Besluit van 7 december 1995, houdende bepalingen betreffende de toepasselijkheid van bij of krachtens de Scheepvaartverkeerswet gegeven regels op oorlogsschepen

Besluit uitzonderingen oorlogsschepen Scheepvaartverkeerswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 juli 1995, nr. S/J 13.297/95, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Defensie;
De Raad van State gehoord (advies van 12 september 1995, nr. W09.95.0377);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 november 1995, nr. J 15.365/95, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

De commandant van een Nederlands of bondgenootschappelijk oorlogsschip, dat zich bevindt op de scheepvaartwegen die deel uitmaken van een zeehavengebied als bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet en de daarop berustende bepalingen, is vrijgesteld van de loodsplicht, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet.

Artikel

2

De commandant van een ander dan Nederlands oorlogsschip is, indien dit met de vlaggestaat van het desbetreffende schip is overeengekomen, vrijgesteld van de verplichting tot betaling van loodsgeld als bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet, indien deze verplicht of onverplicht gebruik maakt van de diensten van een loods.

Artikel

3

De commandant van een Nederlands oorlogsschip, of van een ander dan Nederlands oorlogsschip indien dit met de vlaggestaat van het desbetreffende schip is overeengekomen, is vrijgesteld van de verplichting tot betaling van het verkeersbegeleidingstarief, bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet.

Artikel

4

De commandant van een Nederlands of bondgenootschappelijk oorlogsschip is, voor zover er gegevens via de ether moeten worden verzonden, in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, derde lid, 12, tweede lid, onderdeel c, en 17, van de Scheepvaartverkeerswet, slechts gehouden gegevens betreffende lengte, breedte, hoogte, diepgang, tonnage, navigatie en de bestuurbaarheid te verstrekken, wanneer dat oorlogsschip zich bevindt in de territoriale zee of op de overige in Nederland gelegen scheepvaartwegen.

Artikel

5

Artikel

6

In afwijking van het bepaalde in artikel 4.06, eerste lid, onderdeel b, van het Binnenvaartpolitiereglement, en artikel 19, zesde lid, onderdeel c, van het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, mag een Nederlands of bondgenootschappelijk oorlogsschip op de vaarwegen bedoeld in artikel 2, van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement, en op de wateren genoemd in artikel 1, eerste lid, van het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, gebruik maken van de radar ook al bevindt zich aan boord geen persoon die houder is van een diploma als bedoeld in artikel 4.06, eerste lid, onderdeel b, van het Binnenvaartpolitiereglement, en artikel 19, zesde lid, onderdeel c, van het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen.

Artikel

7

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

9

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitzonderingen oorlogsschepen Scheepvaartverkeerswet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Defensie, J. J. C. Voorhoeve
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager