Wet van 21 maart 1996, houdende vaststelling van ruimere regels met betrekking tot de openingstijden van winkels
Winkeltijdenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met maatschappelijke ontwikkelingen en met de behoefte aan vermindering en vereenvoudiging van regels wenselijk is de Winkelsluitingswet 1976 te vervangen door ruimere regels met betrekking tot de openingstijden van winkels en de tijden waarop goederen, anders dan in een winkel, bedrijfsmatig aan particulieren mogen worden te koop aangeboden of verkocht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
goederen: roerende lichamelijke zaken, met uitzondering van binnenlandse en buitenlandse wettige betaalmiddelen;
particulier: degene die een goed koopt anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
winkel: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.
Artikel
2
1
Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:
a.
op zondag;
b.
op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;
c.
op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.
2
Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.
Artikel
3
1
De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden.
2
De gemeenteraad kan bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in de verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op daartoe strekkend verzoek ontheffing van de in het eerste lid bedoelde verboden te verlenen.
3
De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
1
Indien de eigenaar of beheerder van een winkel tot een kerkgenootschap behoort, dat de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag houdt, of te goeder trouw verklaart een godsdienst of levensovertuiging te belijden welke vordert, dat de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag wordt gehouden, verlenen burgemeester en wethouders op zijn verzoek ontheffing van het verbod van artikel 2, eerste lid, onder a.
2
Aan de ontheffing wordt het voorschrift verbonden dat de winkel op die andere dag gesloten dient te zijn.
Artikel
7
Vervallen
Artikel
8
1
Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 2 vervatte verboden ten behoeve van:
a.
instellingen voor de volksgezondheid,
b.
het verkeer en het vervoer en
c.
de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.
2
De vrijstellingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen kunnen voorschriften worden verbonden.
Artikel
9
Verordeningen van de gemeenteraad kunnen geen betrekking hebben op de openingstijden van winkels op werkdagen tussen 6 uur en 22 uur.
Artikel
10
1
Onverminderd de artikelen 2, 3, 6 en 8, is een eenzijdige wijziging van openingstijden waarmee de eigenaar of beheerder van een winkel niet uitdrukkelijk heeft ingestemd op het moment van die wijziging, nietig ten aanzien van die eigenaar of beheerder.
2
De nietigheid geldt voor eenzijdige wijzigingen die voor de datum van inwerkingtreding van het eerste lid aan de eigenaar of beheerder van een winkel bekend zijn gemaakt, vanaf die datum.
Artikel
11
De Winkelsluitingswet 1976 wordt ingetrokken.
Artikel
12
Wijzigt de Wet op economische delicten
Artikel
13
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel
14
Deze wet wordt aangehaald als: Winkeltijdenwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.