een persoon die krachtens de toepasselijke publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening als deelnemer wordt aangemerkt;
c.
gezinslid:
een persoon die krachtens de toepasselijke publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening als gezinslid wordt aangemerkt;
d.
heffingsgrondslag:
het inkomen van de deelnemer, bedoeld in onderdeel b, waarover procentuele premie wordt geheven door de instelling, bedoeld in onderdeel a.
Artikel
2
Voor het jaar 1996 wordt ten behoeve van de instellingen gezamenlijk een bijdrage van zevenentachtig miljoen gulden (f 87.000.000) op jaarbasis beschikbaar gesteld ter verlaging van de procentuele premie die de instellingen aan de deelnemers in rekening brengen.
Artikel
3
1
Aan elk der instellingen wordt van het in artikel 2 genoemde bedrag een bijdrage toegekend, welke in dezelfde verhouding tot dat bedrag staat als de heffingsgrondslagen van 1994 bij elk van die instellingen, tot het totaal der heffingsgrondslagen van dat jaar bij de instellingen gezamenlijk.
2
De hoogte van de in het eerste lid bedoelde heffingsgrondslagen per instelling wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken, gehoord de Kontaktkommissie Publiekrechtelijke Ziektekostenregelingen voor ambtenaren te Nieuwegein, vastgesteld.
3
De toekenning van de in het eerste lid bedoelde bijdrage geschiedt onder de voorwaarde dat het bestuur van elk der instellingen na een daartoe gedaan verzoek schriftelijk verklaart dat de rijksbijdrage geheel is aangewend ter verlaging van de procentuele premie die aan de deelnemers in rekening is gebracht en dat aan de deelnemers voor henzelf en voor hun gezinsleden, niet zijnde kinderen, gedurende het jaar 1996 een nominale premie van ten minste f 237 op jaarbasis per volwassene in rekening is gebracht, en ook overigens aan deze regeling is voldaan.
Artikel
4
De toekenning van de rijksbijdrage geschiedt onder voorbehoud van herziening en verrekening, indien later mocht blijken dat aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden niet of niet geheel is voldaan. De ingevolge artikel 3 toegekende bedragen kunnen bij wijze van voorschot betaalbaar worden gesteld.
Artikel
5
De instelling verstrekt aan de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen ambtenaren of andere personen op hun verzoek alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van deze regeling.
Artikel
6
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
7
Deze regeling wordt aangehaald als: Rijksbijdrageregeling publiekrechtelijke ziektekostenvoorzieningen 1996.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.Borst-Eilers