een kind: een eigen kind, een aangehuwd kind of een pleegkind als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of artikel 26, eerste lid, AKW waarvoor kinderbijslag is aangevraagd of dat van invloed is op de hoogte van de kinderbijslag, en ten opzichte waarvan men niet van de verplichting tot het opgeven van wijzigingen is ontslagen;
e.
de partner: de man of vrouw met wie de aanvrager een huishouden vormt.
Artikel
2
1
Dit besluit is van toepassing op:
a.
de persoon die kinderbijslag ontvangt of hiervoor in aanmerking wenst te komen;
b.
de partner van degene die kinderbijslag ontvangt of hiervoor in aanmerking wenst te komen, mits de partner zelf recht heeft op kinderbijslag, ongeacht of de partner zelf een aanvraag om kinderbijslag heeft ingediend;
c.
de persoon aan wie op grond van artikel 21 AKW kinderbijslag wordt betaald.
2
Dit besluit is ook van toepassing als de in het eerste lid bedoelde personen of het kind waarvoor kinderbijslag is aangevraagd, buiten Nederland wonen.
Hoofdstuk
2
Algemene verplichtingen
Artikel
3
1
Degene die in aanmerking wil komen voor kinderbijslag dient een schriftelijke aanvraag, ondertekend en gedateerd, in. Hij maakt gebruik van een door de Bank ter beschikking gesteld formulier.
2
Het aanvraagformulier wordt ingediend op een door de Bank aangegeven adres.
Artikel
4
1
De in artikel 2, eerste lid bedoelde persoon stelt de Bank onverwijld in kennis van een wijziging in het adres van de kinderbijslaggerechtigde.
2
De kennisgeving bedoeld in het eerste lid kan bij een verhuizing in Nederland achterwege blijven, indien de wijziging in het adres aan de gemeente is gemeld binnen de in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens gestelde termijn.
Artikel
5
1
Op verzoek van de Bank verstrekt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon binnen de door de Bank gestelde termijn en met gebruikmaking van de door de Bank ter beschikking gestelde formulieren informatie welke van belang kan zijn voor het recht op of de hoogte van de kinderbijslag, het geldend maken van het recht op kinderbijslag of de uitbetaling van de kinderbijslag en legt terzake op verzoek van de Bank binnen de door de Bank gestelde termijn bewijsstukken over.
2
Op verzoek van de Bank maakt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon voor het melden van wijzigingen gebruik van het wijzigingsformulier.
l. Op verzoek van de Bank geeft de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon op een door de Bank vastgesteld tijdstip aan de Bank boeken, documenten en andere informatiedragers ter inzage en stelt hij deze voor het maken van een kopie ter beschikking stellen.
2. Op verzoek van de Bank verstrekt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon aan de Bank terstond een geldig identificatiebewijs, zoals bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht, ter inzage, en stelt hij deze voor het maken van een kopie ter beschikking.
3. Woont de aanvrager of een kind in het buitenland, dan legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon op verzoek van de Bank op door de Bank vast te stellen tijdstippen een door een bevoegde autoriteit gewaarmerkt levensbewijs van degene die buiten Nederland woont over.
Artikel
8
1
De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon verschijnt, indien hij in Nederland woont, na een oproep op het kantoor van de Bank en verstrekt de gevraagde gegevens.
2
De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon verschijnt, indien hij buiten Nederland woont, na een oproep van de Bank op een door de Bank te bepalen kantoor en verstrekt de gevraagde gegevens.
Artikel
9
De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon maakt controle mogelijk door personen die daarmee door de Bank zijn belast.
Hoofdstuk
3
Bijzondere verplichtingen bij aanspraak op kinderbijslag voor kinderen tot zestien jaar
Artikel
10
Als het kind uitwonend wordt of is, stelt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon de Bank op haar verzoek en binnen een door haar te stellen termijn in kennis van het adres van het kind. Op verzoek van de Bank legt deze persoon aan de Bank bewijsstukken over van het uitwonend zijn van dit kind en van de reden hiervan.
Artikel
11
Als het kind uitwonend is in verband met het volgen van onderwijs, zorgt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon ervoor dat, op verzoek van de Bank, een schoolverklaring door de onderwijsinstelling wordt ingevuld en ondertekend. Daarna doet deze persoon de verklaring binnen de door de Bank gestelde termijn aan de Bank toekomen.
Artikel
12
Als een kind uitwonend is, zendt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon binnen een door de Bank gestelde termijn een onderhoudsverklaring, naar waarheid en volledig ingevuld, ondertekend en gedateerd, aan de Bank. Op verzoek van de Bank doet deze persoon binnen de door de Bank gestelde termijn betaalbewijzen van de bijdrage in het onderhoud van het kind aan de Bank toekomen.
Artikel
13
Als een kind uitwonend is in verband met ziekte of gebreken, legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon op verzoek van de Bank binnen een door de Bank te stellen termijn een medische verklaring over.
Hoofdstuk
4
Bijzondere verplichtingen bij aanspraak op kinderbijslag voor kinderen vanaf 16 jaar
Artikel
14
1
Als het kind uitwonend wordt of is, stelt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon de Bank op haar verzoek en binnen een door haar te stellen termijn in kennis van het adres van het kind. Op verzoek van de Bank legt deze persoon binnen een door de Bank te stellen termijn aan de Bank bewijsstukken over van het uitwonend zijn van dit kind.
2
Op verzoek van de Bank legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon de onderhoudsverklaring naar waarheid en volledig ingevuld, ondertekend en gedateerd, binnen een door de Bank gestelde termijn over aan de Bank. Op verzoek van de Bank doet deze persoon voorts binnen de door de Bank gestelde termijn betaalbewijzen toekomen van de bijdrage in het onderhoud van het kind aan de Bank.
3
Als het kind inkomen heeft, legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon binnen een door de Bank te stellen termijn bewijsstukken van dit inkomen over.
Artikel
15
1
Als het kind onderwijs volgt, zorgt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon ervoor dat, op verzoek van de Bank, een schoolverklaring door de onderwijsinstelling wordt ingevuld en ondertekend. Daarna doet deze persoon de verklaring binnen de door de Bank gestelde termijn aan de Bank toekomen.
2
De Bank doet een verzoek als bedoeld in het eerste lid in beginsel niet indien het kind, dat de zestienjarige doch nog niet de achttienjarige leeftijd heeft bereikt, voorkomt in een door de Informatie Beheer Groep aan de Bank verstrekt bestand:
•
van kinderen die onderwijs volgen ter zake waarvan voor hen op grond van de Les- en cursusgeldwet les- of cursusgeld verschuldigd is;
Als het kind werkloos is, legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon op verzoek van de Bank binnen de door de Bank gestelde termijn een bewijs van inschrijving bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan de Bank over.