat ligt binnen het gebied dat begrensd wordt door een lijn die loopt van de Grote Kaap op Rottumeroog, gelegen op 53°32'39" N en 6°34'39" E, naar 53°34'.7 N en 6°21'.9 E, vandaar naar 53°34'.9 N en 6°13'.7 E, vandaar naar 53°37'.1 N en 6°19'.5 E, vandaar naar 53°39'.0 N en 6°27'.1 E, vandaar naar 53°37'.5 N en 6°31'.2 E, vandaar naar de grote lichttoren van Borkum, gelegen op 53°35'22" N en 6°39'48" E, vandaar naar 53°34'.75 N en 6°38'.80 E, vandaar naar 53°32'.55 N en 6°43'.70 E, vandaar naar 53°31.90 N en 6°42'.80 E, vandaar naar 53°34'.20 N en 6°37'.75 E, en vandaar naar de Grote Kaap op Rottumeroog, voor zover dit gedeelte op Nederlands grondgebied ligt, onverminderd artikel 40 van het Eems-Dollardverdrag;

II. Borkum – Eemshaven

het gedeelte van de Eemsmonding als bedoeld in het Eems-Dollardverdrag dat ligt tussen de lijn die loopt van de grote lichttoren van Borkum, gelegen op 53°35'22" N en 6°39'48" E, vandaar naar 53°34'.75 N en 6°38'.80 E, vandaar naar 53°32'.55 N en 6°43'.70 E, vandaar naar 53°31'.90 N en 6°42'.80 E, vandaar naar 53° 34'.20 N en 6°37'.75 E, en vandaar naar de Grote Kaap op Rottumeroog, gelegen op 53°32'39" N en 6°34'39" E en de lijn die de posities van het oostelijk havenhoofd van de Eemshaven met het dichtstbijzijnde punt gelegen op de buitengrens van de Eemsmonding verbindt, voor zover dit gedeelte op Nederlands grondgebied ligt, onverminderd artikel 40 van het Eems-Dollardverdrag;

III. Eemshaven – Delfzijl

het gedeelte van de Eemsmonding als bedoeld in het Eems-Dollardverdrag dat ligt tussen de lijn die de posities van het oostelijk havenhoofd van de Eemshaven met het dichtstbijzijnde punt gelegen op de buitengrens van de Eemsmonding verbindt en de lijn die de posities van het oostelijk havenhoofd van Delfzijl met de lichttoren te Knock verbindt, voor zover dit gedeelte op Nederlands grondgebied ligt, onverminderd artikel 40 van het Eems-Dollardverdrag;

IV. Rede van Texel

het gebied tussen meridianen van 4°44'.0 E en 4°50'.0 E, aan de noordzijde begrensd door de zuidkust van het eiland Texel, en vervolgens door de parallel 53°00'.0 N, en aan de zuidzijde door de noordkust van het vasteland van de provincie Noord-Holland en voorts de Veerhaven en de buitenhaven tot aan de sluis van het Noordhollandsch Kanaal;

V. Den Helder – Kornwerderzand

de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee van Den Helder via de Texelstroom, de Doove Balg en de Boontjes naar Kornwerderzand;

VI. Harlingen – Kornwerderzand

de bevaarbare scheepvaartweg op de Waddenzee van Harlingen over de Boontjes naar Kornwerderzand;

VII. Den Helder – Den Oever

de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee van Den Helder via het Malzwin en de Wierbalg of het Visjagersgaatje naar Den Oever;

VIII. Harlingen – Vlierede

de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee van de Vlierede als bedoeld in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onder A., onderdeel I., onder 2., via de Vliestroom, de Blauwe Slenk en de Pollendam naar Harlingen;

IX. Waddenzee overig

de bevaarbare scheepvaartwegen op de Waddenzee het Inschot, het Scheurrak, de Omdraai, het Zuidoostrak, het Molenrak en het Verversgat;

X. aanloop Noordzeekanaal

het gedeelte van de territoriale zee dat ligt binnen het gebied dat begrensd wordt door een lijn die loopt van de positie 52° 27'.9 N en 4° 32'.0 E naar 52°27'.8 N en 4°31'.0 E, vandaar naar 52°26'.0 N en 4°27.8 E, vandaar naar 52°26'.9 N en 4°19'.3 E, vandaar naar 52° 31'.9 N en 4°20'.9 E, vandaar naar 52°30'.7 N en 4°31'.2 E, en vandaar naar 52°28'.1 N en 4°32'.6 E;

XI. aanloop Maasmond

het gedeelte van de territoriale zee dat ligt binnen het gebied dat begrensd wordt door een lijn die loopt van de positie 51°59'.7 N en 4°2'.9 E, langs de kust naar de positie 51°58'.2 N en 4°0'.5 E, vandaar naar 51°58'.4 N en 3°46'.6 E, vandaar naar 52°4'.9 N en 3°45'.2 E, vandaar naar 52°5'.7 N en 3°51'.0 E, vandaar naar 52°4'.6 N en 3°58'.9 E en vandaar naar 51°59'.7 N en 4°2'.9 E.