Organisatieregeling Centrale financiën instellingen

Organisatieregeling Cƒi

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Besluit:

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • de minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;

  • de Bestuursraad: de Bestuursraad van het departement;

  • directie: een directie van het bestuursdepartement;

  • secretaris-generaal: de secretaris-generaal van het bestuursdepartement;

  • instelling: een instelling waarop wet- en regelgeving op het terrein van de minister van toepassing is.

Paragraaf

2

Instelling Cƒi

Artikel

2

Instelling

Artikel

3

Verantwoordelijkheidsbelegging

Paragraaf

3

Taken

Artikel

4

Taken

Artikel

5

Uitvoering taken

Artikel

6

Continuïteit

Indien de continuïteit van de uitvoering van taken onder druk komt te staan, zal Cƒi de Bestuursraad daarvan onverwijld op de hoogte stellen.

Artikel

7

Werkzaamheden voor derden

Artikel

8

Verkopen van informatie

Cƒi mag, onverminderd het bepaalde in artikel 7 lid 2a en b, op eigen initiatief en als nevenprodukt van door de minister opgedragen werkzaamheden op basis van kostendekkendheid informatie leveren aan derden. Nadere afspraken over welke informatieprodukten vrijelijk door Cƒi mogen worden verkocht, worden opgenomen in het managementcontract.

Artikel

9

Uitvoeringsanalyse

Cƒi brengt, op verzoek van de Bestuursraad, directies, of op eigen initiatief in een vroegtijdig stadium van de beleidsontwikkeling een gestructureerde inbreng van "uitvoeringsexpertise", waardoor een grotere doeltreffendheid, doelmatigheid en kwaliteit van beleid en uitvoering bereikt kan worden. Cƒi maakt hierbij mede gebruik van de in het onderwijsveld geïnstitutionaliseerde panels en gebruikersoverleggen.

Artikel

10

Voorstellen wijziging wet en regelgeving

Indien het voor een adequate uitvoering van het vastgestelde beleid dienstig wordt geacht over te gaan tot aanvulling of wijziging van wet- en regelgeving die tot de verantwoordelijkheid van een directie wordt gerekend, doet Cƒi terzake voorstellen.

Paragraaf

4

Besturing

Artikel

11

Besturing Cƒi

Cƒi wordt namens de minister bestuurd door de Bestuursraad. De besturing vindt plaats op hoofdlijnen waar het gaat om strategische doelen, alsmede op resultaat waar het gaat om volume, kwaliteit en kosten van de te leveren produkten en diensten. Hiertoe wordt adequaat overleg ingericht.

Artikel

12

Produktassortiment

De basis van de besturingsrelatie tussen de Bestuursraad en Cƒi wordt gevormd door onder andere het volgende produktassortiment:

  • a.

    op het gebied van de uitvoering van regelingen:

    • 1.

      reguliere bekostiging, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • 2.

      aanvullende bekostiging, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • 3.

      niet bekostigingsbeslissingen, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • b.

    op het gebied van de informatievoorziening:

    • 1.

      informatie aan het veld, voor zover deze geen deel uitmaakt van bekostigingsprodukten, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid;

    • 2.

      informatie aan eenheden binnen het bestuursdepartement, voor zover deze niet direct samenhangen met de verantwoording over de uitgevoerde bekostigingstaak, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid;

    • 3.

      informatie aan derden, zoals bedoeld in artikel 8;

  • c.

    op overige gebieden .

    • 1.

      uitvoering van regelingen voor derden, zoals bedoeld in artikel 7;

    • 2.

      begrotingsverantwoordelijkheid voor uitgaven ten behoeve van de huisvesting van instellingen in het primair en voortgezet onderwijs (tot 1997) en beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie (tot 1996), zoals bedoeld in artikel 4, derde lid;

    • 3.

      comptabele functie voor de apparaatsuitgaven van OCenW, zoals bedoeld in artikel 4, derde lid

Artikel

13

Managementcontract

Artikel

14

Protocollen

In protocollen wordt de functionele communicatie tussen de directies en Cƒi geregeld. Met deze directies worden jaarlijks protocollen afgesloten, waarin voor zover van toepassing afspraken worden vastgelegd met betrekking tot:

  • afspraken en procedures inzake bekostiging, huisvesting en voorzieningenplanning;

  • informatie-uitwisseling;

  • geschillen met het onderwijsveld;

  • uitvoeringstoets;

  • toegang en beheerssystemen;

  • overlegstructuur.

Artikel

15

Uitvoeringstoets

Paragraaf

5

Verdeling verantwoordelijkheden met betrekking tot programma-uitgaven

Artikel

16

Algemeen

Artikel

17

Verslag programma-uitgaven

Cƒi brengt maandelijks verslag uit aan de Bestuursraad van de uitvoering van de departementaal vastgestelde begroting voor programmakosten en van eventueel voorgenomen wijzigingen in de begroting. Dit verslag wordt voorzien van een verplichtingen/kas-prognose conform de structuur van de begrotingswet.

Artikel

18

Controle rechtmatigheid programmakosten

Cƒi bepaalt de condities voor de controle op de rechtmatigheid van de bestedingen van alle instellingen. Hiertoe ontwerpt Cƒi binnen de vigerende wettelijke kaders de richtlijnen voor de controle. Daarbij wordt uitgegaan van de noodzaak om de rechtmatigheid van de bestedingen van de beschikbaar gestelde bekostiging te kunnen toetsen in het licht van het geheel van inkomsten en uitgaven van de instellingen.

Artikel

19

Controle

Artikel

20

Toezicht in verband met privacy-bescherming

De Commissie van Toezicht Registratieregelingen van het bestuursdepartement zal, voor die privacygevoelige registraties die een directe relatie hebben met de uitvoering van de programmabudgetten, toezicht uitoefenen op de naleving van de desbetreffende regelgeving.

Paragraaf

6

Apparaatskosten aangelegenheden

Artikel

21

Begrotingsvoorbereiding

Artikel

22

Baten/lasten-stelsel

Ten behoeve van het beheer van de apparaatskostenbudgetten wordt een boekhouding gevoerd die voldoet aan de principes van het baten/lasten-stelsel, binnen de bepalingen van het HAFIR en interne richtlijnen van het bestuursdepartement.

Artikel

23

Kostprijsmodel

Cƒi hanteert een kostprijsmodel, waarmee de kostentoerekening aan produkten transparant wordt gemaakt in vaste en variabele kosten.

Paragraaf

7

Bevoegdheden met betrekking tot Apparaatsaangelegenheden

Artikel

24

Algemeen

Artikel

25

Personeel en organisatie

Artikel

26

Informatisering en automatisering

Artikel

27

Algemene (materiële) zaken

Artikel

28

Condities met betrekking tot de afspraken over informatisering en automatisering en algemene (materiële) zaken

Waar betrekking hebbend op de onderdelen bedoeld in art. 26 en art. 27 budgetten aan Cƒi worden overgedragen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    Gedwongen winkelnering vanuit deze budgetten bij facilitair bedrijf;

  • b.

    De interne spelregels, zoals die voor OCenW zijn gedefinieerd, zijn ook van toepassing op de relatie Cƒi en facilitair bedrijf;

  • c.

    een beperkt aantal schotten (2 of 3) worden aangebracht in de over te hevelen middelen.

  • d.

    Cƒi heeft een eigen postregistratie-systeem en workflow-instrumenten, alsook eigen afspraken met betrekking tot de produktiepost.

  • e.

    Cƒi en facilitair bedrijf zetten de samenwerking voort rond de inkoop van diensten, faciliteiten en produkten op het gebied van informatisering en automatisering (I/A), waar dat nuttig is voor het departement als geheel.

Artikel

29

Voorlichting en documentaire voorzieningen

Artikel

30

Financieel beheer

Het financieel beheer van Cƒi is afgezonderd van het beheer van programma- en apparaatskostenbudgetten van het bestuursdepartement.

Artikel

31

Risico's van onvoldoende dekking of betaling

Risico's van onvoldoende dekking of betaling van direct of indirect door Cƒi gemaakte kosten die verband houden met werkzaamheden voor derden zullen niet hoger zijn dan het eigen vermogen van Cƒi aankan.

Artikel

32

Omvang voorzieningen

Er kunnen geen voorzieningen op de balans van Cƒi worden opgenomen dan nadat:

  • door Cƒi is aangegeven dat zij een voorziening wenst op te nemen. Daarbij dient te worden aangegeven de maximale hoogte van de voorziening, binnen welke periode deze hoogte moet worden bereikt en de noodzaak voor het opnemen van de voorziening.

  • de accountantsdienst van OCenW de onderbouwing van de voorziening heeft getoetst.

  • de bestuursraad positief heeft beslist.

Artikel

33

Rente en aflossingsvrij vermogen van Cƒi en verdeling resultaat

Artikel

34

Operationele leasekosten

Cƒi zal de operationele leasekosten beperken tot 10% van het totale informatiseringsbudget. Operationele lease zal alleen worden toegepast om redenen van aantoonbare doelmatige bedrijfsvoering.

Artikel

35

Regeling geldverkeer naar Cƒi

Het bestuursdepartement dient zorg te dragen voor een tijdige betaling van de termijnbetalingen die worden afgeleid van het apparaatskosten budget. De betaling geschiedt ten gunste van de rekening-courant van Cƒi bij de Rijkshoofdboekhouding, overeenkomstig de behoefte van Cƒi. Een en ander wordt uitgewerkt in het managementcontract.

Artikel

36

Prognose rekening-courant

Cƒi verstrekt maandelijks aan het Ministerie van Financiën een prognose van de verwachte ontwikkelingen met betrekking tot het saldo in rekening-courant in de komende 4 maanden. Voor de nadere voorschriften wordt verwezen naar de Richtlijnen kasbegroting.

Paragraaf

8

Verantwoording en informatieverschaffing met betrekking tot apparaatskosten

Artikel

37

Voortgangsrapportage

Cƒi rapporteert periodiek aan de Bestuursraad over de geleverde prestaties. Daarbij wordt aangesloten bij de prestatie-indicatoren en andere prestatieverantwoordingsvariabelen uit het managementcontract. In het managementcontract zijn ook de frequentie en inhoud opgenomen.

Artikel

38

Jaarverslag

Binnen drie maanden na afloop van het begrotingsjaar legt de hoofddirecteur verantwoording af aan de Bestuursraad over de uitvoering van de werkzaamheden en het gevoerde beheer en beleid van Cƒi zoals deze zijn vastgelegd in het managementcontract en de organisatieregeling Cƒi. De richtlijnen voor deze verantwoording worden opgenomen in het managementcontract. Bij deze verantwoording is een accountantsrapport met daarin een accountantsverklaring van de departementale accountantsdienst gevoegd.

Paragraaf

9

Wijziging Organisatie- en mandaatregeling OCenW

Artikel

39

Wijziging Organisatie- en Mandaatregeling Onderwijs Cultuur en Wetenschappen

Wijzigt de Organisatie- en Mandaatregeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 1992.

Paragraaf

9

Slotbepalingen

Artikel

40

Evaluatie

Een evaluatie van deze regeling vindt plaats door Cƒi en de minister. Om inzicht te krijgen in de bedrijfsvoering van Cƒi, in de geleverde produkten en de beschikbaargestelde middelen zullen periodiek doelmatigheids- en doeltreffendheidstoetsen worden uitgevoerd door het bestuursdepartement in samenwerking met Cƒi. Voor het eerst zal dit geschieden in 1998 over de jaren 1996 en 1997. Deze evaluatie zal eens in de twee jaar plaatsvinden.

Artikel

41

Afspraken decentralisatie en herijking

Op de gevolgen van decentralisatie van de huisvesting en de zogenoemde herijking, ook in personeel opzicht, blijven de daarover gemaakte afspraken in tact.

Artikel

42

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel

43

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatieregeling Cƒi.

Deze regeling zal worden geplaatst in de OCenW-Regelingen met vermelding in de Staatscourant.

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappendr. ir. J.M.M.Ritzen

Bijlage

bij artikel 26; Uitgangspunten samenwerking Cƒi en facilitair bedrijf per 1-1-96

In het volgende staan afspraken die zijn gemaakt tussen Cƒi en facilitair bedrijf over de wijze waarop beide organisaties samenwerken aangaande de transportdiensten voor Cƒi

De uitgangspunten:

1

Positie Cƒi

Cƒi is met ingang van 1-1-96 integraal verantwoordelijk voor de doelmatigheid en doeltreffendheid van de eigen bedrijfsvoering, daarbij inbegrepen het gebruik en beheer van de bedrijfsmiddelen. Voor netwerkdiensten (fysieke laag en transportlaag) gaat Cƒi een zakelijke relatie aan met facilitair bedrijf, waarin facilitair bedrijf optreedt als opdrachtnemer en Cƒi als opdrachtgever.

2

Positie facilitair bedrijf

Facilitair bedrijf is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van de technische infrastructuur voor geheel OCenW. Onder het begrip technische infrastructuur wordt hier verstaan: bekabeling, aansluitpunten, netwerk operating software en beveiligingsvoorzieningen. Facilitair bedrijf biedt transportvoorzieningen (netwerkdiensten) aan die voldoen aan de eisen van de afnemersorganisatie(s), te weten Cƒi en bestuursdepartement, voorzover die redelijkerwijs haalbaar zijn (zie ook punt 5).

3

Bevoegdheden Cƒi als opdrachtgever voor de levering van netwerkdiensten

Cƒi heeft als taak en bevoegdheid om eisen te stellen waaraan de transportdiensten moeten voldoen. Cƒi doet dit in functionele termen (onder aanduiding van de gewenste performance, beveiligingsniveau e.d.). Cƒi heeft de vrijheid om oplossingen aan te dragen in termen van produktkeuzes, zeker als deze niet van invloed zijn op de netwerkdiensten ten behoeve van overige afnemers van de diensten van facilitair bedrijf. Produktkeuzes die Cƒi maakt - op het terrein waarop dit conform de afspraken kan - zullen aan facilitair bedrijf worden medegedeeld. Cƒi verbindt zich dat de produkten met directe koppeling aan het netwerk (LAN) voldoen aan de eisen als gesteld door de beheerder ten aanzien van de netwerkdiensten. Facilitair bedrijf levert per 1-1-96 een lijst met specificaties ten aanzien van de produkten. In opdracht van Cƒi toetst ORC de produkten aan de specificatielijst. In opdracht van Cƒi toetst ORC de produkten aan de specificatie, onverlet latende dat facilitair bedrijf ten principale de opdrachtgever is van het ORC waar het gaat om het netwerk, beheer en de daaraan direct verwant zijnde taken. De rapportage van de testresultaten wordt tevens ter beschikking gesteld aan het facilitair bedrijf.

4

Verantwoordelijkheden van facilitair bedrijf als aanbieder van netwerkdiensten

Facilitair bedrijf vertaalt de door Cƒi gestelde eisen naar - zo mogelijk alternatieve - oplossingen, onder opgave van de mate waarin, wanneer en tegen welke kosten, aan de eisen van Cƒi tegemoet gekomen kan worden. De financiële afwikkeling is nog nader te bepalen.

Produktkeuzes die facilitair bedrijf wil maken worden tijdig besproken met Cƒi, evenals het voorgenomen realisatietraject. Cƒi reageert hierop binnen een bepaalde termijn. Indien de reactie op produktkeuze en/of realisatiepad niet instemmend is, wordt dit door Cƒi met redenen omkleed. Cƒi wordt door facilitair bedrijf in de gelegenheid gesteld tijdig mee te werken aan de selectie en realisatie, waarbij facilitair bedrijf resultaatverantwoordelijk blijft voor de netwerkdiensten. Bij het aanbrengen van wijzigingen in de transportdiensten zal facilitair bedrijf als uitgangspunt hanteren dat de afnemers een zo groot mogelijke vrijheid hebben in het kiezen van toepassingsgerichte software en tools voor applicatieontwikkeling.

Alle voornemens van facilitair bedrijf die niet door Cƒi geïnitieerd zijn, maar wel van invloed kunnen zijn op de netwerkdiensten die Cƒi afneemt, worden tijdig met Cƒi besproken. Cƒi geeft aan of de gevolgen acceptabel zijn. Als de gevolgen voor Cƒi niet acceptabel zijn, treft facilitair bedrijf compenserende maatregelen.

5

Afstemming van vraag en aanbod

Als Cƒi enig bezwaar heeft tegen de door facilitair bedrijf voorgestelde oplossing, wordt open overleg gevoerd tussen beide partijen waarin alle argumenten (voor het gevraagde en het aangebodene) worden gewogen. Leidt dit overleg niet tot een door beide partijen aanvaardbare oplossing, dan treedt een escalatieregeling in werking. Opdrachtgever en opdrachtnemer kiezen gezamenlijk een extern bureau voor de uitvoering van een contra-expertise. De contra-expertise richt zich op de haalbaarheid van de functionele eisen van Cƒi en op de voorgestelde oplossing.

6

Inrichting afspraken

Tussen facilitair bedrijf en Cƒi worden afspraken over transportdiensten vastgelegd in een Service Level Agreement voor de duur van twee jaren.

De nadere uitwerking van een tussen facilitair bedrijf en Cƒi aan te gane overeenkomst, wordt gebaseerd op een gangbaar model voor netwerkdienstverlening (bv. ITIL). De uitwerking geschiedt in zodanige termen dat het voor de operaties van alledag helder is welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij welk van de twee partijen liggen. Het te hanteren model moet expliciet onderscheid maken naar aanschaf, onderhoud, exploitatie, beheer en gebruikersondersteuning.