Artikel
1
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
bevoegde autoriteit: de voor een scheepvaartweg of gedeelte daarvan door Onze Minister als zodanig aangewezen functionaris;
-
b.
regio: een gebied binnen de grenzen vastgesteld krachtens artikel 10, derde lid, van de Loodsenwet;
-
c.
regionale autoriteit: de voor een regio of gedeelte daarvan door Onze Minister aangewezen bevoegde autoriteit;
-
d.
register: het Register loodsplicht kleine zeeschepen, bedoeld in artikel 6, eerste lid;
-
e.
lengte over alles: de lengte over alles volgens Lloyd’s Register of Ships;
-
f.
loodsplicht: de verplichting, bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11, eerste lid, onderdelen a en b, van de Scheepvaartverkeerswet;
-
g.
zeeschepen met gevaarlijke lading: zeeschepen, gebouwd of geschikt gemaakt en gebezigd voor het vervoer van minerale olie, gas of chemicaliën in bulk, en geheel of gedeeltelijk daarmee geladen, dan wel leeg maar nog niet ontgast of ontdaan van hun gevaarlijke residuen;
-
h.
Rijnschip: zeeschip dat is voorzien van een certificaat van onderzoek als bedoeld in bijlage B of van een speciaal certificaat als bedoeld in bijlage G van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995;
-
i.
Denemarkenvaarder: zeeschip dat:
-
1°.
een lengte over alles heeft van minder dan 80 meter,
-
2°.
een bruto inhoud heeft van minder dan 1600 ton, of een bruto tonnage van minder dan 1600 en een voortstuwingsvermogen van niet meer dan 1125 kW (1500 pk), en
-
3°.
een internationaal veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, van het Schepenbesluit 2004 dan wel een nationaal veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van dat besluit heeft dat slechts geldig is voor:
-
A.
de vaart van het Vlie, langs de Nederlandse en Duitse waddeneilanden naar de monden van de Wezer, de Elbe en de Eider, door het Noord-Oostzeekanaal naar de Oostzee tot de lijn Stralsund-Trelleborg, alsmede door de Sont en de Belten naar het Kattegat tot de lijn Grenaa-Kullen, of
-
B.
de vaart van de mond van de Westerschelde naar het zuiden langs de Nederlandse, Belgische en Franse kust tot Duinkerken;
-
A.
-
1°.
-
j.
binnen/buiten-schip: zeeschip dat:
-
1°.
een lengte over alles heeft van minder dan 115 meter,
-
2°.
blijkens zijn constructie vergelijkbaar is met een binnenschip, en
-
3°.
gebruikt wordt of zal worden gebruikt voor de vaart op de binnenwateren die niet zijn opgenomen in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet en in een beperkt vaargebied op zee, in het bijzonder de kustwateren;
-
1°.
-
k.
lage kruiplijn-coaster: zeeschip dat:
-
1°.
een lengte over alles heeft van minder dan 115 meter, en
-
2°.
een zodanige vorm of constructie heeft dat het geschikt is voor de vaart op niet-loodsplichtige binnenwateren en daarvoor wordt gebruikt of zal worden gebruikt;
-
1°.
-
l.
breedte: de grootste breedte;
-
m.
diepgang: de grootste diepgang;
-
n.
scheepsramp: voorval of ongeval, overkomen aan een schip ten gevolge waarvan schade van betekenis aan dat schip of de zaken aan boord daarvan of letsel aan een of meer van de opvarenden, of schade aan een ander schip of de zaken aan boord daarvan, danwel letsel aan een of meer van de opvarenden of schade aan het mariene milieu daarvan is veroorzaakt.