Klachtenregeling rassendiscriminatie BiZa

Klachtenregeling rassendiscriminatie Binnenlandse Zaken

De Minister van Binnenlandse Zaken,
Overwegende dat het wenselijk is de klachtenregeling als bedoeld in onderdeel 21 van de Code ter voorkoming en bestrijding van rassendiscriminatie binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken nader te regelen;
Gelet op onderdeel 21 van de Code ter voorkoming en bestrijding van rassendiscriminatie binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.
de minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken;

b.
het ministerie:

het Ministerie van Binnenlandse Zaken;

c.
Klager:

de persoon die zich wendt tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht over rassendiscriminatie indient bij de klachtencommissie;

d.
beklaagde:

de persoon tegen wie de klacht is gericht;

e.
rassendiscriminatie:

uitlatingen die beledigend zijn over ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming; dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.

Artikel

2

Deze regeling is van toepassing op een ieder die werkzaam is bij het ministerie.

Artikel

3

Een ieder die met rassendiscriminatie wordt geconfronteerd, kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon, dan wel een klacht indienen bij de klachtencommissie. De klacht wordt uiterlijk binnen één jaar na de confrontatie ingediend.

Artikel

4

Artikel

5

De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken:

  • a.

    het fungeren als aanspreekpunt voor personen die met rassendiscriminatie worden geconfronteerd;

  • b.

    het opvangen en het verlenen van de nazorg aan die personen;

  • c.

    het adviseren van klagers over eventueel verder te ondernemen stappen;

  • d.

    het op verzoek van de klager ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een oplossing;

  • e.

    het op verzoek begeleiden van personen die overwegen een klacht in te dienen bij de klachtencommissie;

  • f.

    het verzorgen van een jaarverslag.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

De klachtencommissie brengt jaarlijks aan de minister verslag uit over het aantal behandelde klachten, de aard daarvan en de ter zake gegeven adviezen.

Artikel

13

Artikel

14

De minister biedt de vertrouwenspersonen en de leden van de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de opgedragen taken.

Artikel

15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel

16

Dit besluit wordt aangehaald als: Klachtenregeling rassendiscriminatie Binnenlandse Zaken.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Binnenlandse Zaken,H.F.Dijkstal