Besluit van 4 maart 1996, verband houdende met de herziening van de douanewetgeving

Douanebesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 13 december 1993, nr. WD.93/697, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Douane;
De Raad van State gehoord (advies van 26 april 1994, nr. W06.93.0837);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 26 februari 1996, nr. WD.94/349, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Douane;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Dit besluit en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

  • a.

    binnenkomend luchtvaartuig: een luchtvaartuig dat in Nederland landt, terzake van welke landing de in artikelen 40 en 43 van het Communautair douanewetboek bedoelde formaliteiten moeten worden vervuld;

  • b.

    laatste kantoor: het laatste douanekantoor voordat de goederen Nederland over zee dan wel door de lucht verlaten;

  • c.

    de Post: de TNT Post Groep N.V.;

  • d.

    brieven en postzendingen: brieven en postzendingen als bedoeld in artikel 1, onderdelen b en c, van de Postwet, voorzover zij onder de verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van die wet, vallen.

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Indien op grond van wettelijke bepalingen een vergunning dan wel goedkeuring van de inspecteur is vereist, dient ter verkrijging van deze vergunning, onderscheidenlijk goedkeuring, een verzoek te worden gericht aan de inspecteur.

Hoofdstuk

2

Binnenbrengen van goederen

§

1

Over zee binnengebrachte goederen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Aan de gezagvoerder van een binnengekomen schip wordt op diens verzoek, gedaan overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, een akte van afrekening afgegeven door de inspecteur nadat alle als te lossen aangegeven goederen overeenkomstig wettelijke bepalingen zijn gelost. Indien bij binnenkomst is opgegeven dat geen goederen worden gelost, wordt op dat moment de akte van afrekening ongevraagd afgegeven.

Artikel

8

Artikel

9

§

2

Door de lucht binnengebrachte goederen

Artikel

10

Artikel

11

De summiere aangifte, bedoeld in artikel 43 van het Communautair douanewetboek, houdt opgave in van hetzij alle op de internationale luchthaven te lossen goederen, hetzij de verklaring dat aldaar geen goederen zullen worden gelost.

Artikel

12

§

3

Tijdelijke opslag

Artikel

13

Artikel

14

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de in- en uitslag van goederen in en uit de ruimte voor tijdelijke opslag. Deze regels hebben in het bijzonder betrekking op de te gebruiken aangiften.

Hoofdstuk

3

Douanebestemmingen

Afdeling

1

Aangiften (normale procedure)

§

1

Te gebruiken taal

Artikel

15

§

2

Inhoud van de aangifte

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

De in artikel 212 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek bedoelde toelichting kan worden aangevuld door de toelichting met daarin opgenomen de aanvullingen, bij ministeriële regeling vast te stellen. Wijzigingen van de aanvullingen en nadere aanvullingen kunnen plaatsvinden door de overeenkomstig het vorenstaande vastgestelde toelichting bij ministeriële regeling te wijzigen.

§

3

Aangifte ten uitvoer

Artikel

19

Afdeling

2

Aangiften (vereenvoudigde procedures)

Artikel

20

De weigering van een vergunning tot het doen van aangifte volgens een vereenvoudigde procedure op grond van het overtreden van douanevoorschriften geschiedt slechts indien:

  • a.

    de aanvrager in de laatste vijf jaren voorafgaande aan de aanvraag een bij wettelijke bepalingen strafbaar gesteld misdrijf heeft gepleegd;

  • b.

    de aanvrager herhaaldelijk een bij wettelijke bepalingen strafbaar gestelde overtreding heeft begaan, waarvoor hij onherroepelijk is veroordeeld of waarvoor het recht tot strafvordering is vervallen ingevolge artikel 76 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, of

  • c.

    aan de aanvrager in de laatste vijf jaren voorafgaand aan de aanvraag herhaalde malen ingevolge wettelijke bepalingen een bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel

21

Een vergunning tot toepassing van de domiciliëringsprocedure wordt slechts verleend indien de aanvrager van de desbetreffende vergunning een bedrijf uitoefent waarvan de administratieve organisatie zodanig is, dat zij voldoende waarborgen inhoudt voor een juiste vastlegging van de bedrijfshandelingen en de administratie zodanig is ingericht, dat daarin op overzichtelijke wijze zijn opgenomen de door de inspecteur nodig geoordeelde gegevens omtrent de goederen welke met toepassing van de verlangde vereenvoudigde procedure onder een douaneregeling zijn geplaatst.

Artikel

22

Artikel

23

Afdeling

3

Schorsingsregelingen en economische douaneregelingen

§

1

Communautair douanevervoer

Artikel

24

Bij ministeriële regeling kan, indien bij het vervoer van goederen de identificatie plaatsvindt door middel van verzegeling van de laadruimte van een vervoermiddel of een container, worden bepaald dat het vervoermiddel of de container, ten behoeve van de beoordeling van het gestelde in artikel 357, derde lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, op een bij die regeling aangewezen plaats, voor een onderzoek van de bouw en de inrichting van de laadruimte moet worden aangeboden aan de inspecteur.

Artikel

25

§

2

Douane-entrepots

Artikel

26

Een vergunning voor een douane-entrepot van het type E wordt slechts verleend indien de aanvrager van de desbetreffende vergunning een bedrijf uitoefent waarvan de administratieve organisatie zodanig is, dat zij voldoende waarborgen inhoudt voor een juiste vastlegging van de bedrijfshandelingen en de administratie zodanig is ingericht, dat daarin op overzichtelijke wijze zijn opgenomen de door de inspecteur nodig geoordeelde gegevens omtrent de goederen welke onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst.

Artikel

27

Aan accijns onderworpen goederen kunnen slechts onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst voorzover de Wet op de accijns in deze plaatsing voorziet en onder de daarbij gestelde voorwaarden en beperkingen.

Artikel

28

Indien in een douane-entrepot een overmaat wordt vastgesteld, worden de te veel bevonden goederen geacht onder het stelsel van douane-entrepots te zijn geplaatst.

Artikel

29

De entreposeur die zodanige wijziging wenst te brengen in de door hem gevoerde administratie dat daardoor de wijze waarop toezicht op het douane-entrepot wordt uitgeoefend, wordt beïnvloed, onderwerpt de voorgenomen wijziging aan goedkeuring van de inspecteur. De wijziging wordt niet aangebracht dan na verkregen goedkeuring.

Hoofdstuk

4

Verlaten van het douanegebied en vrije entrepots

§

1

Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap

Artikel

30

Onverminderd artikel 41, dienen goederen welke voor uitvoer zijn vrijgegeven, te blijven in de staat waarin zij verkeerden ten tijde van de aanvaarding van de aangifte ten uitvoer.

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

§

2

Uitgaande opslag

Artikel

37

Artikel

38

De in artikel 37 bedoelde goederen mogen, nadat van het voornemen tot opslag kennis is gegeven aan de inspecteur, onder overlegging van de aangifte waarmee de goederen zijn aangebracht, zonder verdere formaliteiten in één van de in het eerste lid van dat artikel genoemde opslaginrichtingen worden opgeslagen.

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Artikel

41

De opslag wordt beëindigd door uitslag van de goederen. Van het voornemen tot uitslag van goederen wordt, onder overlegging van de in artikel 38 bedoelde aangifte, kennis gegeven aan de inspecteur.

§

3

Gemeenschappelijke bepaling voor de paragrafen 1 en 2

Artikel

42

§

4

Vrije entrepots

Artikel

43

Aan accijns onderworpen goederen kunnen slechts in een vrij entrepot worden opgeslagen voor zover de Wet op de accijns in deze opslag voorziet en onder de daarbij gestelde voorwaarden en beperkingen.

Artikel

44

Bij ministeriële regeling kunnen voor de in- en uitslag van goederen in en uit vrij entrepot per goederensoort minimumhoeveelheden worden vastgesteld.

Artikel

45

De in artikel 799 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek bedoelde belanghebbende die zodanige wijziging wenst te brengen in de door hem gevoerde administratie dat daardoor de wijze waarop toezicht op het vrij entrepot wordt uitgeoefend wordt beïnvloed, onderwerpt de voorgenomen wijziging aan de goedkeuring van de inspecteur. De wijziging wordt niet aangebracht dan na verkregen goedkeuring.

Artikel

46

Hoofdstuk

5

Bijzondere regelingen

§

1

Postzendingen

Artikel

47

Artikel

48

De plaatsen waar sorteerplaatsen en bergplaatsen voor binnengekomen postzendingen zijn gelegen, worden bij ministeriële regeling aangewezen in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat. Op de bergplaatsen is artikel 77 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

49

Artikel

50

§

2

Vervoer door middel van pijpleidingen

Artikel

51

Artikel

52

Langs leidingen binnenkomende goederen worden gevoerd naar een plaats waar de soort en de hoeveelheid van de goederen worden bepaald. Dienovereenkomstig worden de soort en de hoeveelheid van de goederen vermeld in de aangiften welke naar gelang van de bestemmingen die de goederen hebben gevolgd, worden gedaan.

Artikel

53

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat, indien aan de hand van de administratie een doeltreffende controle kan worden verricht, de vereiste douaneaangiften naar door bij die regeling te stellen regels maandelijks worden gedaan.

Hoofdstuk

6

Douaneschuld

§

1

Schuldenaar

Artikel

54

Indien een douaneaangifte als bedoeld in artikel 201, derde lid, van het Communautair douanewetboek, is opgesteld op basis van gegevens die er toe leiden dat de verschuldigde rechten bij invoer gedeeltelijk niet worden geheven, is de persoon die de voor de opstelling van die aangifte benodigde gegevens heeft verstrekt terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten weten dat deze gegevens verkeerd waren, eveneens schuldenaar voor de verschuldigde rechten bij invoer.

§

2

Boeking en mededeling van het bedrag van de rechten bij invoer aan de schuldenaar

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

§

3

Uitstel van betaling

Artikel

58

De voor de toepassing van artikel 226, onderdeel b, van het Communautair douanewetboek in aanmerking te nemen periode is de kalendermaand.

Hoofdstuk

7

Algemene bepalingen

§

1

Ambtelijke werkzaamheden

Artikel

59

Deze paragraaf verstaat onder:

  • a.

    meerdere: de ambtenaar van de rijksbelastingdienst die uit hoofde van zijn functie of krachtens beschikking of aanwijzing met de leiding is belast of het bevel heeft over de taakuitvoering;

  • b.

    geweld: elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken;

  • c.

    aanwenden van geweld: het gebruiken van geweld en het dreigen met geweld, waaronder niet wordt begrepen het uit voorzorg ter hand nemen van een vuurwapen;

  • d.

    geweldmiddel: de wapens en de uitrusting, waarmee geweld kan worden uitgeoefend, die krachtens artikel 3a, derde lid, van de Wet wapens en munitie zijn toegestaan.

Artikel

60

Het gebruik van een geweldmiddel is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar van de rijksbelastingdienst die in het gebruik van dat geweldmiddel is geoefend.

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

De ambtenaar van de rijksbelastingdienst mag in verband met zijn eigen veiligheid of die van anderen slechts uit voorzorg een vuurwapen ter hand nemen indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een situatie ontstaat waarin hij bevoegd is het vuurwapen te gebruiken. Zodra blijkt dat een dergelijke situatie zich niet voordoet, wordt het vuurwapen terstond opgeborgen.

Artikel

64

Het trekken van een vuurwapen is slechts geoorloofd in gevallen waarin het gebruik van een vuurwapen toegestaan is.

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Indien de aanwending van het geweld met gebruikmaking van enig geweldmiddel op uitdrukkelijke last van een meerdere heeft plaatsgevonden, wordt het rapport, bedoeld in artikel 66, derde lid, door die meerdere opgemaakt.

Artikel

68

De meerdere licht de ambtenaar van de rijksbelastingdienst zo spoedig mogelijk in over de afhandeling van de melding. Desgevraagd worden aan de ambtenaar van de rijksbelastingdienst tussentijds inlichtingen verstrekt.

Artikel

69

Het onderzoek, bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Douanewet, geschiedt door het oppervlakkig aftasten van de kleding en wordt zoveel mogelijk uitgevoerd door een ambtenaar van de rijksbelastingdienst van hetzelfde geslacht als degene die aan het onderzoek wordt onderworpen.

Artikel

70

De ambtenaar van de rijksbelastingdienst die een onderzoek als bedoeld in artikel 27, derde lid, van de Douanewet heeft uitgevoerd, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de meerdere, onder vermelding van de redenen die tot dit onderzoek hebben geleid.

Artikel

71

Artikel

72

De ambtenaar van de rijksbelastingdienst die gebruik heeft gemaakt van handboeien als bedoeld in artikel 71, eerste lid, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de meerdere, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van handboeien hebben geleid.

Artikel

73

De ambtenaar van de rijksbelastingdienst maakt bij de uitoefening van zijn dienst uitsluitend gebruik van het door of vanwege Onze Minister verstrekte geweldmiddel of de door of vanwege deze minister verstrekte handboeien.

§

2

Kosten

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Op de uit te keren opbrengst van in bewaring genomen goederen - in geval van uitoefening van het recht van verhaal op hetgeen is overgebleven - wordt na aftrek van de kosten een vergoeding in mindering gebracht welke bedraagt:

  • a.

    zes percent van de kosten, doch ten minste € 5 indien de goederen niet binnen zes maanden na de mededeling omtrent de inbewaringneming zijn verkocht;

  • b.

    drie percent van de kosten, doch ten minste € 2 in de overige gevallen.

§

3

Algemene bepaling voor gebouwen en terreinen

Artikel

77

§

4

Overige bij ministeriële regeling vast te stellen nadere bepalingen

Artikel

78

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld welke noodzakelijk zijn voor de goede werking van de wettelijke bepalingen:

  • a.

    inzake vrijstelling van rechten bij invoer, vastgesteld overeenkomstig artikel 184 van het Communautair douanewetboek;

  • b.

    inzake de preferentiële tariefmaatregelen als bedoeld in artikel 20, derde lid, onderdelen d, e, f en g, van het Communautair douanewetboek;

  • c.

    inzake de gunstige tariefbehandeling als bedoeld in artikel 21 van het Communautair douanewetboek;

  • d.

    inzake de forfaitaire heffing van rechten bij invoer als bedoeld in bijlage I, titel II, onderdeel C, 1°, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van 23 juli 1987 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief;

  • e.

    inzake de douanewaarde van goederen, in het bijzonder de bepalingen betreffende de toe te passen wisselkoers en die betreffende de eenheidswaarde van bepaalde goederen als bedoeld in artikel 173 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.

Hoofdstuk

8

Douanetoezicht

Artikel

79

Artikel

80

Hoofdstuk

9

Bestuurlijke boete

Artikel

81

De entreposeur of een in artikel 799 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek bedoelde belanghebbende die handelt in strijd met het bepaalde in de hem verleende vergunning beloopt een bestuurlijke boete van € 90.

Hoofdstuk

10

Strafrechtelijke bepalingen

Artikel

82

Strafbare feiten zijn:

  • a.

    het zonder de ingevolge wettelijke bepalingen vereiste toestemming lossen, laden, inslaan of uitslaan van goederen;

  • b.

    het achterwege laten van een ingevolge wettelijke bepalingen verplichte kennisgeving of inkennisstelling;

  • c.

    het zonder de ingevolge wettelijke bepalingen vereiste toestemming wegvoeren van goederen of vertrekken met een vervoermiddel;

  • d.

    het in strijd met dit besluit met een binnenkomend luchtvaartuig landen elders dan op een internationale luchthaven of op een tijdstip waarop de internationale luchthaven daarvoor niet is opengesteld;

  • e.

    het nalaten te voldoen aan een krachtens artikel 25 gestelde voorwaarde;

  • f.

    het in strijd met wettelijke bepalingen verandering brengen in de staat waarin binnengebrachte goederen of goederen die het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten zijn aangebracht;

  • g.

    het in strijd met wettelijke bepalingen wijziging brengen in de administratie van een entrepot;

  • h.

    het achterwege laten of niet tijdig doen van een aangifte bedoeld in artikel 22.

Hoofdstuk

11

Slotbepalingen

Artikel

83

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Douanewet in werking treedt.

Artikel

84

Dit besluit wordt aangehaald als: Douanebesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager