Artikel
1
1
Voor de toepassing van deze regeling zijn artikel 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 1.1 van de Regeling handel levende dieren en levende produkten van overeenkomstige toepassing.
Besluit:
Voor de toepassing van deze regeling zijn artikel 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 1.1 van de Regeling handel levende dieren en levende produkten van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 3 tot en met 8 zijn van toepassing op de maatregel, bedoeld in artikel 3.10 van de regeling.
De Minister keert uit ’s Rijks kas aan de eigenaar van kalveren die krachtens het bepaalde in artikel 3.10 van de regeling worden gedood, een vergoeding uit.
De vergoeding bedraagt 2,8 ecu per kg levend gewicht en wordt berekend overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Verordening (EG) nr. 717/96 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 april 1996 houdende vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de rundvleesmarkt in België, Frankrijk en Nederland (PbEG L 99).
Aan de toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 3 kunnen door de Minister voorwaarden worden verbonden, welke onder meer betrekking kunnen hebben op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 3.10 van de regeling.
De Minister kan:
aan degenen aan wie de vergoeding is toegekend, de verplichting opleggen zekerheid te stellen voor de juiste nakoming van de krachtens het eerste lid gestelde voorwaarden;
de uitbetaling van de vergoeding opschorten, totdat aan de ingevolge het eerste lid gestelde voorwaarden, dan wel aan artikel 8 is voldaan, dan wel totdat de zekerheid, bedoeld in onderdeel a, is gesteld;
het bedrag van de vergoeding geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien aan de krachtens het eerste lid gestelde voorwaarden, dan wel aan artikel 8 niet of niet ten volle is voldaan.
Vervallen
Degene die aanspraak maakt op een vergoeding als bedoeld in artikel 3 is gehouden de met de uitvoering van deze regeling belaste ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij:
de door hen gevorderde gegevens en inlichtingen te verstrekken die voor de toepassing van deze regeling van belang kunnen zijn;
boeken en bescheiden waarvan de kennisgeving van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen hebben op de toepassing van deze regeling ter inzage te verstrekken;
overigens alle medewerking te verlenen, welke nodig is voor beoordeling van de feiten en omstandigheden.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 9 april 1996.
Deze regeling berust op artikel 15 van de Landbouwwet.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding kalvereigenaren BSE 1996.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.