Wet van 29 februari 1996, houdende vaststelling regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Economische Zaken

Kaderwet EZK- en LNV-subsidies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo wij in overweging genomen hebben, dat de totstandkoming van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht het wenselijk maakt de Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ en de Kaderwet specifieke uitkeringen EZ te vervangen door nieuwe regels die een wettelijk kader scheppen voor de verstrekking van subsidies door de Minister van Economische Zaken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat onderscheidenlijk Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ieder voor zover het betreft het beleidsterrein waarvoor hij verantwoordelijk is, bedoeld in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 2a.

Artikel

2

Artikel

2a

Artikel

3

Artikel

4

Onze Minister verstrekt slechts subsidie op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 3, tenzij het een subsidie betreft:

Artikel

5

Indien de in artikel 3, eerste lid, bedoelde regels bepalen dat de subsidie kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, is deze wet voor die subsidie aldaar van toepassing.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

13

Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet EZK- en LNV-subsidies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, G. J. Wijers
De Staatssecretaris van Economische Zaken, A. van Dok-van Weele
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager