Besluit van 23 november 1995, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang

Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juli 1995, nr. DJB/KOV-95.2103;
De Raad van State gehoord (advies van 12 september 1995, nr. W13.95.0338);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november 1995, nr. DJB/KOV-95.4019;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    kinderopvang: het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen van 0 jaar tot en met einde basisschoolleeftijd door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders op uren dat ouders/verzorgers hiervoor niet beschikbaar zijn;

  • b.

    kindercentrum: kinderopvang buiten een gezinssituatie, alsmede kinderopvang binnen een gezinssituatie, indien de opvang betrekking heeft op gelijktijdig meer dan vier kinderen;

  • c.

    gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie, die tot stand komt door middel van een gastouderbureau en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen:

  • d.

    gastouderbureau: een organisatie die de bemiddeling van gastouderopvang tussen gastouders en ouders/verzorgers regelt;

  • e.

    gastouder: een persoon die gastouderopvang biedt;

  • f.

    functionaris:

    • 1.

      in een kindercentrum werkzame persoon, niet zijnde een vrijwilliger, belast met de verzorging en opvoeding van kinderen;

    • 2.

      in een gastouderbureau werkzame persoon, belast met de bemiddeling van gastouderopvang, die voor zijn werkzaamheden de op grond van de voor de kinderopvang geldende CAO benodigde opleiding heeft;

  • g.

    houder: een natuurlijke of rechtspersoon die een kindercentrum of gastouderbureau in stand houdt;

  • h.

    NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut vastgestelde norm.

Artikel

2

Artikel

3

Bij gemeentelijke verordening worden aan houders van een gastouderbureau in ieder geval eisen gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de veiligheid en kwaliteit van de gastouderopvang;

  • b.

    de waarborging van de invloed van de functionarissen en gastouders op het beleid van de houder;

  • c.

    de wijze waarop de relatie tussen gastouderbureau, aangesloten gastouders en ouders/verzorgers wordt geregeld en de relatie tussen de gastouders en ouders/verzorgers onderling;

  • d.

    de aansprakelijkheid- en ongevallenverzekering.

Artikel

4

Bij gemeentelijke verordening wordt voorgeschreven dat de houder van een kindercentrum of een gastouderbureau ouders/verzorgers schriftelijk informeert over:

  • a.

    het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, onder c;

  • b.

    de wijze waarop klachten worden behandeld;

  • c.

    de wijze waarop de inspraak is geregeld; en

  • d.

    de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel

5

Een houder van een kindercentrum of gastouderbureau ontvangt van de gemeente een verklaring, waaruit blijkt dat aan de in de gemeentelijke verordening gestelde eisen is voldaan. Een door de gemeente op grond van de gemeentelijke verordening verstrekte vergunning wordt met een verklaring gelijkgesteld.

Hoofdstuk

II

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

6

Bij gemeentelijke verordening wordt bepaald binnen welke termijn, doch uiterlijk binnen een jaar na inwerkingtreding van de verordening, houders voldoen aan de gemeentelijke verordening bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4.

Artikel

7

Gemeenten voldoen aan dit besluit binnen een jaar na inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel

9

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. G. Terpstra
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager