Artikel
1
1
Gedeputeerde Staten van de onderscheiden provincies zijn, ieder voor hun provincie, gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de volgende besluiten te nemen:
-
a.
besluiten als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 13, 14, eerste lid, en 16, tweede lid, onder c, van de Natuurbeschermingswet1, behoudens ten aanzien van beschermde natuurmonumenten gelegen in de Waddenzee, bedoeld in de planologische kernbeslissing Waddenzee (Kamerstukken II 1992/93, 22 605);
-
b.
besluiten inzake vergunningen overeenkomstig artikel 12 van de Natuurbeschermingswet of inzake ontheffingen ten aanzien van staatsnatuurmonumenten als bedoeld in artikel 21 van die wet, behoudens ten aanzien van staatsnatuurmonumenten gelegen in de Waddenzee als bedoeld in onderdeel a;
-
c.
besluiten als bedoeld in artikel 18 van de Natuurbeschermingswet, voor zover samenhangend met besluiten als bedoeld in de onderdelen a en b, en besluiten als bedoeld in de artikelen 29 en 30 van de Natuurbeschermingswet;
-
d.
besluiten als bedoeld in artikel 20 van de Jachtwet2 voor zover deze betreffen de sluiting van de jacht als gevolg van bijzondere weersomstandigheden;
-
e.
besluiten als bedoeld in de artikelen 27, eerste lid, juncto 53, eerste lid, van de Jachtwet, ten aanzien van reeën, wilde zwijnen en edelherten;
-
f.
besluiten als bedoeld in de artikelen 53 en 54 van de Jachtwet voor zover deze de bestrijding van schade betreffen;
-
g.
besluiten als bedoeld in artikel 22 van de Vogelwet 19363, voor zover de Commissaris van de Koningin daartoe niet bevoegd is;
-
h.
besluiten als bedoeld in artikel 12 van het Vogelbesluit 19944, voor zover de Commissaris van de Koningin daartoe niet bevoegd is;
-
i.
besluiten als bedoeld in artikel 13 van de Boswet5.
2
Besluiten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet worden genomen met inachtneming van voor de uitvoering van dat artikel beschikbaar gestelde begrotingsmiddelen.
3
Gedeputeerde Staten zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende tegen de in het eerste lid bedoelde besluiten ingediende bezwaarschriften.
4
Gedeputeerde Staten zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij schriftelijke stukken in te dienen bij de administratieve rechter betreffende de in het eerste en derde lid bedoelde besluiten.
5
Gedeputeerde Staten zijn gemachtigd ter zitting van de administratieve rechter namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het woord te voeren betreffende de in het eerste en derde lid bedoelde besluiten.