Wet van 20 december 1995, tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen

Wijzigingswet Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, enz. (afschaffing verzekeraarsbudgettering)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten te wijzigen in verband met de afschaffing van de budgettering van de kosten van verstrekkingen en uitkeringen en de afschaffing van de nominale premie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

Artikel

VI

Artikel

VII

De premie, bedoeld in artikel 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zoals die bepaling door deze wet is komen te luiden, is niet verschuldigd over perioden als verzekerde, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de in dat artikel bedoelde algemene maatregel van bestuur.

Artikel

VIII

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1996. Artikel III werkt terug tot en met 1 juli 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager