Wet van 12 oktober 1995, houdende regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op grond van maatschappelijke ontwikkelingen noodzakelijk is in het belang van de openbare veiligheid nieuwe regels te geven voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, welke mede kunnen dienen ter uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

§

2

Reikwijdte

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Algemene bepalingen

Artikel

3

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gevaarlijke stoffen of categorieën van gevaarlijke stoffen aangewezen, ten aanzien waarvan het verrichten van de handelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, met bij of krachtens die maatregel aangewezen vervoermiddelen:

  • a.

    niet is toegestaan; of

  • b.

    is toegestaan mits de bij of krachtens die maatregel terzake gestelde regels in acht zijn genomen.

Artikel

5

Het is verboden de handelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, te verrichten ten aanzien van gevaarlijke stoffen en met vervoermiddelen die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onderdeel b, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels.

Artikel

6

De regels, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, kunnen onder meer betrekking hebben op:

  • a.

    eisen ten aanzien van constructie, inrichting en uitrusting van vervoermiddelen, waarmee gevaarlijke stoffen worden vervoerd;

  • b.

    keuring van vervoermiddelen als bedoeld in onderdeel a;

  • c.

    aanduidingen die de vervoermiddelen bij het vervoeren van daartoe bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevaarlijke stoffen, zowel in beladen als in lege, ongereinigde toestand, dienen te voeren;

  • d.

    het verwijderen of bedekken van aanduidingen als bedoeld in onderdeel c, na het lossen en reinigen of ontgassen van het vervoermiddel;

  • e.

    reinigen van vervoermiddelen waarmee gevaarlijke stoffen zijn vervoerd;

  • f.

    onderzoek van gevaarlijke stoffen naar hun eigenschappen;

  • g.

    eisen ten aanzien van de verpakking van gevaarlijke stoffen, met inbegrip van de daarbij behorende inrichting of uitrusting, en het testen of keuren daarvan;

  • h.

    aanduidingen of aanwijzingen op de verpakking, bedoeld in onderdeel g;

  • i.

    deskundigheid van personen die handelingen met gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verrichten, afgifte van vakbekwaamheidscertificaten en erkenning van vakbekwaamheidscertificaten afgegeven in andere landen;

  • j.

    vervoeren van gevaarlijke stoffen onder bepaalde meteorologische omstandigheden;

  • k.

    vervoeren van gevaarlijke stoffen door tunnels;

  • l.

    eisen ten aanzien van constructie, inrichting en uitrusting van inrichtingen of werktuigen met behulp waarvan gevaarlijke stoffen worden geladen of gelost;

  • m.

    keuring van de inrichtingen of werktuigen, bedoeld in onderdeel l;

  • n.

    melding voorafgaande aan het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Het is verboden te handelen in strijd met een beperking waaronder een ontheffing of een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 8, tweede lid, en 9 is verleend of met een voorschrift dat aan een zodanige ontheffing of vrijstelling is verbonden.

Hoofdstuk

III

Routering

§

1

Algemeen

Artikel

11

§

2

Aanwijzing van stoffen

Artikel

12

§

3

Aanwijzing van wegen

Artikel

13

Voor de toepassing van deze paragraaf worden onder wegen verstaan de voor het openbaar verkeer openstaande wegen in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

21

Het is verboden in gemeenten, waar krachtens de artikelen 18, eerste lid, en 20 wegen of weggedeelten zijn aangewezen en aangeduid, de krachtens artikel 12 aangewezen gevaarlijke stoffen te vervoeren over andere dan de aangewezen en aangeduide wegen of weggedeelten.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Het is verboden te handelen in strijd met een beperking, waaronder een ontheffing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, en 23, eerste lid, is verleend of met een voorschrift dat aan een zodanige ontheffing is verbonden.

§

4

Aanwijzing van vaarwegen

Artikel

25

Voor de toepassing van deze paragraaf worden onder vaarwegen verstaan de voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaande binnenwateren.

Artikel

26

Artikel

27

Het is verboden de krachtens artikel 12, tweede lid, aangewezen gevaarlijke stoffen te vervoeren over de krachtens artikel 26 aangewezen vaarwegen of gedeelten daarvan.

Artikel

28

Artikel

29

Het is verboden te handelen in strijd met een beperking, waaronder een ontheffing als bedoeld in artikel 28, eerste lid, is verleend of met een voorschrift dat aan een zodanige ontheffing is verbonden.

§

5

Aanwijzing van spoorwegen

Artikel

30

Artikel

31

Het is verboden de krachtens artikel 12, tweede lid, aangewezen gevaarlijke stoffen te vervoeren over de krachtens artikel 30 aangewezen spoorwegen of gedeelten daarvan.

Artikel

32

Artikel

33

Het is verboden te handelen in strijd met een beperking, waaronder een ontheffing als bedoeld in artikel 32, eerste lid, is verleend of met een voorschrift dat aan een zodanige ontheffing is verbonden.

Hoofdstuk

IV

Handhaving

§

1

Toezicht

Artikel

34

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

§

2

Opsporing

Artikel

44

Artikel

45

De uitreiking van gerechtelijke mededelingen in zaken betreffende overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, begaan door een niet in Nederland gevestigde onderneming, kan eveneens geschieden aan de bestuurder van het betrokken voertuig of aan de schipper van het betrokken vaartuig die zich bereid verklaart de mededeling onverwijld te doen toekomen aan degene voor wie zij is bestemd.

Hoofdstuk

V

Overige bepalingen

Artikel

46

Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Artikel

47

Degene die een handeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verricht, is verplicht indien zich daarbij voorvallen, waardoor gevaar voor de openbare veiligheid is ontstaan of is te duchten, of ongevallen voordoen daarvan onverwijld mededeling te doen aan Onze Minister.

Artikel

48

Artikel

49

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

51

De Wet Gevaarlijke Stoffen wordt ingetrokken.

Artikel

52

Op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet geldende besluiten die zijn vastgesteld krachtens de Wet Gevaarlijke Stoffen, worden geacht te zijn vastgesteld krachtens deze wet.

Artikel

53

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

54

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

55

Bevat wijzingingen in andere regelgeving.

Artikel

56

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

59

Artikel

60

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

61

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende hoofdstukken, paragrafen, artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

62

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager