Besluit van 25 oktober 1995, houdende regels betreffende stoffen die de ozonlaag aantasten

Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 december 1994, nr. MJZ 28d94011, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PbEG L 333) en artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen;
De Raad van State gehoord (advies van 8 juni 1995, nr. W08.95.0002);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 oktober 1995, nr. DJZ M 013, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PbEG L 333);

  • b.

    wet: Wet milieugevaarlijke stoffen;

  • c.

    commissie: Commissie van de Europese Gemeenschappen;

  • d.

    protocol: Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zoals dat is aangepast en gewijzigd tijdens de van 23 tot en met 25 november 1992 te Kopenhagen gehouden vierde bijeenkomst van de partijen bij het protocol (Trb. 1993, 164);

  • e.

    blustoestel: toestel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit draagbare blustoestellen alsmede ieder ander draagbaar of verrijdbaar toestel, bestemd voor het bestrijden van brand met behulp van blusgas;

  • f.

    blusgasinstallatie: stationair opgesteld samenstel van op elkaar afgestemde toestellen, leidingen en daarbij behorende componenten, bestemd voor het bestrijden van brand met behulp van blusgas en niet zijnde een blustoestel;

  • g.

    koelinstallatie: mobiel of stationair samenstel van op elkaar afgestemde toestellen en leidingen, dat dient tot het onttrekken van warmte, waarvan de som van de nominale aandrijfvermogens van de compressoren, met uitsluiting van eventuele aanwezige hulpapparatuur, 500 watt of meer bedraagt en waarin een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, een preparaat dat een zodanige stof bevat, of een onvolledig met uitsluitend fluor gehalogeneerde koolwaterstofverbinding met maximaal twee koolstofatomen, dan wel een preparaat dat een zodanige stof bevat, dient als koudemiddel;

  • h.

    regenereren: tot een standaardkwaliteit opwerken of voor hergebruik geschikt maken van stoffen of preparaten die door terugwinning en inzameling uit installaties, apparaturen of produkten zijn verkregen.

§

2

Geleidelijke vermindering van de produktie en de invoer

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

§

3

Toepassing van HCFK's

Artikel

12

§

4

Koelinstallaties

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

§

5

Toepassing van halon-blusgas

Artikel

16

Artikel

17

Onverminderd het in artikel 16 bepaalde mag een stof of preparaat als bedoeld in artikel 16, eerste lid, uitsluitend bedrijfsmatig worden toegepast voor het vullen van een blusgasinstallatie of een blustoestel, indien die stof of dat preparaat door regeneratie is verkregen.

§

6

Isolatiematerialen

Artikel

18

§

7

Oplos- en reinigingsmiddelen

Artikel

19

§

8

Voorschriften inzake in- en uitvoer van stoffen en produkten

Artikel

20

Artikel

21

Het is verboden een ingevolge artikel 10 van de verordening aangewezen produkt dat met behulp van een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, is vervaardigd, in te voeren uit een land dat geen partij is bij het protocol.

Artikel

22

Het is verboden een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, uit te voeren naar een land dat geen partij is bij het protocol.

Artikel

23

De verboden, bedoeld in de artikelen 20 tot en met 22, zijn niet van toepassing voor zover de commissie toestemming voor de betrokken handeling heeft verleend overeenkomstig artikel 12 of artikel 13 van de verordening.

Artikel

24

Artikel

25

§

9

Slotbepalingen

Artikel

26

Regeneratie of verkrijging van een stof of preparaat door regeneratie als bedoeld in de artikelen 2, derde lid, onder a, 3, derde lid, onder a, 4, derde lid, onder a, 5, vierde lid, onder a, 7, derde lid, onder a, 8, tweede lid, onder a, en 17, wordt door degene die de stof of het preparaat voorhanden heeft, aangetoond door middel van een schriftelijk bewijs waarop is vermeld:

  • de naam en het adres van het bedrijf dat de stof of het preparaat heeft geregenereerd;

  • de hoeveelheid van de stof of het preparaat die door dat bedrijf is geregenereerd;

  • de naam en het adres van het bedrijf waaraan de geregenereerde stof of het geregenereerde preparaat ter beschikking is gesteld door het bedrijf dat de regeneratie heeft uitgevoerd.

Artikel

27

Dit besluit is niet van toepassing op het bedrijfsmatig toepassen of het voorhanden hebben van een stof, genoemd in bijlage I bij de verordening, of een preparaat dat een zodanige stof bevat, voor zover op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer ter zake van dat gebruik regels zijn gesteld.

Artikel

28

Artikel

29

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

30

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Margaretha de Boer
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager