Besluit van 22 december 1995, houdende nadere regelen inzake het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de staat

Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 18 september 1995, nr. B95/186U, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken;
Gezien het advies van de Algemene Rekenkamer van 12 juni 1995, nr. 625R;
De Raad van State gehoord (advies van 1 december 1995, no. W06.95.0505);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 20 december 1995, nr. B95/426U, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Artikel

2

Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een aan de Staat toekomende privaatrechtelijke vordering geschiedt, indien het kwijt te schelden bedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan een door Onze Minister van Financiën vast te stellen bedrag en het kwijtschelden niet bij of krachtens de wet is geregeld, door Onze daarbij betrokken minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

Artikel

3

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

4

Een vaststellingsovereenkomst namens de Staat die betrekking heeft op een recht op een roerende zaak, wordt gesloten door Onze minister wie het aangaat. Indien de vaststellingsovereenkomst betrekking heeft op een niet-geldelijke roerende zaak met een waarde gelijk aan of hoger dan het in artikel 2 bedoelde bedrag, wordt zij gesloten door Onze minister wie het aangaat in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

Artikel

5

Onze betrokken ministers doen aan de Algemene Rekenkamer schriftelijk mededeling van de kwijtscheldingen, de schenkingen en de vaststellingsovereenkomsten, bedoeld in de artikelen 2, onderscheidenlijk 3 en 4, tenzij de waarde minder bedraagt dan het in artikel 2 bedoelde bedrag.

Artikel

6

Het sluiten van huur-, huurkoop- en lease-overeenkomsten namens de Staat met een waarde gelijk aan of meer dan een door Onze Minister van Financiën vast te stellen bedrag dan wel voor een periode van langer dan tien jaar, geschiedt door Onze minister wie het aangaat in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

Artikel

6a

Artikel

7

Artikel

8

Onze Minister van Financiën kan nadere voorschriften geven met betrekking tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de Staat.

Artikel

9

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, G. Zalm
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager